Het laat me maar niet los
Het laat me maar niet los. Al jaren niet. En nog steeds niet. Het zal de rest van mijn leven vermoedelijk ook wel zo blijven. Het begon toen ik in 2006 op latere leeftijd alsnog predikant wilde worden en daarvoor de studie in Kampen volgde. Ik nam me heilig voor om voor vertrek uit Kampen over minstens twee dingen heel goed nagedacht te hebben. Eén daarvan betrof homoseksualiteit. Ik realiseerde me dat het geen kwestie is waarover je academisch van gedachten kunt wisselen. Het betreft immers broers en zussen in Christus, mensen van vlees en bloed.
Het voelde steeds meer als een dure plicht om zo goed mogelijk te proberen te begrijpen wat er zich in hen allemaal afspeelde, de worstelingen, de gedachten, aanvechtingen, het zoeken naar acceptatie, een plek in kerk en samenleving. Ik zei tegen mezelf: of je doet dat zo goed mogelijk, of je houd je mond, wee je gebeente als je mensen die in hun nood bij jou als pastor komen met een paar Bijbelteksten weer naar huis stuurt en dat is het dan; als je tegen ze zegt: “Het ga u goed, kleed u warm” maar ze verder niets te bieden hebt.
Van het één kwam het ander. Het werd een afstudeerproject waaruit een boekje voorkwam. Een congres volgde. Ik werd gevraagd voor toerustingsbijeenkomsten van kerkenraden, voor gemeenteavonden en uiteindelijk voor het huidige deputaatschap. Verschillende keren heb ik op het punt gestaan ermee te stoppen, maar mijn vrouw zei dat dit niet voor niets op mijn weg was gekomen en ik door moest gaan. Ik heb een wijze vrouw. Maar tot op de dag van vandaag valt het me zwaar. Waarom? Omdat ik kortsluiting in mijn hoofd en hart krijg. Ik voel me net als Luther die maar bleef kloppen op een Bijbeltekst die hij maar niet begreep. Hij kwam er uiteindelijk uit. Ik niet. Ik worstel met allerlei bepalingen in de Bijbel, hermeneutische principes en meer. Ik aarzel of je daaruit goedkeuring kunt halen voor homoseksuele relaties in liefde en trouw. En tegelijk is daar die zin ‘het is niet goed dat de mens alleen is’, is daar de gedachte wat er in vredesnaam op tegen kan zijn wanneer twee mensen van hetzelfde geslacht in levenslange toewijding samen willen zijn. En die kortsluiting wordt alleen maar groter als ik zie hoe het regelmatig samengaat: leven in een homoseksuele relatie én oprecht willen leven als christen.
Mijn hart is er inmiddels uit. Maar mijn theologie nog niet. En als ik er theologisch ooit uitkom, zal dat dan overeenstemmen met mijn hart of gaan ze ruzie krijgen? Ik zeg dit niet om medelijden op te wekken. Het gaat immers niet om mij. Ik ben zo hetero als wat, heb een lieve vrouw en een fijn gezin. Ik vertel je mijn worsteling omdat die volgens mij ook nodig is. Ik wil niet anders dan hiermee worstelen. Dit gaat niet met droge ogen. Dat mag zelfs niet. In de gemeente van Christus moeten we soms onder tranen met elkaar spreken. Volgens mij moeten we dat meer doen dan we doen. Wat zou dat weldadig zijn!