Spreken over de ellende is hoopvol spreken

[1=zwart]

Val maar met de deur in huis: geen vrolijk onderwerp vanmiddag.

Eerlijk zeggen: ik vond het maar niks om over HC 3 te moeten preken.

HC 3: daarmee midden in het deel over onze ellende

We pakken de draad op waar HC 2 stopte: [erbij pakken, laatste antwoord:]

“Nee, want naar mijn aard ben ik erop uit God en mijn naaste te haten”. Punt.

Daar werd even een mokerslag uitgedeeld … haten. Dat ben ik. Iemand die naar zijn aard …

HC 3 al niet anders: laatste vraag [voorlezen]. Keiharde antwoord: NEE.

OK – een nee tenzij, maar toch: NEE.

 

Daar sta je dan. Om de oren geslagen met je ellende.

Zo kun je dat ervaren. Kan hard aankomen.

Is ook een harde boodschap: ook in mijn hart zitten enorm duistere kanten.

Dieper dan ik denk, dieper dan ik voel/ervaar.

Hoewel … als je ’s even eerlijk bij jezelf te rade gaat.

Hoe dan ook – wat HC 2 zei [slot] is uitgangspunt: [citeren] zo staat het ervoor.

 

Dat is dus uitgangspunt.[2]

Maar – heel belangrijk!!!: dit is geen los onderwerp.

Stel op je werk/school: waar ging het gisteren over in de kerk? Jij: over de ellende … hoe slecht je bent als mens. Daar hebben we eens goed bij stilgestaan.

( dan zie je ’t als een los onderwerp. En kun je terecht commentaar verwachten.

( ook voor jezelf niet goed: als los onderwerp.

 

Nee, geen los onderwerp, maar: als noodzakelijk onderdeel in het denken/spreken over de GENADE.[2.1]

HC 3: midden in deel over ellende, HC2-4. Maar vlak na HC 1: niet voor niets.

HC 1: eigendom van Christus. Gekocht en betaald. Hij haalt je uit de ellende.

( [2.2]hoofdboodschap van de kerk: niet: je bent zondaar. Maar: zondaar voor wie er genade is.

 

In Romeinen 5 mooi bij elkaar gehouden [diverse tekstverwijzingen hiernaar bij HC2-4]

Als je ’t zo leest: lijkt allemaal zonde, zonde, zonde … Maar let op [pak je Bijbel erbij]

Vers 15 de genade van de tweede Adam gaat de zonde van de eerste Adam ver te boven.

Ook 15: de genade die God aan alle mensen schenkt door de ene mens Jezus Christus …

Vers 16: genade na talloze overtredingen tot vrijspraak geleid

Vers 17: genade en vrijspraak in zo’n overvloed ontvangen ( eeuwige leven, heersen.

Vers 18 en 19: idem.

Vers 20: wet erbij, overtredingen nemen toe ( genade steeds overvloediger

Vers 21: zonde heeft geheerst, leidde tot de dood, maar door de vrijspraak heerst de genade ( eeuwig leven, dankzij Jezus onze Heer.

Dus: les 1: spreek alleen over de ellende in het kader van de genade.[3]

HC: ellende/verlossing/dankbaarheid: geen 3 opeenvolgende thema’s. Of in je leven. Rom 5!

Dan: rustig, ontspannen, eerlijk denken en spreken over … je ellende.

Met als doel: hoe dieper inzicht je daarin krijgt, hoe je meer je de genade gaat zien.

Dat gebeurt pas echt goed en grondig [de genade zien] als je inzicht hebt in je eigen hart.

 

Daar wil ik iets dieper op ingaan.[4=zwart]

HC 3 vraagt er ook naar: laatste vraag: is het echt zo erg? Echt ‘zo verdorven ….’ [citeren]?

En dan komt het antwoord, keihard: JA, het is echt zo erg. [stukje: behalve … komt nog]

HC 3 bevestigt het dus.

Maar die vraag is natuurlijk nog zo gek niet.

De vraag is: klopt die Bijbelse diagnose wel? Het Bijbelse mensbeeld.

Ja, want hoe kan het dan dat mensen elkaar niet overal en altijd de hersens inslaan, elkaar het leven zuur maken enzovoort. Hoe kan het dan dat er ondanks alles toch niet totale chaos heerst op aarde. Hoe kan het dan dat mensen in sommige tijden en gebieden in relatieve rust en vrede samenleven? Als volk. Maar ook op het individuele niveau. Hoe kan het dat er ook zoveel mooie huwelijken zijn?

 

( Is het dan zo dan zo dat die natuurlijke neiging [tot alle kwaad; haten; totaal verdorven etc.] niet altijd aan de oppervlakte komt?

( Verwant: in welk opzicht is de mens precies ‘totaal verdorven’?

Over die vragen is de loop van de geschiedenis veel nagedacht. Ik noem een paar vb.

[5]Luther en Calvijn [mooi, zo kort na hervormingsdag]

Luther[5.1]: accent: we kunnen niks bij God kunnen verdienen. [tegen achtergrond RKK-leer]

Calvijn[5.2]: onderscheid tussen aardse en hemelse zaken. Laatste: zuivere kennis van God. De ware gerechtigheid, de dingen die te maken hebben met het Rijk van God. Op dat punt is zelfs de allerslimste mens blinder dan de mollen, zegt hij ergens. En je snapt: zo blijft er bij Luther en Calvijn ook ruimte voor dat mensen – gelovigen en ongelovigen – moreel goede dingen doen.

Grote sprong, Abraham Kuyper[5.3], ‘algemene genade’ ook wel: ‘gemeene gratie’:

God houdt in zijn genade de mensen in toom.

Ware aard komt niet in volle omvang naar voren.

Het als de tralies voor de kooi van een tijger: hij kan zijn ware aard niet tonen en gedraagt zich ogenschijnlijk netjes. Mens: ongeveer net zo.

Voorbeeld: de overheid: je komt in de gevangenis als je steelt en gesnapt wordt, of als je iemand vermoordt.

( als je weet dat er geen flitspalen staan, ga je zonder al te veel problemen over de maximumsnelheid heen.

 

In de NGB en in de DL: hier hoor je deels terug wat Luther en Calvijn al zeiden:[6]

Wel is er na de zondeval nog iets van het licht der natuur in de mens overgebleven. DL III/IV, 4 gaat dan zo verder:[7]

Hierdoor behoudt hij enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat past en niet past en ook geeft hij er wel enigszins blijk van zich fatsoenlijk en ordelijk te willen gedragen. [voor de volledigheid:]Maar de mens kan door dit licht der natuur beslist niet tot heilbrengende kennis van God komen en zich tot Hem bekeren; hij kan immers niet eens in het dagelijkse leven dit licht op de juiste manier gebruiken. Sterker nog, hij vertroebelt het - wat dit licht ook wezen mag - op allerlei manieren en hij houdt het in ongerechtigheid ten onder. Daarom wordt hem elke verontschuldiging tegenover God ontnomen.

Ook dit staat dus in de belijdenis [niet in HC maar DL] en die ontleent dat natuurlijk weer aan de Bijbel. Daar kom je wel reliëf tegen. Een voorbeeldje:[8]

Zo heeft Paulus het ergens over heidenen die uit zichzelf de wet naleven. [Rom. 2:14-15a]

Hij zal niet bedoelen: zonder zonde. Maar het gaat erom: ze zien het goede van de wet in en proberen zo te leven. Zoals ook je buurman dat misschien in allerlei opzichten ook wel doet.

[9=zwart]

Maar: laat onverlet dat de mens – ieder mens – enorm duistere kanten heeft! [Bel: klein kiertje]

Je ziet het niet, tenminste niet in zijn volle omvang. Is het dan niet waar? Heel wat anders!

( opvallend: moderne filosofen [dan heb ik het niet over christenen] zien het soms heel somber in.

( ik lees graag het zgn. spannende boek, detectives. Heel vaak komt daarin een heel sombere mensvisie naar overeen.

( Ik noem dit om duidelijk te maken: denk niet buiten geloof om denkt iedereen positief over de mens. Zeker niet het geval.

 

Dus ook al zie je het niet in volle omvang – of alleen soms. Deze belijdenis niet opgeven: er zitten wel degelijk diepe afgronden in ons hart.

De vraag is: kun je erbij? Durf je het toe te geven?

 

Van de mensheid als geheel: het is overduidelijk dat ze er zijn. Een woord is genoeg: Auschwitz. Daar zie je de verdorven aard van de mens. Daar zie je iets van hoe diep de afgrond is.

( Dat gebeurt er als God zijn hand terugtrekt. Als mensen hun eigen weg gaan.

 

En nu wordt het spannend. Eigenlijk de hoofdvraag van HC 3: HOE KOMT DIT NOU?[10]

Eerste vraag [van twee] hierover: ligt het soms aan God? Heeft God dan zulk slecht werk geleverd? Heeft Hij de mensen dan zo geschapen dat ze zo slecht zijn? Hoe kan dit???

En is het antwoord een pertinent: NEE, het ligt zeker niet aan God.[10.1] God heeft geen half werk geleverd. God heeft ons juist goed geschapen!

 

Dit is belangrijk

Dat je God als bron van het goede ziet. Dat het kwaad niet bij Hem vandaan komt.

Wat voor vertrouwen zou je nog in Hem hebben als Hij ook de bron van het kwaad is?[10.2]

Een paar eeuwen geleden was er ’s iemand [Leibnitz] die – ter verdediging van God – zei: ‘dit is de best mogelijke wereld, God had geen betere wereld kunnen scheppen’.

Dus: de wereld zoals die nu is, is het maximaal haalbare!

Goed bedoeld, maar werkt averechts: want dan heeft God kennelijk de macht en kracht niet om iets perfects te maken. En dus ook niet om het leven nu al te helen – een stukje, door de wedergeboorte [slot HC 3, komt straks] en volledig, in het eeuwige leven.

Nee, echt blijven bij: God heeft alles goed gemaakt. En: kwaad komt niet bij Hem vandaan.

 

Maar nog belangrijker: zijn macht, kracht. [10.3]Dat je gelooft, zeker weet: Hij is in staat om iets perfects te maken. Een wereld als deze, maar dan zonder alle ellende, misstanden.

Heel belangrijk om dat te geloven. Basis voor het geloof dat Hij daar ook weer naartoe werkt.

 

Dat aspect kan ook bij de evolutietheorie geen plek krijgen. Die zegt: het kwaad moet er wel zijn. Survival of the fittest. Recht van de sterkste. [Dawkins: the selfish genes. Zelfzuchtige/egoïstische genen – evolutionaire variant van de erfzonde]

Er is in dat geheel natuurlijk geen plaats voor God – dat alleen al maakt het hopeloos m.i., maar het kwaad, de zonde, het destructieve krijgt een plek: het moet er zijn! Word ik niet vrolijk van. Ik geloof liever – met de Bijbel - dat het er niet zou moeten zijn, dat het er desondanks is, maar dat het geen blijver is!!!!!

 

OK – het komt niet bij God vandaan. Waar dan wel vandaan?[10.4]

Heel sober en recht toe recht aan spreekt de HC de Bijbel na.[10.5] Meer kunnen we ook niet doen. De Bijbel zelf is heel sober als het gaat over de vraag hoe het kwaad en de zonde er precies gekomen zijn. Laat staat hoe dat alles te verklaren valt. We moeten het doen met wat ons Genesis 3 verteld wordt: het verhaal van de zondeval van Adam en Eva.

Zonder verder commentaar. Allerlei vragen mogelijk, bijv.: ja maar, hoe kan dat nou? Eten van een appel en dan dit??? Maar zo lezen we het in de Bijbel: in Genesis 3 en ook in Rom. 5. Diverse keren staat er daar: door de zonde van één mens …

[11=zwart]

Geen verklaring dus. Alleen vaststelling. Maar niemand kan het ontkennen: het is er. En niemand kan zeggen: ik sta er buiten. We kunnen de schuld ook weer niet op Adam afschuiven. Rom 5:12: iedereen heeft gezondigd. Sinds Adam kunnen we niet anders meer dan zondigen. Het goede niet doen [wet Rom. 7]. Het zit in onze aard.

 

Brengt mij bij het laatste: dan is er dus een wonder voor nodig om dat te veranderen!!!

Alleen door goddelijk ingrijpen kan dit ooit nog anders worden.

Precies wat antwoord 8 zegt: er valt niets aan te doen, TENZIJ … er een wonder gebeurt. Tenzij je opnieuw geboren wordt. En dat kan je niet zelf. Daar is een wonder van God voor nodig. De Heilige Geest moet het doen. Nog een keer de DL, nu art. 12 (uit III/IV)

[12]Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking, die God zonder ons in ons tot stand brengt en waarover in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt. […] [13]Het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is naar het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt, niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden. […]

Prachtig niet, dit stuk uit de DL??!

Vooral die zin dat de wedergeboorte ‘niet minder krachtig is dan Gods werk bij de schepping’.

De rotte plek in ons kan alleen door ingrijpen van God aangepakt worden. Ons hart kan uit zichzelf niet veranderen. Maar wel als God ingrijpt.

 

[14=zwart]En zo is de cirkel rond.

Begin: niet buiten de genade om, niet buiten HC 1 om, spreken over de ellende.

Uiteindelijk eindigt deze zondag positief.

Er is wel een wonder van God voor nodig.

Maar Hij is volledig bereid om dat wonder te doen. En Hij doet het ook.

Het is geen theorie. Zo van: ja, tenzij er een wonder gebeurt, maar dat gebeurt natuurlijk niet. Dat gebeurt dus wel. De Heilige Geest werkt.

En ook dat is genade. God wil nu al iets laten zien van hoe het zijn kan.

Een beetje. Zeker de HC is heel voorzichtig op dit punt. U kent die zin vast wel – hij komt uit HC 44, direct na de behandeling van de Tien Geboden:[15]

Zelfs de allerheiligsten in dit leven hebben nog maar een klein begin van de nieuwe gehoorzaamheid, maar wel zo dat ze niet alleen naar sommige maar naar alle geboden van God beginnen te leven.

[15.1]Het hart van een gelovige kent niet alleen maar afgronden.

Waarom niet? Omdat God zelf door de Heilige Geest de rotte plek aan het behandelen is.

Spreken over de ellende is dus – klinkt gek – hoopvol spreken.[16=zwart]

Want God laat het er niet bij.

Christus is gekomen om ons uit de misère te halen en de Geest is er om ons nu al dat te laten proeven en ervaren. Een klein beetje.

Het laat zien: er is hoop. Voor nu. En vooral voor later.

Weet je dus in leven en sterven getroost.