Hoogbegaafd, volwassen én gelovig ...

“Zou hij soms ook hoogbegaafd zijn?” had ze aan een goede vriend gevraagd. Het was nadat ik in de betreffende gemeente twee keer kort achter elkaar gepreekt had vanuit Prediker. De eerste keer met als thema “Het leven is niet eerlijk”. Die was bij haar binnengekomen en daar kwam die tweede keer bovenop. Toen ging het over sociale en emotionele eenzaamheid. Dat herkende ze voor zichzelf, ook in de kerk.

Op haar vraag had de goede vriend – die mij wat beter kende – geantwoord: “ik denk het wel; in ieder geval zijn twee van zijn kinderen het”. Dus waagde ze er een mailtje aan. De preken waren binnengekomen. Voor haar bijzonder, want bij verreweg de meeste preken haakt ze af: te voorspelbaar. Aan het begin weet je al hoe het gaat aflopen. “Bij jou niet”, schreef ze.

Dat is natuurlijk een mooi compliment. Althans, dat vind ik. Alleen: zouden niet-hoogbegaafden dat compliment ook geven of vinden die het eerder ergerlijk? Vind ik het een mooi compliment omdat ik zelf waarschijnlijk ook hoogbegaafd ben (nooit onderzocht; geen reden toe) en een broertje dood heb een clichés? Graag niet voorspelbaar maar onverwacht, origineel en perspectieven openend om eens goed over door te denken. En graag to-the-point. Dominees hebben er nogal eens een handje van om een lange aanloop te nemen. Aan 'compacten' doen we niet tijdens de kerkdienst evenmin als aan inclusief onderwijs. Millimeter voor millimeter wordt in een preek de ‘spanning’ opgebouwd, terwijl ik denk: “ik weet allang waar je heen wilt, maak je punt nou!” Dat had zij dus ook.

We spraken af om elkaar eens op te zoeken om er over door te praten. Het werd een feest van herkenning. Moeiteloos kregen we twee uur vol. Hoezo zijn hoogbegaafden niet sociaal? Small talk – nee, dat houden ze niet lang vol. Verbinding gaat via inhoud en diepgang. Dat kunnen ze lang volhouden en dan kan het er heel gezellig aan toe gaan.

Maar even serieus. Hoogbegaafd zijn is in veel opzichten helemaal zo leuk niet. Ook als volwassene niet. Het klinkt gek om het zo te zeggen, maar soms denk ik wel eens dat het eerder een handicap is dan een zegen. Dat gezegd hebbend wil ik het ook gelijk weer relativeren: ik zou niemand anders willen zijn dan de persoon die ik ben. Ik geniet van mijn eigen, unieke bedrading. Het punt is alleen dat je niet altijd makkelijk aansluiting vindt en ook niet zo makkelijk gehoor en begrip vindt voor de dingen waar je het graag over wilt hebben en die je bezig houden. Ook in de kerk en in het geloof niet. Op een bepaalde manier kan het dan eenzaam worden.

Dat kán. Dat hoeft niet per se. Je zult je weg erin moeten vinden. Net als ieder ander mens moet je jezelf leren accepteren en dealen met de mogelijkheden en onmogelijkheden van jouw speficieke persoon. De kunst is om de teleurstelling over alles wat tegenvalt voorbij te komen en te kijken hoe je je unieke kwaliteiten op een positieve manier in kunt zetten. Een manier dus waar je zelf energie van krijgt. Een manier waarop geven en ontvangen in balans zijn. Je zult plekken en gelegenheden moeten zoeken of zelf creeëren om op te laden.

Allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. Want gelijkgezinden, mensen met eenzelfde bedrading als jij, zijn er statistisch gezien niet zoveel. In een kleine kerkelijke gemeente ben je wellicht de enige. Je moet dus out of the box denken. Maar daar ben je nu juist goed in. De kunst is om het vervolgens niet bij denken te laten.

Herken je dit? En vind je het lastig je weg hierin te vinden? Als ervaringsdeskundige als ouder en als volwassene én als (wandel)coach ga ik er graag met je over in gesprek.