Jezus vormt zijn laatste Pesachmaal om tot het eerste Avondmaal

Preek n.a.v. HC Zondag 28, met name vraag en antwoord 77

Ds. Maarten van Loon, januari 2015

 

Preek

[meteen 1]

Ik begin weer even met deze plaatjes: de stronk die weer tot bloei komt.

En een boom wordt.

Geënt op het oude maakt God iets nieuws.

En dat zien we – duidelijker nog dan bij de doop – bij het Avondmaal.

 

Ik heb dan ook boven mijn preek als een soort werktitel gezet:

Jezus vormt zijn laatste Pesachmaal om tot het eerste Avondmaal.[2]

 

De HC vraagt: waar heeft Christus beloofd …

Maar misschien had de vraag nog beter kunnen luiden: wanneer heeft Christus beloofd …

Bij welke gelegenheid was dat?

En dat was dus bij Jezus’ laatste Pesachmaal.

 

Daar willen we vanmiddag/avond eens goed op letten.

Want dat zal een aantal dingen heel mooi laten oplichten. Extra diepte geven.

[3=zwart]

Eigenlijk meteen al dit. Dat God het bestaande gebruikt om erop verder te bouwen: dat past ook helemaal bij God! Hij schuift niet opeens alles aan de kant. Hij zegt niet: “weg met mijn volk Israël! Het was een drama, de eeuwen door. Weg ermee, ik zoek wel nieuwe mensen.”

 

Nee, telkens is Hij trouw aan zijn verbond.

Dat is dus al de eerste bemoediging voor vanmiddag/avond.

Hier zie je het: God geeft het niet op.

Hij geeft jou niet op.

Zo is Hij niet. En dat zie je dus terug in de grote lijn. Die bloeiende boomstronk. Toch weer bloei!

 

En nu wordt dus ook de verbondsmaaltijd vernieuwd. Het pesachmaal wordt ingrijpend veranderd.

Laten we gaan kijken wat er gebeurt.

 

Jezus en zijn discipelen zitten [of liggen] samen aan tafel voor het Pesachmaal.

Het feestmaal waarin Gods grote daden worden herdacht bij de uittocht uit Egypte.

Een feestmaal. Zou het iig moeten zijn.

Maar intussen: het staat bol van de spanning.

[herkenbaar? Feest: maar onderlinge spanning? Gemaakt gezellig?]

 

Om te beginnen: er zit een verrader aan tafel.

Ze kijken elkaar aan. Ze vragen aan Jezus: ben ik het? Ik toch niet, Heer?

 

Uit de andere Evangeliën weten we:

Ze kibbelen aan tafel: wie van hen is de belangrijkste? Krijgt straks een ministerspost?

En dan, aan de maaltijd, wordt het stil. Want Jezus gaat hun voeten wassen.[4]

Misschien daarover ook ruzie gehad? “Ik doe het niet? Nou, ik ook niet.”

Wilden ze elkaars voeten niet wassen. Was immers werk voor een knecht. Niet voor a.s. ministers.

Maar ze vallen stil:

Jezus, de Meester zelf, Hij die het zeker niet hoeft te doen [denken ze]: Hij doet het.

Hij wast zelfs Judas’ voeten.

De anderen weten het niet, maar Jezus en Judas wel. Jezus wast de voeten van degene die Hem gaat verraden. Ik zou het niet gedaan hebben, maar Jezus doet het ons voor: Heb uw vijanden lief.

[5=zwart]

Kortom, spanning genoeg. Bij de discipelen én bij Jezus.

En zo vieren ze samen Pesach. Na de voetwassing [aan het begin waarschijnlijk] verloopt verder alles normaal. Alles gaat zoals het hoort te gaan. De liturgie wordt gevolgd, precies zoals dat al eeuwenlang gaat. Want: er is een vaste liturgie, met vaste formuleringen voor de zegenwoorden voor het eten, de gebeden en de dankzegging. [ik noem verder geen details]

 

Maar opeens gaat het anders. Opeens staat Jezus op.

Terwijl ze al van het hoofdgerecht, het pesachlam, zitten te eten.

Dat is toch de meest waarschijnlijke uitleg van wat we lezen in vs. 22: “terwijl ze aten …”.

Het moet haast wel om het hoofdgerecht gaan.

Dus daar ga ik nu verder van uit. Ze eten van het lam.

En dan, terwijl dit helemaal niet bij de liturgie hoort, pakt Jezus één van de ongedesemde broden.

 

En daar maakt Jezus nu een symbool van.

Niet van het [offer]lam dus, terwijl dat eigenlijk het hoofdgerecht is.

Maar Jezus gaat daaraan voorbij en neemt een van de ongedesemde broden.

 

Zoals al gezegd: het Pesachmaal was onderdeel van het feest van de ongezuurde [ongedesemde] broden. De eerste avond van dat feest van in totaal zeven dagen was de avond van het Pesachmaal.

Precies wat we gelezen hebben: “Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het Pesachlam wordt geslacht …”.

We hebben uit Ex. 12 gelezen hoe het zat met dat feest van de ongedesemde broden.

Zeven dagen lang werd er ongedesemd brood gegeten.

Ook tijdens de pesachmaaltijd nam je tijdens de hoofdmaaltijd af en toe ook wat brood. Ongedesemd brood.

 

En terwijl ze dus zitten te tafelen pakt Jezus één zo’n ongedesemd brood.

Brood dat helemaal aan het begin van de maaltijd al gezegend is.

Maar Jezus pakt het brood, spreek het zegengebed uit.

Je hoort ze denken: wat doet Jezus nou?

Ja, want Jezus wijkt af van de eeuwenoude liturgie.

[Wij kunnen soms onze wenkbrauwen al fronsen als een ds. ’t eens wat anders doet dan anders, laat staan als Iemand van een eeuwenoude, vaste liturgie afwijkt …]

En het brood was toch al gezegend?

Dit hoort niet. Het brood is al gezegend?

 

Het zal opnieuw stil geworden zijn aan tafel.

En dan komt het meest schokkende: na het zegengebed, deelt Hij aan iedereen uit van het brood en zegt erbij: “dit is mijn lichaam.” Wat bedoelt Jezus?

 

Ja, wat bedoelt Hij? Laten we proberen de diepere betekenis te begrijpen.

Dit is mijn lichaam – dat zegt Jezus dus van het brood dat Hij uitdeelt. Het ongedesemde brood.

Hierin zit een diepere betekenis, in dat ongedesemd.

 

En nu wordt dat feest van de Ongedesemde broden belangrijk.[6]

Want desem = oud brood, gegist: dat staat voor de zonde. Desem = onrein.

Aan het begin van het feest: alle desem weg uit je huis.

Symbool voor: alle onreinheid, onzuiverheid weg.

Symbool voor: een nieuwe start. Een schone lei. De oude troep weg.

 

Dus: ongedesemd brood staat voor reinheid, zuiverheid.

Precies wat er daar aan tafel ontbreekt.

Sowieso ontbreekt dat bij mensen.

Maar zoals ik al zei: dit feestmaal stond bol van de spanning.

Verraad hing in de lucht.

Er was ruzie aan tafel.

En toen had Jezus hen door de voetwassing beschaamd doen staan.

En hen zo iets heel belangrijks geleerd.

Onreinheid en onzuiverheid dus volop aanwezig daar aan tafel.

Ja wat wil je. Het zijn mensen van vlees en bloed. Niet anders dan wij. En wij zijn echt niet anders dan zij. Zet twaalf van ons bij elkaar aan tafel en je kunt hetzelfde krijgen als bij de discipelen.

 

Wat gebeurt er dus: aan onzuivere, onreine, onheilige mensen wordt zuiverheid, reinheid, heiligheid uitgedeeld. In Lucas staat het er expliciet bij: dit is mijn lichaam voor jullie.

 

Jezus geeft zijn discipelen van het ongedesemde brood en zegt: kijk, dat ben Ik. Rein, zuiver.

Maar Ik word gebroken. Voor jullie.

En Hij breekt ter plekke het brood. Iedereen krijgt een stukje:

Hier, pak aan, alsjeblieft, hier heb je een stuk van dat reine brood. Voor jou.

Ik deel mezelf aan jullie uit.

Mijn lichaam zal in veel stukken gebroken worden.

Ik ga kapot, maar het zal jullie ten goede komen.

Mijn dood is jullie brood.

Geestelijk brood.

 

Wat een diep moment is dit.

Onreine, onzuivere mensen, vol zonde, verkeerde verlangens en gevoelens, zij krijgen de zuiverheid, reinheid, heiligheid in Persoon aangereikt.

Dat is waar dat brood voor staat. Voor Jezus zelf die heilig, zuiver en rein is.

 

Nu snap je ook meteen dat je – als er HA gevierd wordt – het brood nooit zomaar kunt aanpakken.

Want dat brood symboliseert dus heiligheid, reinheid.

En dat pak je dus beet, als je uit de hand van de dienaar het brood ontvangt.

Je pakt Hem aan. Jezus. De heilige, de zondeloze.

 

En daarmee zeg je: “van dit brood wil ik leven. Mij ontbreekt het aan heiligheid. Aan mij kleeft nog zoveel zonde, gebrek. Maar ik zoek het bij Jezus, de rechtvaardige, de Heilige. En ik richt me daar ook op. Ik ben niet heilig in de zin van dat ik zondeloos ben. Maar ik richt mij wel op het leven in heiligheid.”

 

Het staat ook voor een nieuwe start.

God wil telkens weer een nieuwe start maken.

Het oude zuurdesem moest aan het begin van de week uit je huis.

Weg met die troep uit je leven!!

 

En alleen wie naar zo’n leven verlangt, daar ernst mee maakt, ook al breekt het je soms bij de handen af – die kan dat brood aanpakken. En een nieuwe start maken. Een doorstart maken.

Voel je dat?

Dat je het brood niet kunt aanpakken als je alles bij het oude laat?

Als je denkt: “mooi, mijn zonden zijn me weer vergeven” – en je gaat weer over tot de orde van de dag. Dat zou echt misbruik zijn van het Avondmaal, als je je niet ernstig voorneemt om schoon schip te maken.

[7=zwart]

Maar laten we dit eens omdraaien. Als je het brood gelovig, verlangend aanpakt – wat zou er dan gebeuren? Nou, dan eet je dus van het lichaam van Christus. Je krijgt Hem zelf, persoonlijk binnen.

Zo wil Hij werken!

Dat is een zaak van geloof. Je kunt het niet zien. Maar je mag het wel vast geloven.

De HC haalt er de Heilige Geest bij.

En gebruikt dan sterke taal. Mystieke taal.[8]

Je wordt door de Geest steeds meer met zijn [Christus’] heilig lichaam verenigd.

Je wordt door de werking van de Geest zelf ook steeds meer ‘ongedesemd brood’. [beeld van Pls]

Je gaat zijn beeld vertonen.

Maar, … de HC gaat nog een stap verder.

Je wordt ‘vlees van zijn vlees en been van zijn gebeente’.

Zeker als je de oude vertaling nog kent, dan hoor je hier scheppingstaal.

Dit is wat Adam zingt als hij Eva voor het eerst ziet: “Iemand net als ik.”

Iemand met wie hij ook helemaal een mag worden. En wordt.

Kortom, hier wordt mede het beeld van de lichamelijke eenwording opgeroepen.

Zo intiem. Intiemer kan niet. Meer één kun je niet zijn.

Uitdrukkingen als twee handen op één buik komen misschien een beetje in de buurt.

Of: twee zielen één gedachte. Of: beetje ouderwets, eensgeestes. Eén van geest.

Heel intiem verbonden. Die verbinding legt de Geest.

 

Nu zijn we bij het diepste geheim van het Avondmaal.

God werkt met zijn Geest door het Avondmaal.

Hij doet het door in brood jou Christus te laten in-eten.

Hij komt binnenin je. Je wordt steeds meer met zijn heilig lichaam verenigd.

Dat is nou wat in het NT regelmatig gezegd wordt in die uitdrukking: ‘in Christus’ zijn.

En zo mag je steeds meer als Christus worden. Dát wil Hij door zijn Geest bewerken. En dat doet Hij dus (mede) door het HA.

[9=zwart]

Dat over het brood.

Het brood dat dus helemaal niet het hoofdgerecht was.

Dat was het lam.

Maar daar lezen we niks over. Het lam krijgt geen plek in de symboliek.

En ook de bittere kruiden niet.

Pesach is voortaan niet meer het eten van het lam.[10]

Dat offerdier is niet meer nodig: want Christus is het Lam dat de zonden van de wereld wegdraagt.

Voor eens en voor altijd.

 

Dan nog kort over de beker met wijn[11].

Waar we even speciaal op gaan letten is dat het de beker van de dankzegging is.

Dat lezen we niet bij Marcus, maar Paulus vertelt ons dat het de beker van de dankzegging was, waarmee de maaltijd wordt afgesloten.

 

Het is dus de beker van de dankzegging. En tegelijk: de wijn in deze beker staat symbool staat voor het bloed van Christus. Zo zegt Jezus het ook: “deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, NBV: dat door mijn bloed gesloten wordt.”

 

Even tussen twee haakjes: hier heb je een wel heel duidelijke verbinding! De dankzeggingsbeker wordt de beker van het nieuwe, vernieuwde verbond.

En nu wil ik graag het aspect van dankzegging naar voren halen.

 

Ja, dat bloed wijst op het bloed van Jezus dat vergoten zal gaan worden.

 

God nodigt je uit om Hem te danken.

Te danken voor het vergoten bloed van Jezus.

Te zeggen: dank u wel dat ik, arme zondaar, daarvan drinken mag.

Het is een uitnodiging om “amen” te zeggen op het verzoenende lijden en sterven van Jezus.

Om dat met een gelovig hart aan te nemen.

Om halleluja te zeggen en te zingen.

 

***

[12=zwart]

En zo is het Pesachfeest vernieuwd.

Helemaal omgevormd, tot wat wij nu noemen: Avondmaal.

Het is de maaltijd van het aloude, maar toch nieuwe verbond.

We denken niet langer in de eerste plaats aan de bevrijding uit Egypte.

Maar aan de bevrijding uit de slavernij van de zonde.

En ook aan de wet die God vanaf dat moment in de harten van zijn kinderen zal schrijven.

Bij Jeremia kun je het lezen. Daar zegt de Heer dat Hij eens een nieuw verbond zal sluiten.

En in dat nieuwe verbond zal de Geest zijn wet in onze harten schrijven.

 

Kijk en dat gebeurt er ook bij het Avondmaal. De Geest schrijft in onze harten.

Verbindt ons met Christus en zijn heiligheid.

Maakt ons steeds meer één met Hem.

Vlees van zijn vlees, been van zijn gebeente.

 

Verlang je daarnaar?

Wil je ook steeds meer één met Hem worden? Door zijn Geest geregeerd worden?

Vier dan met een gelovig hart het Avondmaal.

Geloof het dat dát geestelijk voedsel voor je is.

En dat je, als je het in geloof eet en drink ook echt krijgt.

Dus: eet en drink Hem in.

En breng Hem de lof en de dank.