Verdraag elkaar en vergeef elkaar – en vit niet op elkaar
Preek n.a.v. Kol. 3: 13 en 20
Ds. Maarten van Loon, november 2015
[1=zwart]“Wat een mooie tekst!” “Zo lieflijk.” “Zo heerlijk positief!”
Dat waren een paar reacties in het brainstormgroepje uit mensen uit wijk 1 en 2.
Vers 14 wordt dan ook nogal eens als trouwtekst gekozen:[2]
“En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt!”
Nou, dat snap je – dat stellen bij deze tekst uitkomen. Ik heb dan ook al drie keer een trouwpreek mogen maken over deze tekst. Nou - dat kan prima. Je kunt dit gedeelte absoluut op het huwelijk toepassen. Of op ons thema van vandaag: huwelijk en gezin.
[3=zwart]Maar ik vind het wel heel belangrijk om meteen aan het begin te zeggen: daar gaat het hier dus niet speciaal over! Paulus spreekt hier heel in het algemeen. Die ‘u’ [of eigenlijk gewoon ‘jullie’ meervoud dus] – dat zijn wij allemaal.[4] Hier wordt de hele gemeente, het hele huisgezin van God aangesproken.
Dus: wat Paulus hier namens God zegt, is dus voor alle onderlinge, intermenselijke relaties bedoeld. Ik benoem dit expres even. Want niet iedereen is getrouwd. Misschien had je het graag gewild. Maar nooit een geschikte partner ontmoet. Of misschien ben je niet meer getrouwd. Is je man of vrouw overleden. Of misschien ben je gescheiden. En denk je: “Jezus uitstralen in m’n huwelijk en gezin – mooie, lieflijke tekst erbij – maar mijn huwelijk is naar de knoppen.” En niet iedereen leeft in gezinsverband. Sommigen hier hebben pleegouders waar ze een plekje in het gezin hebben gekregen. Misschien had je graag kinderen gehad, maar is dat niet gebeurd. [Tussen twee haakjes: vanmiddag zal ds. de Jong preken over het ongetrouwd zijn.]
[5=zwart]Op allerlei manieren kan het thema van vandaag dus confronterend zijn. Het is goed om ons dat te realiseren en dit ook een plekje te geven als je vanavond of op een andere moment met elkaar in de groeigroep over dit onderwerp in gesprek gaat. Probeer het dan zo te doen dat iedereen kan doen.
En wat de tekst uit Kolossenzen betreft: die gaat dus iedereen aan! Vanmorgen wil ik dan ook deze tekst niet alleen op huwelijk en gezin betrekken, al krijgt dit wel de nadruk.
* * *
Voor we naar vers 13 en 20 gaan, wil ik graag even stilstaan bij het prachtige begin van dit gedeelte:[6] “Omdat God jullie heeft uitgekozen, omdat jullie zijn heiligen zijn en Hij jullie liefheeft …” Hier zit de sleutel tot alles wat volgt.
[19]En van deze dingen kan juist de kleine, intieme kring van het huwelijk en gezin een geweldige goede oefenplaats zijn [ietsje breder: familiekring of vriendenkring; gemeente]. Als het daar niet gebeurt[19.1] – waar leer je het dan? En hoe doe je het dan in praktijk bij anderen, verdragen en vergeven? Iemand vertelde me: mijn ouders thuis hadden in het bijzijn van ons kinderen best wel eens woorden. Maar ze legden het altijd weer in ons bijzijn bij. Zeiden sorry, kwamen er op terug. En zoiets vormt. Dan is dat toch – ondanks dat er woorden waren – Jezus uitstralen.
[20=zwart]Tja, zou je nu kunnen verzuchten, ging dat bij ons maar zo … Maar de praktijk is heel anders.
In het voorbereidingsgroepje kregen we het er ook even over. En één van de factoren die genoemd werden, was: we hebben het hier te druk voor. Wij zijn vaak druk … druk … druk. Te gehaast en vervolgens te moe. En dan kun je meestal niet zoveel verdragen. Dit kan ik er niet ook nog bij hebben. Ik zeg niet dat het altijd de reden is, maar ga voor jezelf eens na: zit ons leven misschien te druk in elkaar. Willen we te veel? Is er wel rust in ons gezin? Hebben we wel tijd voor elkaar? En aandacht? Vormen we onze kinderen eigenlijk wel of is het vooral vitten wat we doen? [hier: anderen kunnen je erop wijzen. Hier hele gemeente bij betrokken; doopbelofte: ook altijd vraag aan hele gemeente]
Ik wil het even over dat vitten hebben[21]. Vitten = negatieve dingen zeggen, commentaar hebben. Als je als vader [en als moeder] steeds op je kinderen vit, dan worden ze moedeloos. Ja, nogal wiedes. Als je steeds negatieve dingen zegt: “je doet dit niet goed, je doet dat niet goed. Wees toch eens rustig/stil” en noem maar op, ja vind je het dan gek als je kinderen moedeloos worden? Sterker nog: ze zullen algauw de negatieve conclusie trekken: ‘ik ben de moeite niet waard’. En zo misvorm je je kinderen, die parels in Gods hand – misschien had je dat wel op het geboortekaartje staan. Terwijl Paulus ergens anders zegt – en die uitspraak kwamen we een paar weken geleden tegen: [21.1]vaders, verbitter uw kinderen niet, maar vorm en vermaan ze. Vormen – niet misvormen dus.
Vormen, dat kan op allerlei manieren. Vanuit de tekst van vanmorgen volgt meteen al meeleven, echte belangstelling hebben. En daar hoort dus bij: tijd nemen. En zorgen dat je die hebt. Kan best dat je in een bepaalde periode druk bent, maar altijd maar druk … druk … druk, dat is niet goed.
Er hoort ook bij: goede woorden spreken. Misschien is het wel niet voor niets dat juist de vaders hierop worden aangesproken. Vitten die soms het meest, als ze bijvoorbeeld moe uit hun werk komen? En is het niet zo dat – gemiddeld genomen – de vaders het minst echte gesprekken hebben met hun kinderen? Nou vaders, maar ook moeders en anderen, Spreuken 15:23 zegt: “Een mens vindt vreugde in een goed gekozen antwoord, de juist woorden op de juiste tijd, hoe voortreffelijk is dat!” Tja, in dit verband las ik ergens[21.2]: “er is nog nooit iemand ziek geworden of dood gegaan als gevolg van oprechte complimenten en bemoedigende woorden. Maar wie zou kunnen tellen hoeveel gewonde harten, vermoeide zielen of verwarde geesten het gevolg zijn van een gebrek aan bemoediging en positieve woorden?”
*** [22=zwart]
Als laatste wil ik iets doorgeven en onderstrepen wat een van de deelnemers aan het voorbereidingsgesprek zei. Ze zei: ik heb ontdekt hoe belangrijk het gebed is.[23] Dat je bidt voor je man of vrouw. Voor je kind. Dat laat je gelijk al zo anders tegen die ander aankijken, het maakt dat je een andere houding krijgt.[23.1]
Ja, dat is absoluut een waar woord. Voor iemand bidden, hem of haar voor God brengen – dat is toch dat je voor hem of haar het goede zoekt? En als je bij God komt, zelf in je gebed, juist dan besef je toch als het goed is, wie je zelf bent? In je persoonlijk gebed vraag je toch om vergeving voor jezelf, kom je zelf ook als klein mens voor God en dank je God om wie Hij voor jou is? En besef je dat jij het net zozeer moet hebben van Gods oneindige liefde en genade als je man, vrouw, zoon of dochter, die je op dat moment misschien wel achter het behang zou kunnen plakken …
Paulus heeft het in dit gedeelte trouwens niet over bidden. Maar wél over God danken[23.2]. Dank God voor je man, vrouw, kinderen, goede vrienden. Er valt misschien heel wat voor ze te bidden – maar ook te danken. Ook hij of zij is toch een parel in Gods hand?!
***
Ik ga afsluiten. We gaan zo dat lied zingen ‘Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn’.[24] Ja, dat is het! Elkaar dienen zoals Christus ons diende. Zo naar elkaar kijken als Christus dat deed. Als we dat lied zingen zo meteen – kijk elkaar maar aan, je man/vrouw/kind – en ook om je heen, in de gemeente. Knik elkaar maar toe als je durft: ja, ik wil jou ook van harte dienen. Ik wil als Christus voor jou zijn, wil jij het dan ook voor mij zijn? Ja, daarvoor zijn we toch samen Gods huisgezin?!