De Heer is mijn Herder
Preek n.a.v. Psalm 23: 1 en 4 (i.c.m. Johannes 10: 11-15)
Ds. Maarten van Loon, januari 2015
[1]“De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets”. Of, zoals je ook kunt vertalen – beter zelfs: “Mij zal niets ontbreken”. Zo begint Psalm 23. Een psalm die veel mensen na aan het hart ligt. Wandtekst in diverse huizen.
Geen Psalm is denk ik meer geliefd dan deze Psalm. Vaker gelezen dan deze.
Hij past ook wonderwel bij allerlei gelegenheden en situaties.
De psalm die we gelezen hebben klinkt bij huwelijken.
Maar ook aan sterfbedden en op begrafenissen. Zoals afgelopen week bij zr. Marsman.
En ook klinkt-ie nogal eens als er iemand belijdenis van zijn of haar geloof aflegt.
Ja, al heel vaak heeft deze psalm mensen in allerlei situaties bemoedigd, getroost, hoop, kracht en energie gegeven.
En dat is ook geen wonder, want deze Psalm is er eentje die rechtstreeks de weg vindt naar je hart. Ik denk dat dat mede komt door de op het oog eenvoudige taal, het aansprekende beeld van de herder die zijn kudde weidt.
Of nee, die mij weidt: de Heer is mijn Herder.[2] Heel persoonlijk.
Zoals de Psalm ook precies middenin heel persoonlijk wordt. Als je de woorden zou tellen [in het Hebreeuws] dan kun je ontdekken dat het zinnetje: “U bent bij mij” precies in het midden staan.
Dat zinnetje: het is letterlijk en figuurlijk de kern van deze psalm: “U bent bij mij”. Dit is geloofstaal.[2.1]
We hebben hier niet een bladzijde uit een dogmatiekboek voor ons.
Waar dan staat: ja, God is er altijd. En overal. Want kijk maar, hier staat het in de Bijbel.
En daar ook. God is – zeggen we dan: alomtegenwoordig.
Allemaal waar. Maar het is abstract, algemene waarheden en dat blijft het als je het niet iets van jou wordt.
En dat gebeurt hier: hier spreekt het geloof!
In geloof zeg je – en weet je het zeker – God is bij mij. Heel persoonlijk, bij mij.
De dogmatiek vertelt ons: Hij is er, Hij bestaat. Hij is trouw enz. enz.
Maar hier spreekt dus het geloof. En ik mag ook wel zeggen: de geloofservaring.
Het geloofsvertrouwen: “de Heer is mijn Herder”.
En, beetje vrij vertaald, maar ’t klopt wel, wordt hier wel bedoeld: “wat er ook gebeurt, U bent bij mij”.
In het volste vertrouwen wordt het gezegd.
Uitgerekend als het daarover over diepe dalen die er kunnen zijn in een mensenleven.
Uitgerekend dan wordt de dichter op zijn allerintiemst. Niet: Hij [God] is bij mij.
Nee, heel rechtstreeks zegt die dichter tegen God: ‘U bent bij mij’.
Die woorden “U bent bij mij” – die vormen niet alleen het hart van deze psalm.
Nee, daarmee is precies verwoord wat het hart van geloven is.[2.2]
Namelijk die troostvolle wetenschap: God is er. Hij is nooit ver weg, maar altijd dichtbij mij. Hij zorgt voor mij.
Geloven is: je hebt wat met God.
Je neemt niet een aantal dingen voor waar aan. En dan geloof je.
Of – een beetje extremer, maar dit komt voor: wie de meest zuivere leer heeft – die gelooft eigenlijk pas. Geloven wordt dan een zoektocht naar waarheid. Of je die hier nu van binnen beleeft of niet.
Dan wordt geloven een soort puzzel, en wie die het beste oplost, heeft ’t ware geloof.
Ik zeg het wat zwart-wit, maar ik denk dat u me wel begrijpt.
Geloven is een je toevertrouwen aan de Goede Herder.[2.3]
Ik maak die stap gelijk maar even. We zijn immers NT gelovigen.
We hebben Jezus immers horen zeggen: “Ik ben de Goede Herder”.
Daarmee pakt Hij deze psalm op. Ik hoor Hem daarin zeggen: “Ik ben de vervulling van deze psalm”.
Ik leid je. Ik ben bij je.
Geloven is dus: je toevertrouwen aan de Goede Herder, Jezus.
Een relatie hebben met Hem. Zeggen, geloven, vast vertrouwen: dat Hij ook mijn Goede Herder is.
Ja, bij het gelovig spreken daar horen woorden bij als “mijn” en “ons/onze”.
“Onze Vader in de hemel”. Abba. Pappa.
“Mijn Herder”. “Mijn verlosser”. “Onze Here”.
Zoals Luther een keer zei: het ware geloof zit ‘m in het gebruik van bezittelijke voornaamwoorden.
Natuurlijk – zo zeg je het niet elke keer. Maar in geloofstaal zijn die woorden toch regelmatig aanwezig.
Mijn Herder. Mijn Jezus. Onze Here Jezus.
Wij zijn van Hem. En Hij is van ons. Hij is van jou en jij bent van Hem. Heel intieme taal.[2.4]
Dat is wat deze Psalm ons voorzegt. Waar je toe uitgenodigd wordt.
Dat is eigenlijk het eerste wat ik vanmorgen naar voren wil halen: dat hele intieme. Dat persoonlijke.
In het geloof gaat het niet in de eerste plaats om de ware leer.
[In onze gemeentevis hebben we het over ‘hoofd, hart en handen’. Deze drieslag speelde ook een belangrijke rol bij de opzet van het nieuwe jeugdwerk. Misschien moeten we de volgorde veranderen: eerst hart en daarna pas hoofd en handen. De samenvatting van de wet luidt immers: U zult … liefhebben met heel uw hart, ziel en verstand en al uw kracht. Vast niet toevallig: hart voorop!]
Al ga ik niet mee met de oneliner die een tijdlang erg populair was: niet de leer, maar de Heer.
Ik zeg het liever zo: “Eerst de Heer, dan de leer”.[3] Want de geloofsleer is wel belangrijk. Begrijp me ajb niet verkeerd. Daarom zeg ik dus: “Eerst de Heer, dan de leer”. En als het goed is, dan komt die leer er vanzelf achteraan.[3.1] Want als je de Goede Herder hebt leren kennen, dan wil je zijn stem in de volle breedte toch verstaan? Dan wil je horen wat Hij allemaal nog meer te zeggen heeft? Welke aanwijzingen en instructie Hij nog meer heeft gegeven?
Vanuit je liefde voor Jezus, komt dan toch ook liefde voor zijn Woord, de Bijbel, voort?
Dan kun je daar toch niet van zeggen: ach, wat maakt het allemaal uit?
Nee, dan wil je in alles Hem volgen. Dus ook de leer is belangrijk.
Maar hoe belangrijk dat ook is: één ding is nog veel belangrijker.
Of nee, niet één ding – want het gaat om een persoon: Jezus. Mijn Jezus.[3.2] Jezus – daar draait het echt helemaal om.
Weet je hoe de NGB geloof omschrijft? Let op – want ’t is een heel mooie, rake typering [NGB 22]:[3.3]
“Het geloof is het middel waarmee we Jezus omhelzen”.
Hoor je dat? Het geloof is maar een middel. Het gaat om Jezus. Om Jezus omhelzen.
Dat is wat het geloof doet: Jezus omhelzen.
Hem geweldig vinden. Fantastisch. Je wilt Hem nooit meer missen. Hij is het helemaal.
Je omhelst Hem. Hij is van jou en jij bent van Hem.
Dat brengt mij bij een vraag. Eentje die ik ook op mezelf betrek.
Hebben wij deze taal, deze intimiteit, wel geleerd?[3.4] Of wel genoeg geleerd.
Ik heb het idee dat wij in onze kerkelijke traditie dit soort intieme taal toch wel wat spaarzaam gebruiken.
Ik zeg het even heel in het algemeen. Op het gevaar af dat ik individuele mensen tekort toe.
Maar goed: ik denk toch dat dat hele intieme spaarzaam is [geweest].
We hebben het niet geleerd.
We hebben sterk gefocust op de leer. Die moest goed zijn. Gefocust op kennis. Op het rationele.
Sterker nog: wie niet de hele leer aanhangt – twijfelachtig of zulk geloof wel kan standhouden. Voor de preek laat ik het erbij. Maar laat ik zeggen: ik ken heel wat christenen die niet precies dezelfde leer aanhangen, maar toch echt met heel hun hart geloven. Jezus in hun hart sluiten. En wat dacht u van de vervolgde christenen. Wat een kracht krijgen zij om het vol te houden. Daar moet de Heilige Geest wel achter zitten. Vaak zeggen we dat tegen elkaar. En dat bemoedigt ons dan. Maar wat dacht u – al die vervolgde christenen zijn echt niet gereformeerd-vrijgemaakt.
We hebben dus sterk gefocust op de leer, de ratio.
Maar is dat hetzelfde als gericht zijn op Jezus en Hem omhelzen?
Ik vrees dat dit lang niet altijd samen is gegaan en nog steeds maar moeilijk samengaat.
Ik heb het idee dat het ook daarom is dat we soms tegen het taalkleed van opwekkingsliederen wat aanhikken. Zou het kunnen – ga maar eens eerlijk voor jezelf na, zeg niet meteen dat het niet zo is - dat die intieme taal te dichtbij komt? Dat het intiemer is dan hoe we zelf met God omgaan?
* * *
[4=zwart]
Hoe bereik je die intimiteit?
Ja, het zou makkelijk zijn als ik daarvoor een recept kon geven, nietwaar?
Maar ja, leg maar eens uit waarom je van iemand houdt. En hoe dat moet, van die-en-die gaan houden …
Dat zit in ieder geval niet in het denken. Het hart heeft zo zijn eigen (beweeg)redenen.
Ik denk dat het in de kern heel simpel is: richt je op Jezus.
Laat bij je doordringen wie Hij is.
Ik zeg expres: is.
Omdat Hij er immers nog altijd is.
Op aarde is Hij niet meer.
Maar heeft hier wel fantastische dingen gedaan.
Hij heeft zijn heiligheid, reinheid opgeofferd. [weet u nog: het ongedesemde brood [5]]
Hij heeft zich voor ons kapot laten gaan. Hij werd gebroken. Liet zich breken.
[5.1]Hij heeft ons de weg van de liefde geleerd.
Hij heeft de dood verslagen.[5.2] En is naar de hemel gegaan, waar Hij niet stil zit, maar voor ons bezig is.
Nog altijd is Hij helemaal “onze Goede Herder”.
En daarom is het recept, als het al een recept is: luisteren naar de Stem van die Goede Herder.
Daar hebben we het soms te druk voor.
Jongeren hoor ik vaak zeggen dat ze het maar even uitstellen.
Anderen vragen zich af of de stem van de Goede Herder nog wel klinkt.[6]
Ja, er is ook zoveel lawaai in ons leven. Letterlijk en figuurlijk.
Als je niet oppast hoor je de stem van de Goede Herder inderdaad niet meer.
[7]Maar die stem klinkt echt wel. Komt tot klinken. In de Bijbel. Het Woord van God.
Dat woord keert nooit ‘leeg’ weer terug. Is nooit zonder effect.
God wil daardoor in je werken. Zo zagen we een paar weken geleden bij ‘leven uit de Bron: de Bijbel’.
Jezus als het Levende Woord.
En we hoorden verschillende voorbeelden van hoe dat in een mensenleven gaan kan.
En dan bedoel ik dus niet alleen dat die stem klinkt als je de Bijbel leest.
Nee, misschien nog wel des te meer als je die woorden overdenkt.
Want Hij is dan ook met zijn Geest binnenin je. Past ze toe voor vandaag.
In jouw leven. Met al z’n beslommeringen.
Zo spreekt de Goede Herder vandaag.
Hij is immers bij mij? Hier en nu?
Hij is niet ver weg. Hij zit niet opgesloten in een boek.
Hij is geen psychologie. Dat wordt door niet-gelovigen vaak wel gezegd: God is het product van ons verbeelding. Maar, nee, Hij is een levende realiteit. Hij is het Levende Woord!
Hij kan rechtstreeks tot je hart spreken en daar rust en vrede geven. Nieuwe moed.
Het juiste inzicht geven als je een moeilijke knoop moet doorhakken.
Of als je een heel moeilijke situatie bent, je gedachten sturen.
Hij kan ook gebruik maken van andere mensen.
Die net op het juiste moment langs komen. Of je iets mailen. Of via FB.
Of … noem maar op.
Dat is wat er echt gebeurt in de omgang met Hem. En daar mag je Hem om bidden.
Ook zoiets intiems. Bidden is geen abstract gebeuren.
Bidden is je hart laten spreken, je hart uitstorten voor God. En ook: stil zijn bij God.
B+z, j+m, deze omgang met God moeten we leren. Als je dat doet, komt het tot intimiteit met Hem. Leer je Hem steeds beter kennen. Merk je ook dat Hij echt dingen doet in je leven. En groeit je relatie met Hem.
Door omgang met Hem, via zijn Woord, door zijn Woord heen en in je gebed, groeit je relatie met Hem.
Waag de stap maar: dit leer je door het gewoon te doen. Formeel geformuleerd: door trouw de middelen te gebruiken die er zijn. Dan zul je naar Hem toegroeien.
* * *
[8=zwart]
En daar kun je dan hopelijk op teren als het spannend wordt in de relatie. Als je in een donker dal terecht komt.
Ik zeg dit met enige schroom. Want ik heb best moeilijke dingen meegemaakt in mijn leven.
Maar toch nooit zo moeilijk dat ik zou kunnen zeggen: “ik ben door een diep, duister dal gegaan”.
Als ik dat zou zeggen, dan zou ik diverse mensen hier tekort doen.
Want ik weet dat er onder ons zijn die het echt loodzwaar hebben. En soms al best een hele poos.
Soms is zo’n donker dal kort. Maar soms ook een héél langgerekt dal. Waar het stikdonker is.
En dan is dit dus wat deze psalm daarover zegt: ja, ook op die allermoeilijkste, die loodzware momenten, perioden van je leven is God er. Is Hij bij je. [zijn naam: JHWH = Ik ben, Ik zal er zijn]
Weet u nog? Die woorden: “U bent bij mij” staan niet alleen precies in het midden, maar staan in dat gedeelte over die donkere dalen.
Dat zijn momenten waarop het op vertrouwen aankomt.
Je vastgrijpen aan die Herder. Je aan Hem vastklampen.
Nieuwe kracht van Hem verlangen, vragen, afsmeken.
“Here God, help mij! Kom gauw, waar bent U nu?”
“Heer, ik kan niet meer, geef mij nieuwe kracht”.
“Heer, ik begrijp u niet, ik hoop dat u weet wat u doet – geef mij uitkomst!”
Dat is taal die je op zulke momenten mag gebruiken. Lees de psalmen en je komt ze tegen, de wanhopige uitroepen. Als je een bladzijde terug slaat, Psalm 22: “Mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij?”
Psalm 13: “Hoe lang zult U, Heer, mij vergeten?”
Psalm 130: “Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer”.
Als je zulke psalmen leest, dan merk: dit wordt niet van een afstandje gezegd. Ondanks alles is er toch een bepaalde intimiteit. Vanuit hoe de dichter God kent, i.h.a. vanuit eerdere ervaringen.
Nee, het leven hier is geen rustige tocht. Nergens wordt je dat beloofd in de Bijbel.
Nergens staat: geloof in God, in Jezus, heb maar een vast vertrouwen in Hem en dan komt het goed.
Als je maar intiem genoeg bent met Jezus, zal dit leven alleen maar rozengeur en maneschijn zijn.
Nee, dat niet. Zeker niet.
Vaak vragen we ons af waar het goed voor is. Waarom moet dit of dat gebeuren?
En die vragen laat God ook toe. Lees de psalmen en je ziet hoe ver je daarin mag gaan.
Eén ding is dan wel belangrijk: dat je je dan niet van Hem afkeert. Op een afstand gaat staan.
Hem op een afstand houdt.
En dingen gaat zeggen als: Ik geef U nog één kans. En anders bestaat U niet. Over en uit.
Nee, blij Hem bevragen. Misschien in zo’n donkere periode van een gekwetste afstand.
Maar blijf zijn hulp zoeken.
Daarom is het zo belangrijk dat je in je leven intiem leert zijn met God. Van Jezus gaat houden. Dat je Hem leert kennen als ‘mijn Jezus’. Misschien lukt het dan om jezelf het voor te houden: twijfel in het donker nooit aan wat je in het licht hebt gezien’.
Soms krijg je door moeite en lijden heen een sterkere band met God. Afgelopen vrijdag hadden we hier een gebedsbijeenkomst. Er was daar een vluchtelingen – denk ik tenminste. En zij getuigde ervan hoe het haar dichter bij God had gebracht. De Bijbel zegt ook dat lijden, verzoekingen, louterend kunnen werken. Die vrouw getuigde daarvan, en zij is niet de enige.
Lijden kan je ook terugwerpen op het enige dat er over is: Jezus.
De waaromvragen zullen daarmee niet verdwijnen. We krijgen eenvoudigweg van God meestal geen inzicht in waarom Hij dingen toelaat. Ze niet tegenhoudt. Wij kunnen niet overzien wat God wel overziet.
Maar dit hebben we: zijn belofte dat Hij er ook, juist in heel moeilijke tijden is.
Om het met de bekende zegenbede – al heel oud, 12e eeuw, te zeggen, de zegenbede van St. Patrick:[9]
De Heer is voor u om u de juiste weg te wijzen.
De Heer is achter u om u in de armen te sluiten, om u te beschermen tegen gevaar.
De Heer is onder u om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen.
De Heer is in u om u te troosten wanneer u verdriet hebt.
De Heer omgeeft u als een beschermende muur, wanneer anderen over u vallen.
De Heer is boven u om u te zegenen.
Zo zegene u God, vandaag, morgen, en tot in de eeuwen der eeuwen.
* * *
Dat laatste perspectief kent de psalm ook ‘tot in de eeuwen der eeuwen’.
Onze levensreis kan wel een enorm kronkelpad zijn, een hobbelige weg.
Maar hoe je levensweg ook is: wie de Heer als zijn Herder heeft, zal op de eindbestemming komen.
Dat is die maaltijd in het huis van de Heer waar het in het slot van de psalm over gaat.
Met Jezus als de Goede Herder mag je hier het koninklijk bruiloftsmaal in horen.
De bruiloft van het Lam.
Dan wordt het helemaal waar wat er aan het begin van de Psalm staat: mij zal niets ontbreken.
Nooit meer. Dan ben je voor altijd helemaal van Hem en Hij van jou.