Voor alles is een tijd
Preek n.a.v. Prediker 3: 1-15
Ds. Maarten van Loon – augustus 2015
Van de week heb ik eens wat door Facebook zitten scrollen.[1] Van menigeen heb ik heel wat mooi en leuke vakantiefoto’s voorbij zien komen. [2]Mooie natuur / Lekker voor de tent of caravan met een pilsje / Paragliden / En nog veel meer. Menigeen heeft overduidelijk genoten op vakantie. Of is dat nog aan het doen. Uit de foto’s wordt het meestal al wel duidelijk, maar soms staat er iets bij als: “we hebben de tijd van ons leven” of “we hebben een geweldige tijd”.
[3=zwart]Dat brengt ons meteen bij het stuk uit Prediker dat we gelezen hebben. Had hij het ook niet over allerlei tijden? Dat er een tijd is om … Ja, van alles en nog wat. Mooie dingen, genieten, vrolijkheid. De tijd van je leven te hebben. Zeker.
Maar ook minder mooie dingen en verdriet. Zulke tijden zijn er ook, waarin dat overheerst. Of misschien zelfs wel allesbepalend is.
Ja, dat is het leven. Toch? Goede en slechte tijden wisselen elkaar af.
En ja, het is ongelijk verdeeld. De een krijgt veel meer te genieten dan de ander. De een krijgt meer narigheid op zijn bordje dan de ander.
En het loopt ook allemaal door elkaar heen.
Terwijl de een de tijd van zijn leven heeft, heeft een ander het zwaar.
Terwijl een deel van ons op vakantie is en geniet, krijgen sommigen van ons groot verdriet te verwerken. Ik denk nu even aan het overlijden van Ineke Hoekzema.
Terwijl Nederland vakantie heeft,[4] bevindt zich op een paar honderd kilometer van de Nederlandse grens een tentenkamp c.q. sloppenwijk in noord-Frankrijk, in de buurt van de kanaaltunnel, met als bijnaam Jungle. Misschien ben je er wel langs gereden met je auto. Heb je de militairen met hun geweren gezien, om de vluchtelingen in het kamp te houden.
Ja, terwijl de één een goede, mooie tijd heeft, heeft de ander een rottijd.
[5=zwart]
En dat samen is dus het leven. Zoals het is. De naakte, de eigenlijk best wel harde werkelijkheid.
En dat staat hier dus op deze bladzijde van de Bijbel open en bloot. Het wordt niet verzwegen. Er wordt niet gezegd: leven met God is alleen maar geweldig. Nee, het is die mix van dingen. Het is zoals het is. En zegt, Prediker – dat verandert ook niet. Zo gaat het steeds door.
En daarmee zet Prediker een dikke streep door de gedachte dat alles maakbaar is in het leven[6]. En trouwens ook door controle[6.1] – dat je het als mens in de hand hebt. De dingen in de greep. We leven in een maatschappij die gelooft in de voortuitgang: “Langzaam maar zeker zal alles steeds beter worden. Samen kunnen we dat: er een mooiere, betere wereld van maken.”
Volgens mij zit dat ook wel in beetje in ons denken.
Maar Prediker zet daar dus een dikke streep door. Hij zegt: daar klopt niks van. Het is niet maakbaar. En hij is niet de enige. Paulus heeft het er ergens over dat alles en iedereen moet zuchten onder de gevolgen van de zondeval. En die zijn veelomvattend.
Nadrukkelijk wil ik er wel bijzeggen: Paulus en Prediker, ze bedoelen niet: er valt nooit wat te genieten. Want dat is er óók. Zeker!
Maar dat zuchten is er dus ook. Naast genieten is er dus het lijden aan dit bestaan. Waar dingen niet kloppen. Niet goed zijn en soms, of misschien wel vaak, ook niet meer goed komen. Dat is de [kei]harde kant van het leven.
En let op. Prediker zegt niet: die dingen zijn goed, of mooi. Er zit geen zonde in.
Prediker tekent de gevallen werkelijkheid waarin de dingen zo zijn als ze zijn.
Het bijzondere, het eigen accent van dit gedeelte is: Maar voor die dingen is dan wél tijd.
Sterker nog, Prediker zegt[7]: God heeft alles de goede plaats gegeven in de tijd.
Dat kan allerlei lastige vragen op – roepen want dan heeft God dus niet alleen mooie ook hele moeilijke, verdrietige, zondige dingen, dingen die er helemaal niet zouden moeten zijn, een goede plek gegeven. Lastig … maar dit kan je ook lucht geven.
Want: als God de dingen een goede plek geeft, als Hij zegt dat het nu tijd is voor dit of dat … dan is het daar dus ook tijd voor! Dan mag je daar, voor zover je daar zelf iets over te zeggen hebt, of moet ik misschien wel zeggen, dan moet je daar ook de tijd voor nemen.[7.1] En je daar niet schuldig over voelen. Dat is trouwens nog wat anders dan met de armen over elkaar gaan zitten.
En met tijd bedoel ik ook echt tijd. Niet een tijdstip. Niet eventjes. Als het in het OT gaat over tijd, zoals hier, dan wordt echt een periode bedoeld. Een periode in je leven die gekenmerkt wordt door …
Door rouw bijvoorbeeld. Er is een tijd om dansen, van vrolijkheid en van geluk, blijdschap [dus dat is echt niet afwezig, we zijn niet alleen aan het somberen vanmorgen!!!], en er is een tijd om te rouwen. Rouwen, als je iemand moet missen. Je man/vrouw, vader/moeder, kind: dan is er tijd van rouw. Sta jezelf dat dus ook toe. In deze gevallen wereld waarin gezucht wordt, zijn er in je leven tijden van rouw. En dan mag je ook echt rouwen. In de rouw zijn.
In de tijd van het Oude Testament scheurden ze dan hun kleren en trokken ze rouwkleren aan. Dan waren ze letterlijk in zak en as. Uit de Bijbel weten we ook dat als er bij jou in huis iemand gestorven was, de buren, familie en vrienden naar je toe kwamen om samen met jou te huilen.
Niemand minder dan Jezus huilde een keer mee. Toen Hij bij het huis van zijn overleden vriend Lazarus kwam en daar de mensen huilend aantrof. Dan duurt het niet lang of Hij huilt ook.
Dat lezen we een enkele keer vaker, dat Jezus huilt. Zo huilt Hij de laatste keer dat Hij Jeruzalem nadert. Hij huilt om het ongeloof van de stad, om het trieste lot dat de stad te wachten staat.
En ik denk dat Hij vaker huilde, misschien niet zichtbaar van buiten, maar wel van binnen. Ik denk dat Hij inwendig huilde toen Hij, vlak voor de Bergrede, al die mensen zag en zag dat ze als schapen zonder Herder waren – geestelijk wel te verstaan. Dat snijdt door zijn ziel.
In dat huilen van Jezus mag je ook huilen om jou proeven.
Rouw – het hoort dus bij dit leven. En daar mag, of moet, tijd voor zijn. En als het zich aandient: dan is het daar dus tijd voor. Geen reden, nogmaals, om je daar schuldig over te voelen.[7.2] Dat je je niet anders voelt. Dat je niet toekomt aan al die dingen waarvan wij vinden dat we eraan toe moeten komen.
Dat over rouw. Ik wil er nog een vers uithalen. Vers 5:[8]
Er is een tijd om te ontvlammen en een tijd om te verkillen,
een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren.
Ik moest hierbij denken aan hoe het helaas in teveel huwelijken gaat. De liefde ontvlamde [prachtig! Geschenk van God, scheppingsgave], bloeide op. Je had de tijd van je leven in je verkering. Je ging trouwen. Er volgden en paar mooie jaren. Maar na verloop van tijd groeide je uit elkaar. Hoe het precies gekomen is: nog niet eens zo makkelijk te zeggen. Maar het gebeurde. De liefde verkilde. De intimiteit verdween. Geen omhelzingen meer, alleen nog maar afweer.
In zo’n periode kun je zitten. En dat is niet leuk.
Maar dat is wel dit leven waarin zonde en gebrokenheid zo nadrukkelijk hun partijtje meeblazen.
En dan gebeurt het dus – niet dat het goed is, dat zegt Prediker helemaal niet – dat mensen die eens van elkaar hielden, die verbonden zijn door het huwelijk, elkaar letterlijk en figuurlijk niet meer omhelzen. Elkaars maatje niet meer zijn. Het ja van de trouwdag werd in de praktijk nee.
De vraag die ik hierbij wil stellen: Moeten wij daar als christenen verbaasd over zijn? “Hoe is het mogelijk??!”
Nog indringender: moeten we er verbaasd over als dit gebeurt in het leven van toegewijde christenen? Ergens misschien wel, maar ergens dus ook niet. Het hoeft ons niet te verbazen, omdat we immers weten dat heel de schepping zucht, onder de vloek ligt. Ook je man of vrouw dus. Ook jijzelf dus.
Natuurlijk ga ik nu niet zeggen dat je je dus maar erbij moet neerleggen als het slecht gaat in je huwelijk. Je schouders moet ophalen en denken: tja, dan was het er kennelijk tijd voor. Nee, niet je armen over elkaar.
Juist met wat ik net zei in het achterhoofd kun je ontsnappen en de waan van vandaag: alles moet perfect zijn en anders ruil ik het in. Ik zeg daar nu kort iets over, maar wie daar over verder wil praten is van harte welkom: juist omdat we de Bijbelse diagnose van het leven kennen, de diepere oorzaak weten én van vergeving weten, voor mijzelf, voor mijn partner, juist daardoor kan het – al kan dat wel heel moeilijk zijn en lukt het vaak ook niet – toe vergeving en verzoening komen. Juist met een realistische, Bijbelse kijk op dit leven kan er genezing zijn. Kan er tijd komen voor heling. Iets om aan te werken en voor te bidden, zou ik zeggen. En zo de tijd van verkilling door te komen en misschien dat er een tijd van opnieuw omhelzen aanbreekt. Ik zeg het voorzichtig – maar denk niet te klein van God!
***
Tot zover deze voorbeelden.
Ik kom nog even terug op dat zinnetje dat God alles een goede plek heeft gegeven in de tijd.[9] Daar zegt Prediker dan toch maar dat God in alle dingen de hand heeft. In alle mooie dingen – en dat kunnen we nog wel plaatsen, kunnen we prima accepteren. Maar in alle niet-mooie dingen, de lelijke dingen, om niet te zeggen: de zondige dingen: heeft Hij daar ook de hand in?
Nu weet Prediker minder dan wij. Wij zouden misschien genuanceerder spreken, de rol van de duivel bedrukken. Wijzen op Job, waar het de duivel is die hem – ja, wel met Gods toelating – door een heel moeilijke tijd laat gaan. Maar Prediker wijst dus rechtstreeks naar God: God geeft alles een plek in de tijd. En nog een goede plek ook.
Ten diepste moeten we ook zeggen: zo is het. Geen haar zal van ons hoofd vallen buiten de wil van onze Hemelse Vader om, zegt Jezus. Buiten God om gebeurt er niks. Onze tijden (en dan bedoel ik dus niet alleen onze tijd van leven, het tijdstip van geboorte en sterven, maar alles wat er gebeurt in ons leven, elke tijd/periode in ons leven) heeft Hij in de goede volgorde gezet. Er overkomt je geen noodlot. Maar waakt en stuurt God. [9.1] Al onze tijden zijn in zijn hand.
En hoe onbegrijpelijk, hoe onverteerbaar dingen ook kunnen zijn: toch kun je jouw tijd niet in betere handen hebben. Stel dat ze niet in zijn hand waren. Dat het Hem uit de hand liep …
Wordt het daar veel makkelijker van?
Nou, nee, niet direct. Want nog steeds krijg je geen antwoord op de vraag “waarom?”
Waarom moest mijn man/vrouw/kind sterven? / Waarom krijg ik zoveel op mijn bordje? / Noem maar op.
Ook Prediker is daarop stuk gelopen. Het is een kwelling dat je het Gods werken niet kunt doorgronden. De mens heeft inzicht in de tijd gekregen, dat wel. Maar het helpt hem niet om God te begrijpen. De mens kan verbanden leggen, conclusies trekken. Maar op Gods handelen krijg je geen vat. En dat frustreert Prediker. En misschien jou ook wel?
Soms heb je – meestal achteraf – een idee waarom God iets moeilijks in je leven heeft laten gebeuren. Maar meestal niet. Prediker zegt: misschien zie je er ietsje van, maar je kunt Gods werk nooit van begin tot eind doorgronden. Misschien moeten we dan ook maar ophouden om dat te proberen.
In dit verband wil ik wijzen op wat de Bijbel ergens zegt, namelijk dat bij God 1000 jaar als één dag zijn en omgekeerd. [10] Hij ziet, overziet dus de lange film in één keer. De eeuwigheid. Van eeuwigheid tot eeuwigheid. En wij maar maximaal zo’n 100 jaar – nog afgedacht van de vraag of we die jaren dan echt overzien. Maar Hij ziet alle raderen van de geschiedenis draaien en weet hoe het loopt.
En tegelijk ziet Hij alles in slow motion. 1 dag duurt dan 1000 jaar. Ik heb het ’s uitgerekend. 1 seconde echte tijd duurt in die slow motion dan 4 dagen! Geen detail ontgaat Hem, elke milliseconde is Hij er bij. Jij bent niet in control, maar je mag geloven: Hij wel.
[10.1]Hij laat het kwade meewerken ten goede – op soms onnavolgbare wijze.
Ik moest denken aan Judas[10.2], één van Jezus’ 12 discipelen die Hem uiteindelijke verraadde. De duivel kreeg vat op hem. Ja, God laat toe, maar duivel doet het. Laat hem Jezus verraden. En dan zegt de Bijbel: maar dat is precies wat er moest gebeuren. God had dit kwaad ingepast en wel zo dat Hij het kon gebruiken, inzetten voor … ons allemaal. Hij zorgde ervoor dat Jezus door Judas’ verraad aan het kruis kwam. Kijk, dat is nou een voorbeeld uit de praktijk van God, niet na te rekenen, onnavolgbaar, maar je ziet het: het kwade laat Hij meewerken ten goede.
***
Tenslotte.[11] Gaat dit nou altijd maar door, tot in het oneindige … De ene tijd gaat voorbij, de andere komt. Eindeloos gaat het maar door? Prediker lijkt het te zeggen: God haalt wat voorbij is altijd weer terug. Om het met andere woorden van Prediker te zeggen: er is niets nieuws onder de zon.
Maar hier moet Prediker toch gecorrigeerd worden. We kunnen het hem niet kwalijk nemen, hij kon het niet weten, maar de Bijbel zegt [Gal. 4:4]: toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon erop uitgestuurd. Jezus.
Toch iets nieuws. Toch een nieuwe tijd, een tijd die nog nooit was geweest. Die brak toen aan. De tijd van Jezus.[12] En de komst van Jezus maakt duidelijker dan ooit: al die nare dingen, daar moet wél een keer een eind aan komen.[12.1] Het houdt een keer op! Dat zal bij het einde der tijden zijn.
Dat is de christelijke hoop en verwachting. Dat er compleet nieuwe tijden aan zullen breken.
Het begin is er al.
Allemaal worstelen we met het kwaad en het lijden. Gelovig of niet. Een echte verklaring vinden we niet, begrijpen doen we het niet. En dat kan moeite geven. Ongeloof neemt die moeite trouwens niet weg – ik denk zelfs dat de moeite toeneemt. Want: dan is er ook geen uitweg.
Maar een gelovige kent Christus. Die liet zien aangedaan te zijn door het kwaad. Alleen al aan Jezus kun je zien dat je hier uit Prediker niet mag halen dat God onaangedaan alleen maar leuke en niet zo leuke tot heel vreselijke tijden aan elkaar rijgt. Dat het Hem niet uitmaakt. Want zijn Zoon Jezus huilt om wat kapot is, ook bij jou. En tegelijk komt Hij daarvoor! Omdat het zo erg is. Omdat het hier beneden het echt niet is. Wat Prediker dus al in de gaten had – hij vond het leven niet meer leuk, ondanks eigen voorspoed en welvaart. En eerlijk gezegd ben ik in de loop van de jaren bij het ouder worden hier ook wel iets van gaan meevoelen. Het is de ondertoon van ‘hier beneden is het niet’. Toch niet.
En even speciaal tegen de jongeren: dit herken je misschien totaal niet. Hoeft ook niet.Maar iets van het gevoel van ‘er klopt hier teveel niet’ mag je wel bij je hebben. Ook of juist als er in jouw leven nog geen vuiltje aan de lucht is.
Want juist dat kan je bij God, bij Jezus Christus brengen. Omdat Hij – en Hij alleen – andere tijden kan en ook gaat brengen.
Jezus rekent af met het kwaad op een manier die je als mens nooit zou verzinnen: Hij laat zich keihard door het kwaad treffen. Hij liet zien dat de weg naar de overwinning dwars door het kwaad heen liet zien. Zo mag je op weg zijn. Misschien is je leven zeer moeitevol – ik weet dat dit voor sommigen onder ons geldt – maar je mag op weg zijn. Allen Hij, God, overziet de weg. En je mag zeker weten: het werk der eeuwen dat zijn Geest omspant, volvoert zijn hand. [12.2]Zodat we echt de tijd van ons leven krijgen. [dia nog even laten staan na afloop van preek, anders is laatste zin zo snel weg]