Het is echt alleen door genade

Net zondag 24 gelezen.

Reactie?: pff, wat zwaar. Alweer over de zonde. [1]Het is ook nooit goed.

“… zelfs het beste dat ik doe is onvolmaakt en vol met verkeerde dingen”

Taal HC: bevlekt met zonde.

Ja, zo kun je naar zondag 24 kijken.

Als een zondag die je nog verder naar beneden wil duwen: ‘Het was al niks, het is nog steeds niks en het wordt ook nooit wat. Alles wat ik doe wordt door God afgekeurd.’

Misschien zit jij ook wel zo in de kerk: ‘het is voor God ook nooit goed!’

[2]Maar één ding weet ik zeker: het is absoluut niet Gods bedoeling om ons in de put te praten.

En ook niet van deze Zondag.

Even over de ‘logica’ van deze HC. [3]Hoe lijn loopt van HC 23 naar 24

[3.1]HC 23: hoe ben ik rechtvaardig voor God / hoe Hem recht in de ogen kijken?

Antw: [3.2]alleen door geloof. Pure genade.

Geen geploeter van jouw kant nodig en dan misschien …

Nee, zei HC 23: [3.3]God kijkt naar jou alsof jij Christus bent. En zegt: je bent helemaal gaaf, rechtvaardig, heilig. [vrolijke ruil van Luther!]

En dan komt HC 24. [3.4]

Begint bedenkingen te uiten.

Misschien opgevallen: Het zijn allemaal “ja, maar” vragen.

Je kent dat wel hè?

Iemand zegt bijvoorbeeld: ‘laten we met z’n allen een duik nemen in de Wijthemerplas!’

Maar dan komen de bedenkingen:

“Ja, maar is het daar niet veel te koud voor?”

“Ja, maar ik heb m’n zwembroek niet bij me!”

“Ja, maar kun je dat wel maken op zondagavond?” Enzovoort.

Zo gaat dat. Iemand zegt iets, je denkt er even over na. En dan kom je met een “ja, maar”.

Nou, dat doet de HC hier ook.

Ja, zondag 23, je kan nou wel zeggen:”het is alleen door geloof …”

“Ja, maar kan ik daar dan zelf niets aan bijdragen?”

“Ja, maar de Bijbel zegt toch dat God goede werken wil belonen?”

“Ja, maar is dat niet al te gemakkelijk – dan kun je er toch maar op los leven?”

Dat zien de drie ja-maars van deze zondag. Gaan we bij langs.

Ja-maars opgeworpen tegen het ‘door geloof uit pure genade’

[3.5]Maar dat wil HC juist helemaal staande houden.

HC 24 dient om ons ervan te overtuigen: Het is echt alleen door genade.

Dat wil HC hier inprenten. En dat is ook het thema van de preek.

 

Het is echt alleen door genade. [4]

Ja maar, …

kan ik dan zelf helemaal niets bijdragen?

God beloont goede werken toch?

zo wordt het toch wel al te gemakkelijk!

1. Ja maar, kan ik dan zelf helemaal niets bijdragen? (v+a 62) [5]

Ik begon net met die verzuchting: “pff, alweer over de zonde. Het is voor God ook nooit goed.”

Ja, die indruk kun je krijgen uit v+a 62. Deze v+a lastigste deel van deze zondag.

Er staat toch maar: “zelfs onze beste werken in dit leven zijn allemaal onvolmaakt en met zonde bevlekt”. Niet omheen draaien. Helemaal laten staan!

Maar ik wil er wel iets bij zeggen.

Lees ’s goed wat er in de vraag staat: [5.1] “maar kunnen onze goede werken …”

Hoor je het? Goede werken.

De catechismus zegt niet simpelweg: werken. Of middelmatige werken.

Nee er staat goede werken!

Dus: we kunnen dus wel degelijk iets goeds doen in Gods ogen!

Dat punt wil ik eerst even vastpakken.

Onthoud goed: in Gods ogen doen wij wel degelijk goede werken.

Dat verzin ik niet, of de catechismus, nee het komt echt uit de Bijbel.

[5.2]Neem nou de gelijkenis die we hebben gelezen.

De heer – en dat is natuurlijk God zelf – zegt daar tegen die eerste twee dienaren:

[5.3] “voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar”.

Hadden voor Hem gewerkt terwijl hij afwezig was. [5.4]En dat werk wordt goedgekeurd!

Niet zuinigjes. Zo van: “niet slecht”. Nee: “voortreffelijk!”

Laten we dat dus goed in onze oren knopen:

[5.5]de Heer wil dingen die wij doen voortreffelijk noemen!

Dat is één.

Maar betekent dat nou dat die twee dienaren al die tijd geen steekjes hebben laten vallen?

Nee, tuurlijk hebben ze wel fouten gemaakt. Ongetwijfeld was hun werk onvolmaakt.

En ongetwijfeld hebben ze ook wel gezondigd. Alleen: daar heeft die heer het helemaal niet over! Hij zegt: voortreffelijk!

Tot zover dus geen probleem.

[5.6]Problemen ontstaan pas als je nu zou zeggen: “Ja, maar dan hebben die twee dienaren die beloning toch ook dubbel en dwars verdiend?!”

Kijk, en dat is nu precies waar de HC op inzoomt. Dat wij goede werken doen, buiten kijf.

Maar nu komt de vraag op: “ja, maar kunnen we met die werken onze zaligheid dan niet verdienen?” “Nou ja, een stukje ervan dan?”

[6]Da’s eigenlijk een heel menselijke vraag.

In het algemeen zien we niet graag toe hoe een ander iets voor ons doet zonder dat we zelf iets bijdragen. Laat ik een voorbeeld geven: ik ben zelf niet zo handig.

Ik kan nog net een gaatje in de muur boren en een fotolijst ofzo ophangen.

Wordt het ingewikkelder, dan moet ik een ander om hulp vragen. En als er dan iemand komt die het betreffende klusje wel even voor me wil doen, dan sta ik er wat hulpeloos bij. En vraag ik “kan ik je ergens bij helpen?”

Niets is dan frustrerender wanneer die ander zegt: “nee, ik zou niet weten waarmee”.

En wat ben ik blij als-ie vraagt of ik even een schroevendraaier wil aangeven …

Want dan heb ik het gevoel dat ik tenminste nog iets zelf heb bijgedragen.

Nou, datzelfde gevoel hebben we ook vaak bij God.

[6.1]Echt helemaal met lege handen bij Hem komen vinden wij moeilijk.

Dat Christus echt helemaal voor onze zonden betaald heeft en dat we niets eens kunnen bijdragen, ja, dat voelt soms haast als onverteerbaar.

( Hier zit dus het spannende punt: kan ik aanvaarden dat ik zelf op geen enkele wijze een deel van de schuld kan betalen? Ja of nee?

Als je antwoord ‘nee’ is: misschien helpt ’t als we ’t omdraaien. Van andere kant tegenaan kijken.

[6.2]Stel nu eens dat God had gezegd: “OK, ik betaal het overgrote deel. Maar nu moet jij ook een stukje voor je rekening nemen.”

Als bij ziektekostenverzekering: veel dingen gedekt, maar ook altijd eigen bijdrage.

Lang niet altijd leuk, zeker niet als je het niet zo ruim hebt.

( Dan zou je maar wat graag willen dat de verzekering alles vergoedde.

Nou, zo’n verzekering biedt God. Zijn polis dekt alles, er is geen eigen risico.

Nogmaals: stel dat nou wel zo was.

[6.3]Met welke van jou goede werken zou je dan bij God willen aankomen?

Van welke zou jij willen zeggen: Heer, neemt u deze maar als betaling?

Nou, als dat echt zou moeten, dan zou ik misschien bibberend een paar dingen opnoemen.

Probeer ook maar eens …. Neem eens wat in gedachten … Heb je iets?

Durf jij van wat je in gedachten heb te zeggen: volmaakt, zonder enige zonde? Ik niet.

Als je even bij jezelf nagaat, dan zie je: aan mijn goede werken [goed blijven noemen!]

zitten randjes van zonde. ( Dan hebben we het dus over het beste geval. Soms zijn het kleine randjes. Maar soms zijn ze ook een stuk dikker.

En daarom denk ik, hoe moeilijk dat ook is voor een mens:

[6.4]het is maar goed dat Christus volledig betaald heeft.

[6.5]Wat zou het een spanning geven als ik zelf nog wat stukjes bij elkaar moest schrapen.

Nee, dat bespaart Hij je. Het zou ook niet gaan. Maar het hoeft dus ook niet.

Dat neemt niet weg dat je dan geen goede werken zou moeten doen.

Maar wel dat je daarmee iets zou moeten betalen.

Nee, betalen dat deed Christus.

Wat een genade! Here Jezus, duizend maal dank daarvoor!

2. Ja maar, God beloont goede werken toch? (v+a 63) [7]

Hier heeft iemand goed z’n bijbel gelezen. [7.1] OT en NT: God zal goede daden zal vergelden. Paar vb:

OT, Spreuken: “Wie zijn hongerige vijand brood geeft, de Here zal het hem vergelden”

Ps. 18: “De Here heeft mijn onschuld vergolden, mij beloond voor mijn reine handen”.

Ps. 62 [gezongen]: “Bij u, Heer is ontferming, u beloont ieder mens naar zijn daden.”

NT: Jezus zegt bijv.:

“Als je iemand geld geeft zonder het aan de grote klok te hangen, zal God je belonen”.

“Als je bidt in het verborgene, zal jullie Vader in de hemel het zeker belonen”

En in de gelijkenis [gelezen]: die eerste twee: beloning voor wat ze hadden gedaan:

‘Omdat je betrouwbaar gebleken bent in het beheer over een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen.’ En ze zijn welkom op het feest van de Heer.

Hoe zit dat? Je kunt bij de Heer niets verdienen, maar goede werken worden wel beloond?

Ja – dat is precies het antwoord dat de HC geeft:

[7.2]Met je goede werken kun je op geen enkele manier ook maar iets van je zaligheid verdienen. En ik hoop dat u daar na het voorgaande blij om bent.

Niet blij omdat het kennelijk zo met ons gesteld is.

Maar blij omdat het zo met God gesteld is dat Hij alles op zich neemt.

En daar komt nu iets bij.

Want die goede werken waarmee we niets verdienen, worden nu toch door Hem beloond!

Ik ga nu even voorbij aan hoe die beloning dan precies tot stand komt.

Veel zegt de Bijbel er ook niet over.

Ik vertrouw er maar gewoon op dat God dat tot ieders tevredenheid zal doen.

En dan zeg ik het nog zuinigjes.

Ik wil echter even stilstaan bij de reden voor die beloning.

De HC: niet uit verdienste – nou, dat is nu wel duidelijk – maar – en dan komt het: [7.3]

uit genade wordt die beloning gegeven.

[7.4]God had dat niet hoeven doen.

De HC ( Luc. 17,10. [7.5]Jezus geeft daar een voorbeeld over een heer en een knecht. De heer geeft zijn knecht een opdracht. En die knecht voert de opdracht uit. En dan vraagt Jezus: “die heer bedankt zijn knecht toch niet als hij doet wat hem is opgedragen?”

En zegt Jezus erbij tegen zijn discipelen: “als je doet wat je is opgedragen, zeg dan: we zijn maar knechten, we hebben alleen maar gedaan wat we moesten doen”. Plicht.

Dit is even een nadenkertje!

Want als wij het hebben over goede werken [net als God: goed blijven noemen!]: dan gaat het om dingen die eigenlijk normaal zouden moeten zijn!!!! [7.6]

Wat wij normaal vinden, is eigenlijk niet normaal. Wij vinden het namelijk gewoon dat er allerlei zonde is. We vinden het bijzonder als iemand helemaal belangeloos iets voor een ander doet. En zeker als iemand dat jarenlang doet. Dan dragen we hem of haar voor voor een lintje. Het valt op als iemand:

zich telkens om daklozen bekommert. Of asielzoekers.

als iemand altijd bereid is een ander te helpen

… vul maar in.

Maar dat zijn dingen die in Gods ogen normaal zouden moeten zijn.

Je doet gewoon je plicht als je ze doet. En toch: Hij wil het belonen!

Dat hoeft Hij niet te doen. Maar Hij doet het wel.

En dat is genade. Nog meer genade! En ook deze genade is door Jezus verdiend.

Door Jezus zijn we immers Gods kinderen. En is God dus onze Vader.

Als Vader moedigt Hij zijn kinderen aan. Als Vader staat Hij langs de kant en zegt: goed zo! Ga zo door! Is het dan volmaakt wat je doet? Nee, en dat weet Vader ook wel.

Maar zo kijken vaders toch als het goed is niet?!

Of trakteert een vader alleen maar als je iets helemaal perfect hebt gedaan?

Of geeft hij je ook wel eens wat als je eigenlijk alleen maar gedaan hebt wat je moest doen?

Ik hoop het laatste.

En, vaders (en moeders) onder ons: als dat niet zo is, denk daar dan eens over na.

Want God doet het wel! Hij beloont je als je plichtsgetrouw met Hem wilt leven.

[7.7]En dat is genade op genade.

3. Ja, maar zo wordt het toch wel al te gemakkelijk! (v+a 64) [8]

[8.1] “Ja, als het echt alleen door genade is, ja dan zou je er dus maar op los kunnen gaan leven …”

Zo iets moet degene die dit vraagt in gedachten hebben. Maar is dat ook zo?

Kun je nu maar doen wat je wilt, omdat de genade van God immers een polis is die alles dekt? Dat is dan toch eigenlijk een vrijbrief voor … een goddeloos leven?

Laat ik de vraag nog wat anders stellen.

De Bijbel roept ons op om Gods goede geboden [geen last etc.] geboden na te leven.

Gezien: God wil het ook belonen als je zo wilt leven.

Nou, kun je nu zeggen: [8.2] laat die beloning maar zitten. Dan hoor ik in de hemel maar tot de laagste categorie. Kom er ook wel zonder goede werken, toch allemaal genade?!

[8.3] Je voelt: niet zo’n respectvolle houding naar God toe. Laat staan dankbaar.

( Wie deze vraag in ernst stelt, is echt een minimum lijder. [8.4]

Gelijkenis van de drie slaven: riskant! [8.5]

Kijk maar naar die derde slaaf. Hij gaat achteloos om met het bezit van zijn heer. Zet geld zelf niet op de bank. En als de heer terug komt, denkt hij dat-ie ermee wegkomt door het bezit gewoon terug te geven.

Maar dan komt hij bedrogen uit, zeg!

Gedrag slaaf niet 1-op-1 met het a/niet doen van goede werken.

Maar het mag je wel aan het denken zetten.

Want: hij gelooft toch? Hij erkent zijn heer toch?

Ja, hij erkent hem in zekere zin wel. Maar wat voor erkenning is dat? Wat voor geloof heeft hij eigenlijk in zijn heer?

Van een warme relatie tussen hem en zijn heer is in ieder geval geen sprake.

Veel vertrouwen heeft hij niet. En hij is ook niet blij met zijn baas. Hij is bang.

[8.6] En dan blijkt: hij zit over de grens. Ruim!

[9] Briljant dat de HC dit spelletje niet meespeelt.

had natuurlijk kunnen gaan wikken en wegen: wanneer over de grens en wanneer niet.

Maar dan snap je het al: als HC dat had gedaan: [9.1] minimum-lijder precies op die grens!

Daar is de HC dus mooi niet ingetrapt!

[9.2] Nee, als een boemerang komt de vraag terug.

De vraagsteller krijgt te horen: als je echt van harte gelooft, ja, dan ben je zo dankbaar dat die goede werken er gewoon komen. Dat kan niet anders.

[9.3] Jouw vraag is een theoretische vraag.

[9.4] Het gaat dus om: dankbaarheid.

= iets dat uit je hart opkomt. Als verplicht nummer dan geen dankbaarheid.

Nee, je bent geraakt, [9.5] aangeraakt door God. Door zijn Geest.

Zo getroffen dat je helemaal met die God in zee wilt.

Niet uit angst. Nee, omdat je overweldigd bent door zijn liefde. Door zijn genade.

Ja, en dan kan het niet anders of je verandert. [9.6]

Ook weer genade! Door de HG.

Kan niet anders, of het is te zien.

God ziet het ook. Als Vader is Hij er blij mee. Hij wil het zelfs belonen.

[9.7] Genade op genade op genade.

 

Amen.