'Hartstocht voor God'- Feest van genade, thema 1

Preek n.a.v. Psalm 42

Ds. Maarten van Loon, september 2013

Hartstocht. De meesten van ons zullen wel ongeveer weten wat dat woord betekent. Ik denk dat we het allemaal onmiddellijk in de sfeer van liefde en verlangen plaatsen. Als je hartstocht voor iemand hebt, dan wil je ontzettend graag bij de persoon zijn, heb je grote liefde voor hem of haar.

En dus is hartstocht voor God dat je ontzettend veel van Hem houdt en dat je ontzettend graag Hem in je nabijheid wilt hebben. Bij Hem wil zijn. Dat dat je grootste verlangen is.

 

Waarom zou je hartstocht voor God hebben? Lastige vraag natuurlijk, want bij zaken als hartstocht, liefde, verlangen enzovoort is het nooit zo gemakkelijk om een reden aan te geven. Het zijn immers geen dingen die je beredeneert, maar voelt. Je voelt grote liefde voor die ander. Je kunt niet al redenerend erop uitkomen dat je hartstocht hebt voor iemand. Alsof het een soort optelsom van zaken is [dit is er, dat is er …]: ja ik heb hartstocht.

Dus wat we vanmorgen niet kunnen doen is elkaar hartstocht voor God aanleren, in een soort stappenplan. Doe dit en doe dat – en dan, na een paar weken, voel jij de hartstocht ook.

 

Tegelijkertijd voelt iedereen wel aan dat hartstocht – of mag ik een ander woord gebruiken: passie voor God wel iets heel wezenlijks is. God wil graag dat we van Hem houden, dat we Hem ons hart geven, dat we op Hem vertrouwen. Hij wil niet dat we een paar dingen over Hem geloven, nee, Hij wil een relatie met ons.

Sterker nog: die biedt Hij ons aan. Hij heeft namelijk een oneindige grote hartstocht voor ons. Daar is de hele Bijbel vol van. De Bijbel is één groot relatieboek. En in die Bijbel wordt ons de genade voorgehouden, aangeboden. Zomaar, voor niks, zonder enige reden.

 

Op het gevaar af dat ik nu toch er een soort redenering van maak, maar je zou kunnen zeggen: onze passie, hartstocht voor God vindt zijn grond in Gods passie voor ons. Wij vinden God helemaal geweldig, omdat Hij in Christus zo goed voor ons geweest. En nu willen we niets liever dan bij Hem horen. Hem volgen. Meer van Hem zien, horen en beleven. Door zijn Geest begeistert worden. En het volle leven verkrijgen dat alleen in gemeenschap met Hem geleefd kan worden. Want zo zijn we geschapen: om met Hem te wandelen, zoals Adam en Eva voor de zondeval.

 

Dat is hartstocht voor God.

 

En nu Psalm 42. Ik vroeg voor we die psalm samen gingen lezen: let eens op, probeer eens te voelen of er hartstocht in deze psalm zit. Heeft deze man passie voor zijn God?

Nou, zeker als je er speciaal op gelet hebt, dan heb je het vast wel gevoeld: de passie druipt er vanaf.

Ja, en dat niet omdat het nou zo lekker loopt in het leven van deze man – deze Korachiet, iemand die waarschijnlijk een tempelzanger is geweest. En het is ook niet zo dat hij er lyrisch over is hoe God in zijn leven aanwezig is.

 

Met deze psalm komen we dus midden in het leven terecht. Het leven met zijn golven die je kunnen overspoelen. Het leven waarin het soms lijkt alsof God jou is vergeten.

Zo omschrijft deze dichter zijn omstandigheden. Misschien omschrijf jij de jouwe ook wel zo. Dat kan zomaar.

 

Maar juist als dat zo is, is deze psalm een heel mooi voorbeeld van hoe je in het leven dat soms zo zwaar kan zijn, toch hartstocht voor God kunt hebben. Ik merk bij mezelf vaak dat ik zoveel dingen in mindering laat komen op mijn hartstocht voor God. Dat ik onbewust iets denk als: ja, als God nou ervoor zou zorgen dat dit of dat – dan zou ik meer van Hem houden. Meer naar Hem verlangen.

Herken je dat – dat voorwaardelijk maken van je overgave aan God?

 

Maar dat doet deze tempelzanger dus niet. Wat er precies met hem aan de hand is – dat wordt niet helemaal duidelijk. Het enige wat je uit de psalm kunt afleiden is dat hij onvrijwillig ver weg is bij de tempel. Hij woont zelfs helemaal in het noorden, net over de grens. In het buitenland dus, in het tegenwoordige Libanon. Maar of hij daar ook verdrukt wordt [‘51], gevangen zit, of om een heel andere reden daar is en niet weg kan, dat wordt niet duidelijk. In ieder geval heeft hij het knap moeilijk met zijn situatie.

 

Maar kijk dan eens hoe hij zijn psalm begint: “Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God.”

Misschien was hij daar wel in het noorden, in dat bergachtige gebied en zag hij een hinde of een hert. Misschien wel een hijgend hert aan de jacht ontkomen – maar zoals u ziet, dat staat er in de originele psalmtekst niet bij. Hoe dan ook, hij ziet dat beest dat op zoek is naar water, maar het maar niet vindt. Nou, zegt hij – zo’n ontzettende dorst als dat beest heeft naar stromend water, zo’n dorst heeft nou mij ziel naar U, o God.

 

Hij mist God. En dat is wat hij hier dus tegen God zegt: Heer, God, ik mis U. Mijn ziel mist U. Ik wil meer van U, zo is het niet genoeg. Ik verpieter hier. Ik sta droog.

 

Dat is ook passie voor God. Het past eigenlijk naadloos is wat ik helemaal aan het begin zei. Hier zie je iemand in moeilijke omstandigheden die niet de conclusie trekt: nou, als het dan zo moet, dan hoef ik u niet meer, God. Dan vraag ik me af of u wel bestaat.

Nee, wat er bij hem gebeurt, is dat hij dorst krijgt.

En let dan even op vers 3. Daar staat eigenlijk hetzelfde als in vers 2: mijn ziel dorst naar God. Maar nu komt er een toevoeging: naar de Levende God.

 

De levende God. God is de Levende.

Daar is geen twijfel over. Deze man laat God helemaal God zijn.

Jos Douma zegt in zijn boekje over spiritualiteit [na al dat gedoe over plagiaat maar even een bronvermelding]: ‘spiritueel leven begint bij het besef dat God God is. Een geheim dat niet om een oplossing vraagt, maar om aanbidding.’

En dan verwijst hij – heel toepasselijk – naar Romeinen 11:33-36:

Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. ‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman? Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?’ 36 Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.

Kijk, dat erkent onze Korachiet ten volle. Hij laat God God zijn. Ook in zijn ondoorgrondelijkheid, waarom zijn wegen zo zijn als ze zijn. Ook in zijn eigen leven.

 

Maar juist omdat God God is, juist daarom kun je ook met je dorst naar Hem toe. Dat is wat deze man ook doet.

 

Wat leren we hier over hartstocht voor God? Dit: hartstocht voor God is: veel te weinig van God merken. Gebrek aan contact met Hem (vs. 3: Gods gelaat aanschouwen) en dat heel graag anders willen! En erop vertrouwen dat het ook anders kan. Omdat God immers de Levende is. Omdat je God zo hebt leren kennen: als de Levende, als de God die als een Vader voor zijn kinderen wil zijn.

 

Er komt in deze psalm nog iets bij. Ook iets waaruit zijn passie voor God blijkt. Het is op een teer punt, want hij voelt zich door God vergeten [zie vers 11]. Dus hij merkt niet zoveel van God. Niets eigenlijk. Dat zijn zijn eigen woorden. Maar ondertussen gaat het hem wel door merg en been als zijn vijanden – wie dat ook precies geweest zijn – hem bespotten en honen. En telkens maar vragen: nou, waar is die God van jou nu dan? Hij zegt niet: ja, daar zeg je me wat, dat vraag ik mezelf ook af. Nee, die vraag kwetst hem en hij speelt hem door aan God: ‘Heer, dit kan toch niet, dit mag toch niet?! Heer, laat u dit zomaar gebeuren?’

 

Daar spreekt dus passie uit – dat je het niet kunt hebben dat God in wie je gelooft, op wie je vertrouwt, dat Hij voor schut wordt gezet. Dat zijn naam te grabbel wordt gegooid, wordt misbruikt. Die vraag knettert in zijn oren.

Knetteren zulke vragen u/jou ook in de oren?

En als er gevloekt wordt? Dat je dat dan ergens nog pijn?

Ik denk dat de meesten van ons de TV niet uitzetten als er een vloek klinkt. Misschien als er flink gevloekt wordt, niet een keer, maar meerdere keren kort achter elkaar, dat we dan iets hebben van: nou, moet dit nou? Zo heb ik er geen zin meer in.

Het gaat me er nu niet om te zeggen wanneer de TV nog aan mag blijven en wanneer die uit moet. Het gaat om dat gevoel van ‘au, dat doet pijn als iemand zo vloekt’. ‘au, dat doet pijn als iemand zo over God praat’. Ik zou bijna zeggen: dat is een goede graadmeter voor je hartstocht voor God.

 

De Korachiet heeft ook z’n vragen. Maar bij hem is het geen spot. Bij hem ontstaan de vragen niet vanuit ongeloof, maar vanuit een diep besef dat God er wel is en dat hij ondanks alles bij God moet zijn. Want God is de Levende. Van Hem moet ik het verwachten.

 

Zo kom ik bij iets waar ik u, jou graag op wil wijzen. En dat is wat er gebeurt in het refreinvers. Als ik psalm 43 ook even meeneem [want eigenlijk een eenheid met psalm 42] dan komt dit refrein 3x voor. In vers 6 en 12 (van ps. 42) en aan het eind van psalm 43. Ik lees het refreinvers even: ‘Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik Hem weer loven, mijn God die mij ziet en mij redt’.

 

En weet je wat nu zo mooi is aan dit refreinvers? Deze man pakt zichzelf eigenlijk bij de kladden. Hij spreekt tegen zijn eigen ziel en vraagt: joh, wat ben je onrustig en verdrietig? Vertrouw toch op God!

Laten we daar maar een voorbeeld aan nemen. Misschien moeten we onszelf ook bij de kladden grijpen en zeggen: vertrouw toch op God! In plaats van alles maar te problematiseren, in de slachtofferrol gaan zitten, om dan vervolgens bij de twijfel uit te komen: misschien bestaat Hij wel niet.

 

Nee, roep je ziel maar tot de orde. Juist je ziel. Want dat is bij uitstek de plek waar je God ontmoet. Juist je ziel is de plek van leegte die je soms zo kunt ervaren, maar die God vullen kan. Onze ziel is aangelegd op God. Ook dat is iets wat je in de psalmen tegenkomt: dat God je ziel vult, dat Hij juist daar, in je binnenste binnen, rust geeft. Vrede. De kerkvader Augustinus heeft ooit een keer gezegd: “rusteloos blijft ons hart totdat het zijn rust vindt in U”.

 

Daarmee bedoelde Augustinus op het feit dat wij mensen op God aangelegd zijn. Zo zijn we door Hem geschapen. Dat we in gemeenschap met Hem zouden leven. Dat we in Hem ons doel zouden vinden. Er zou zielsverwantschap zijn. Alleen in de nabijheid van God vind je als mens je bestemming.

 

Ik zei aan het begin al: ik kan geen stappenplan aanleveren waarin staat: zo en zo kun je hartstocht voor God ontwikkelen. We hebben iets gezien, geproefd van de hartstocht van een broeder uit het Oude Testament. Hij kende God als de levende God en juist daarom vertelt hij God over zijn enorme dorst. Wij leven in de nieuwtestamentische tijd. We hebben Jezus horen spreken over levend water. Hij is het levende water. Wie Hem drinkt, krijgt nooit meer dorst in eeuwigheid. Woorden van Jezus zelf. Woorden die Hij heeft waargemaakt. Door zijn lijden en sterven. Daarin toonde Hij zijn hartstocht voor ons. Ik zei al: onze hartstocht voor God vindt zijn grond in zijn hartstocht voor ons. En als nieuwtestamentische christenen kijken we dan naar Jezus. Jezus die in Getsemane deze psalm als het ware doormaakte. Zijn ziel was zeer onrustig in Hem. Hij was dodelijk beangstigd. En God vergat Hem, verliet Hem in die drie uur durende diepe duisternis. O, wat verlangde Hij toen naar God! Maar Hij moest de godverlatenheid doorstaan juist om voor ons genade mogelijk te maken. Om herstel van de relatie tussen God en mens, ons, te bewerkstelligen.

 

Kijk, dat is dus Gods hartstocht voor ons. Kijk naar Jezus, zijn Zoon en zijn lijden en sterven en je proeft zijn enorme hartstocht voor ons. Dat is nou genadebrood voor je ziel. Want er spreekt uit: jij bent mij geliefde zoon/dochter.

 

Bij die genade gaan we 40 dagen stilstaan in het project Feest van Genade. Ik hoop dat het project uw, jouw hartstocht voor God mag aanwakkeren. Nee, laat ik het anders zeggen: dat Gods zelf door zijn Geest dat waakvlammetje dat het misschien is, mag aanblazen tot een groot vuur. Dat je ziel, je hart brandende mag zijn in je. Dat is nou Feest van Genade.