De Drie-enige: onze God!
Preek n.a.v. HC Zondag 8
Ds. Maarten van Loon, januari 2014
Preek
[meteen 1]
Vanmiddag/avond gaat het over de Drieëenheid.
En dat wil ik doen aan de hand van de geschiedenis die we gelezen hebben: Jezus die door Johannes de Doper gedoopt wordt en wat er dan direct daarna gebeurt: de stem van God [de Vader] die uit de hemel klinkt ‘Dit is mijn geliefde Zoon’ en [God] de Heilige Geest die als een duif op Jezus neerdaalde.
Wat daar gebeurt – dat is nou wat antwoord 25 van de HC bedoelt. De vraag is: hoezo heb je het over drie onderscheiden Personen [God de Vader, de Zoon en de HG], er is toch maar één God. En het antwoord is dan: ja, dat klopt. Er is maar één God. Dat blijft helemaal overeind. Maar ook dat van de drie Personen blijft overeind. En daarvoor wordt geen ingewikkelde verklaring verzonnen hoe dat kan of hoe het zelfs ook niet anders kan. Nee, heel simpel – of liever: heel gelovig – wordt gezegd: ja, dat zeggen we zo omdat God Zich zo in zijn Woord heeft geopenbaard.[1.1]
Johannes, die tot dan toe niet precies weet wie en wat Jezus nou precies is, zoveel snapt hij wel dat hij Jezus wil tegenhouden: ‘Ik moet u niet dopen, nee u zou mij moeten dopen.’ Nee, zegt Jezus, nee, jij moet mij nu dopen. Want op deze manier moeten we – jij en ik, mooi hè? Johannes als collega aangesproken – Gods gerechtigheid vervullen.
Geen hele verhandeling daarover, maar je voelt denk ik wel aan waar dit heen gaat. Jezus bedoelt: dit hoort bij mijn missie, bij mijn taak: Ik moet namelijk de zonden van de hele wereld op mijn nek nemen. Ik ga dat komende oordeel, waar jij het over hebt, ondergaan.
Uit het Evangelie van Johannes [niet de Doper dus!] weten we dat Johannes de Doper het begrepen heeft.
Als Jezus niet veel later weer in de buurt is, wijst Hij Jezus aan aan zijn volgelingen en zegt: Kijk, daar is-ie, dat is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt.
[8=zwart]
En daarom gaat Hij die zeker niet vanwege eigen zonden gedoopt moet worden, juist wél het water in. Al die anderen gaan er bij wijze van spreken vies in en worden weer schoon – daar is het onder andere een teken van. Maar bij Jezus is het – nog steeds bwvs – andersom: Hij gaat schoon het water in en komt er vies weer uit. Helemaal pikzwart van de zonde. Al het vuil dat in dat water zit, plakt nu aan Hem. En dat vuil uit het water staat natuurlijk voor de zonde, alle verkeerds, van de hele wereld, inclusief uw, jouw en mijn zonden.
En zo laat Jezus hier dus zien: ik neem mijn ambt op me. Dit is zijn ja-woord. En precies dat is het moment waarop God de Vader zijn stem laat klinken: Jij bent mijn geliefde Zoon, Ik houd heel veel van je. Ik geniet vreselijk van je. Dat wordt gezegd op het moment dat Jezus dus voor die loodzware taak is gezalfd, terwijl hij figuurlijk dan pikzwart het water uitkomt. Precies dan klinkt die stem en daalt de Heilige Geest op hem neer. Proef je de intensiteit van dit moment?
De Vader en Geest gaan om Jezus heen staan. Het is niet alleen een intens[ief] moment, maar ook een intiem moment. Het is een steunbetuiging van de twee andere Personen met wie Jezus samen één God is. Een steunbetuiging - zoals het ook al in de profetie van Jesaja stond: Hier is mijn dienaar, Hem zal ik steunen. Dit is dus een steunbetuiging, een bemoediging voor de zware taak. Een paar jaar later zal op een belangrijk moment diezelfde stem opnieuw klinken. Weer woorden uit de hemel: dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde. Het is bij wat we zijn gaan noemen ‘de verheerlijking op de berg’. Niet lang voordat Jezus de beslissende fase ingaat, voordat zijn lijdensweek aanbreekt. Ook weer die stem. Dan lezen we niet over de Heilige Geest, wel dat Jezus’ gezicht straalt en dat Mozes en Elia bij Hem zijn.
Dit intieme moment laat ook iets zien van de onderlinge liefde in de 3-1-heid, tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. De Bijbel zegt: God is liefde. En dan moeten we dus zeggen: Vader, Zoon en Heilige Geest zijn liefde. Eén en al liefde.[9] Voor elkaar. Hier bij de doop van Jezus zien we het. Maar we lezen het vaker. Onlangs nog, uit Johannes 1. Daar stonden die prachtige woorden[9.1]: de Zoon, die aan het hart [de boezem – oude vertaling] rust, ons God heeft leren kennen. Weet u nog: het Woord, zelf ook God [daar heb je dus zo’n bewijstekst] dat vlees geworden is. Mens. Die rust nu bij de Vader. Aan zijn hart, tegen zijn schoot of borst. Zoiets betekent het wat in Joh. 1 staat.
En zo zijn er meer momenten, die laten zien dat God in zichzelf helemaal, een en al liefde is. Een en al relatie, een en al betrokkenheid. De bekende christelijke schrijver heeft hiervan gezegd: de Drieëenheid is de dans van God. De liefdesdans. En die liefde is zo groot dat daarin ruimte is voor anderen. Voor ons.[9.2]
Juist op het moment van de doop van Jezus wordt dat duidelijk.
Die steunbetuiging heeft ook iets in zich van: Vader, Zoon en Heilige Geest kijken elkaar in de ogen en zeggen tegen elkaar: we gaan ervoor. [9.3]Het project gaat door. Geen twijfel daarover. Het zal zwaar worden. Het gaat ons aan het hart. Want welke vader [of moeder] wil nou zijn Zoon zien bloeden, pijn zien hebben, dood zien gaan? Maar het moet. Het is alsof hier gezegd wordt: nee, we stoppen niet. We gaan door. Nu begint het.
En zo werken de drie Personen van de Drieëenheid samen. Niet voor zichzelf. Dat had gekund. Ze hadden kunnen zeggen: we hebben aan elkaar genoeg. Met z’n drieën is het goed zo. Maar dat doen ze niet. Met alles wat in God is, met alles wat Hij is, wil Hij, of moet ik zeggen: willen zij, zich voor ons inzetten.
[10]Kijk en dat is wat de HC wil zeggen in antwoord 24: bij God de Vader gaat het over onze Schepper. Maar die blijft niet op een afstand: Hij stuurt zijn Zoon. Met pijn in het hart. Maar het moet. En zo mogen we zeggen: God de Zoon is onze Verlosser. En dan is het dus nog niet op: de Geest wil ons heilig maken. Nu en straks. Door de Geest doet God herscheppend werk. De Schepper is nog niet klaar. Hij gaat een enorme verandering doorvoeren. En zo werken ze samen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Ze werken samen om ons te dienen. Om onze God te zijn. Zo heeft God zich geopenbaard als onze drieënige God. Met de meeste nadruk dus op: onze.
Zo heeft Hij zich dus geopenbaard, laten zien, daar bij de Jordaan en telkens weer.
En juist dat ‘onze’ maakt God zo aanbiddelijk. Niet te begrijpen dus, maar om te aanbidden. Hij is van zichzelf alle eer al waard, maar des te meer omdat we mogen zeggen: Hij is onze God.
Geloof dat. Geloof dat Hij in Drievoud – in drie Personen – er voor je is. Betrokken, niet op afstand. En roept Hem zo aan, te hulp. Bij alles. Want Hij is onze, jouw en mijn God.