Tussen Elspeet en Jeruzalem

Maarten van Loon, 27 juni 2017

 

Mogen vrouwen ook als ouderling en predikant dienen? Ik vond geen vrijmoedigheid om vóór te stemmen. Ik zeg het expres zo. Ik ben er dus niet tegen, maar ik ben er niet voor. Niet. Of nog niet. Wie zal het zeggen? Na een half jaar synode en heel wat leesvoer, gespreksrondes en besprekingen verder was en is er bij mij nog onvoldoende overtuiging gegroeid dat het op grond van de Schrift kan. Maar de gedachte dat het op grond van het Schrift absoluut niet mag, is bij mij wel wat barstjes gaan vertonen. Die wil ik in dit artikel eens nader gaan bekijken in de vorm van een aantal spiegels die ik mezelf voorhoud.

 

Spiegel 1 wordt gevormd door de vraag die mij voortdurend plaagt: leert de Bijbel nu wel of niet een soort scheppingsorde waarin mannen voorop gaan en de leiding hebben? Houd ik mezelf voor de gek als ik de indruk krijg van wel? Of kan ik me gewoon niet losmaken van een bepaald gedachtenpatroon dat er jarenlang ingesleten is? Deze en soortgelijke vragen werden steeds sterker naar mate ik erachter kwam dat er in de Bijbel veel meer reliëf is wat betreft het optreden van vrouwen in allerlei bedieningen dan ik me realiseerde. En als klap op de vuurpijl werd ik me er van bewust dat er nog maar één tekst was die me weerhield om vrijmoediger te zijn en wel 1 Tim. 2:13-15, waar Paulus gronden geeft voor het voorafgaande gebod tot zwijgen.1 Je moet wel heel zeker zijn van je uitleg van deze tekst als je die tot basis van een totaalvisie wilt maken. Wat je in zo’n visie – meestal onbewust – doet, is alle andere gegevens kloppend maken met je uitgangspunt. De Debora’s moeten dan wel uitzonderingen zijn die de regel bevestigen. Methodisch is dat onzuiver, zeker als blijkt dat er op de klassieke exegese van genoemde verzen nog wel wat valt af te dingen. In ieder geval heb ik heel wat alternatieve exegeses gezien die ik niet zomaar als ondeugdelijke pogingen aan de kant kan schuiven. Laat staan dat ik ze zou durven labelen als ongereformeerd of schriftkritisch.

 

Spiegel 2 is het besluit van de synode van Jeruzalem (Hand. 15) en de manier waarop dit besluit tot stand kwam. Deze synode werd bijeengeroepen omdat er een groot verschil van mening was over de vraag of niet-Joodse christenen besneden moesten worden. Vooraf en op de synode zelf is er sprake van een felle woordenstrijd. Je kunt je er van alles bij voorstellen. De tegenstanders tegen het uiteindelijke besluit om geen verplichting op te leggen hebben zich vast erop beroepen dat er nergens iets staat dat erop wijst dat de verplichting ooit zou mogen vervallen. Wie volwaardig tot het Jodendom toe wilde treden, werd in die tijd dan ook besneden. Voorstanders hebben zich vast beroepen op een zekere voortgang in de openbaring die weliswaar nog niet uitgekristalliseerd was, maar toch duidelijk wees in de richting van afschaffing van de verplichting. Kortom, er waren twee lijnen die blijkens het geheel van het Nieuwe Testament ten aanzien van het onderhouden van de Joodse wetten tot op zekere hoogte ook na het besluit blijven bestaan.

 

Opvallend vind ik dat er nauwelijks fatsoenlijk schriftbewijs - althans in de verslaglegging in Handelingen; misschien was daarvoor al het nodig gepasseerd - wordt gegeven voor de beslissing om geen verplichting op te leggen. Maar misschien viel het ook niet zo eenduidig uit de Schrift af te leiden? Van de sprekers, achtereenvolgens Petrus, Paulus, Barnabas en Jakobus haalt alleen de laatste Bijbelteksten aan, maar deze gaan hooguit heel indirect over de kwestie. De eerste drie voeren het klaarblijkelijke werk van de Heilige Geest aan als grond voor de uiteindelijke beslissing. Opvallend is de verwoording: “Het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht”. Kennelijk bevatte de Schrift zelf geen directe aanwijzingen en heeft men biddend de weg gezocht en gevonden die de Geest wijst.

 

Minstens zo opvallend is dat heel aardse afwegingen kennelijk een rol mogen spelen. Petrus noemt het “God trotseren” als ze de heidenen het juk van de besnijdenis zouden opleggen dat de Joden eeuwenlang zelf niet konden dragen! Jakobus heeft het over “niet al te zware lasten opleggen”. En zo komt het ook in de acta: “alleen wat strikt noodzakelijk is”. Om de voortgang van het Evangelie niet onnodig te hinderen. Met alle verschil tussen daar en toen en hier en nu zal de spiegel wel duidelijk zijn.

 

Spiegel 3 wordt gevormd door de NGK. Uit binnen- en vooral buitenland wordt geroepen dat de vrouw in het ambt het begin is van de aantasting van het Schriftgezag. Zelfs het hart van het Evangelie, Jezus Christus en die gekruisigd, zou vroeg of laat in geding komen. Het zou niet de eerste keer zijn. Ik geloof niet zo in deze wetmatigheid en weet van minstens één lichtend tegenvoorbeeld: de NGK. Na ruim 10 jaar vrouwen in alle ambten zijn deze kerken nog net zo Schriftgetrouw als daarvoor. In de laatste jaren is er zelf een duidelijke tendens dit expliciet te onderstrepen. Het bindingsformulier wordt standaard ondertekend.

 

Spiegel 4 is een heel persoonlijke. Zegt mijn enigszins aarzelende positie niet allereerst iets over mijn karakter en is deze dus helemaal niet zo principieel als het lijkt? Ik moet denken aan Petrus in Antiochië, jaren na de synode van Jeruzalem (zie Gal. 2). Er komen tegenstanders uit Jeruzalem op bezoek en hup, Petrus gaat aan de veilige kant zitten. Hij wil geen gedoe. Geen aanstoot geven of zoiets. Zo zal hij zich gerechtvaardigd hebben. Maar Paulus wijst hem fel terecht: zo sta je het Evangelie in de weg. Misschien heb ik gewoon wel te weinig lef en noemde ik het heel mooi een gebrek aan vrijmoedigheid. De kool en de geit willen sparen wordt ons in het Evangelie niet als hét handelsmerk van een christen aangeprezen.

 

Van die gebeurtenis in Antiochië valt trouwens nog iets te leren. Kennelijk zijn er jaren later nog altijd voor- en tegenstanders en kon je over de kwestie nog steeds een felle woordenstrijd krijgen.2 Maar voor- en tegenstanders zitten nog wel in één kerk. Dat kan kennelijk. Kunnen wij dat ook? Of kunnen wij kwesties alleen maar tot het hoogste principiële niveau opblazen zodat we uit elkaar spatten? En daarom is dit mijn laatste spiegel: wat bindt ons? En daar heb ik gek genoeg wél een ondubbelzinnig antwoord op: meer dan genoeg. Met dank aan de broeders uit Elspeet. Ik wens alle plaatselijke gemeentes een zelfde broeder- en zusterlijk proces toe.

 

Noten

1 Het gaat om de volgende passage: "Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. Ze zal worden gered doordat ze kinderen baart, als ze tenminste volhardt in het geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze."

2 Al wordt mij uit Galaten 2 niet helemaal duidelijk of dit ook het punt van de besnijdenis betreft.

 

 

>>> "Toon mijn liefde!"

 

Video impressie (RD):