Pas Gods wetten royaal en naar de geest toe

Preek n.a.v. Ruth 3

Ds. Maarten van Loon (Dalfsen-Oost), december 2013

[meteen dia 1]

Het verhaal van Ruth gaat in het hoofdstuk dat we gelezen hebben opeens in sneltreinvaart. Was aan het begin nog volstrekt onduidelijk hoe het verder zou gaan, aan het eind kan daar geen twijfel meer over bestaan. Er zal worden gelost en Ruth zal veiligheid vinden in een huwelijk. De cliffhanger van dit hoofdstuk is alleen nog: wie van de twee wordt het? Boaz of toch die andere losser?

 

En dat allemaal door het plan van Naomi. Binnen een dag [of eigenlijk: nacht] staan Naomi en Ruth er opeens heel anders voor.[2]

Ja, Naomi leeft weer. We zagen dat al in het vorige hoofdstuk. De goedheid van Boaz deed haar goed. Boaz, die zo royaal was voor Ruth en daarmee ook voor Naomi, zodat ze meer dan genoeg te eten hadden. Boaz – een man naar Gods hart, eentje die de dienst aan God serieus nam, in leer en leven. Een mooie christen, die wat hij op zondag hoort op maandag in de praktijk brengt. Een echte representant van zijn Hemelse Vader.

En dat geeft Naomi moed. God is misschien toch niet tegen haar. Er komt weer glans in haar ogen. Kun je nagaan wat het betekenen kan als je iemand goed doet!

En nu gaat ze vooruit denken, aan de toekomst.[2.1] Van haarzelf? Nee, niet eens zozeer van haarzelf, hoewel het daar niet helemaal los van staat, maar van Ruth. Want hoe moet het verder met Ruth?

Eigenlijk was er voor haar geen toekomst als ze ongetrouwd bleef. Zo was dat in die tijd.

 

En dus bedenkt Naomi een gewaagd plan.[2.2] Want stel je eens voor dat Boaz midden in de nacht wakker schrikt, ontdekt dat Ruth aan zijn voeteneind ligt en stennis maakt: ‘ze probeert me te verleiden’. Dan zou ze in één keer haar goed naam – want die had ze blijkens het verhaal – in Bethlehem en omgeving kwijt zijn. Dan zouden meteen de vooroordelen erachteraan komen: ‘tja, het is en blijft een Moabitische, hè?!’. Zo snel kan goed gerucht in kwaad gerucht omslaan. Of het nou klopt of niet. Herkenbaar?!

Wat ook zou kunnen gebeuren is dat Boaz zich aan haar zou vergrijpen. In het donker, niemand in de buurt. En haar daarna dumpen. Niet meer aankijken.

[2.3]Kennelijk heeft Naomi wel zoveel vertrouwen in Boaz dat hij niets van dat alles zal doen. Hij heeft zich immers laten kennen als een man van karakter. Als een oprecht christen.

 

[3]Maar wat hoopt Naomi dan dat er zal gebeuren? Hoopt ze stiekem dat die twee daar - niet in het hooi, maar tussen de aren – met elkaar naar bed zullen gaan, als een verliefd stel dat zich niet kan inhouden? Want dan zou Boaz absoluut een morele verplichting aan Ruth hebben, die hij als man van eer zou nakomen, ook al was de alcohol van de avond ervoor nog niet helemaal uitgewerkt. Is dat wat ze hoopt?

 

Als lezer denk je al gauw die kant op. Zeker als westerse lezer ontkom je er haast niet aan om een zekere seksuele spanning te voelen in dit hoofdstuk [voorbereidingsgroep: allemaal]: gaan ze met elkaar naar bed of niet?

Maar ook voor lezers uit die tijd zit er een seksuele ondertoon in het verhaal. In onze vertaling valt het weg, maar de Hebreeuwse tekst gebruikt in dit hoofdstuk geregeld woorden en uitdrukkingen – ik neem toch aan: expres - die een dubbele betekenis hebben: je kunt het heel gewoon opvatten, maar er ook iets seksueels in zien.

 

[4]Zo valt het extra op: hier is sprake van een zuivere omgang met seksualiteit. Als die er al waren, worden hier geen eigen verlangens nagestreefd. Geen bevrediging op korte termijn.

[4.1]Dat was toen en vandaag zeker niet vanzelfsprekend. Zuivere omgang met seksualiteit is niet vanzelfsprekend. [4.2]Dat vraagt karakter – en dan nog. Dat vraagt overtuiging dat een zuivere omgang daarmee op de lange termijn echt veel mooier en beter is. [4.2] Je moet ook op iets kunnen wachten tot het er de tijd voor is.

[4.2 zo lang mogelijk laten staan, totdat ik verder ga]

***

 

Maar goed – dat plan van Naomi: is dat nou een slinks plan om Boaz te verplichten aan Ruth en haar door het erop aan te sturen dat die twee met elkaar naar bed gaan? [5]Ik denk het niet. Ik denk dat we op het verkeerde been worden gezet door de instructies van Naomi. Zij zegt immers: Ruth, ga je badderen, inwrijven met olie en doe je nette kleren aan. Dan denk je toch: dat is om Boaz te verleiden, die bovendien ook nog eens gedronken heeft en tja, dan gaan de remmen wat makkelijker los.

Maar dat is het niet, denk ik.

Want dit zou heel goed een ritueel kunnen zijn dat hoort bij het einde van de rouwtijd.[5.1] Of Ruths rouwtijd om de dood van haar man Machlon inderdaad net voorbij is – dat hoeft niet per se. [2 Sam. 12: David, einde rouwtijd om verlies kind, precies hetzelfde]

Door dit ritueel maakt Ruth nonverbaal aan Boaz duidelijk: ik ben eraan toe om verder te gaan. Na het verlies van mijn man is het tijd om aan een nieuw huwelijk te denken. Eigenlijk is het een verkapt aanzoek.[5.2] Want het zal duidelijk zijn: die eer hoorde je aan de man te laten. Dat hebben we vandaag ook – dat gevoel. Het meisje moet niet de jongen vragen, maar andersom.

 

Dus in dat opzicht is het plan al heel creatief. Zoals de hele opzet van het plan erg creatief is. Maar tegelijk: niet onproblematisch.[6]

Want – ook zonder dat er rare, verkeerde dingen gebeuren – waarom zou Boaz met Ruth willen trouwen? Ok, het is een meisje met een mooi karakter. Een degelijke vrouw. Zo noemt Boaz haar verderop in het verhaal ook. Net zoals Boaz zelf een degelijke man is. Eentje waar je op kunt bouwen. Dus in die zin passen die twee wel bij elkaar.

Maar we moeten het ons toch maar niet te romantisch voorstellen. Als ze met elkaar trouwen dan offeren ze zich beiden in meerdere opzichten op.[6.1] Ga maar na: Boaz zal toch zo’n 20 jaar ouder geweest zijn dan Ruth. Hij zou haar vader kunnen zijn [paar keer: ‘mijn dochter’] Zeg maar 20 en 40. Nu zo goed als onoverkomelijk, toen misschien minder, maar we horen Boaz ook tegen Ruth zeggen: ‘je had best een jongere man kunnen krijgen. Eentje van jouw leeftijd.’

En verder: het is eigenlijk ondenkbaar dat Boaz niet getrouwd was. Hij zou hooguit weduwnaar kunnen zijn. Maar zo niet, dan betekent het dus dat als hij met Ruth trouwt, hij een tweede vrouw in huis heeft. Lijkt van hem uit gedacht zou gek nog niet: een jonge blom [betrapt?! dat we dit denken …]. Maar je kunt je wel voorstellen [en dat weten we ook uit andere Bijbelse verhalen] hoeveel problemen het kon geven in de huiselijke sfeer als een man meer dan één vrouw had. Tussen die vrouwen onderling, maar als man krijg je daar natuurlijk vanzelf ook problemen mee.

 

Dus ook voor Boaz zal het niet onproblematisch geweest zijn. Daar heeft hij het verder niet over. Hij prijst Ruth alleen om haar trouw: je hebt niet aan jezelf gedacht, nee je bent trouw geweest. Dat klinkt vreemd. Waar zou Ruth dan trouw aan moeten zijn? Aan wat of wie is zij iets verplicht?

Nou, aan Naomi. Of eigenlijk aan de familie als geheel – en de wetten van het land en vooral van God. De familie waar de naam Elimelech en die van Machlon dreigen uit te sterven. Het ergste wat er met je kon gebeuren als man: dat je naam zou uitsterven. En dat je erfdeel verloren zou gaan.

 

[6.2]Op de achtergrond speelt hier het zogenaamde zwagerhuwelijk mee.

Als je als vrouw weduwe werd en geen kinderen had – zoals Ruth dus, dan moest de oudste broer van je overleden man, je zwager dus, met je trouwen. Als er uit dat huwelijk kinderen geboren zouden worden, dan kwam de eerste daarvan op naam van je overleden man. In Ruths geval dus op naam van Machlon. En zo zou de familienaam toch in stand blijven.

Tegelijkertijd bood een nieuw huwelijk bescherming aan de weduwe.

De bepalingen rond het zwagerhuwelijk moet je dan ook in zijn tijd zien: waar wij er vandaag niet aan moeten denken, was het in die tijd een goede regeling. Zeker voor de achtergebleven weduwe vormde het een stuk bescherming van God. En zo zijn Gods wetten en regels ook altijd bedoeld: voor jouw welzijn – en van anderen.

 

Alleen … Ruth had geen zwagers. Ze had er eentje gehad, maar die was ook overleden. Dus er was niemand die volgens de wet verplicht was met haar te trouwen. Volgens de letter van de wet dan. Maar natuurlijk niet volgens de geest van de wet. De geest, de bedoeling was: bescherming bieden aan de weduwe en de naam van de overleden echtgenoot laten voortbestaan. En dat moest natuurlijk wel gebeuren. Dus is het logisch [in die tijd wel: men leefde veel meer in familieverband samen] dat iemand anders uit de familie, een naaste verwant, de verplichting overneemt. [6.3]En zo de wet naar zijn bedoeling toepast in een situatie waarin de letterlijke tekst van de wet niet voorziet.

 

Nou – daar wil Naomi dus een beroep op doen bij Boaz. Ruth en Naomi hebben hem al leren kennen als iemand die naar de geest van de wet handelt. Toen Ruth bij hem op het land aren ging lezen, gaf hij opdracht aan zijn mannen om er maar wat extra te laten liggen, er zelfs wat tussen de schoven uit te trekken. Dat was hij niet verplicht – maar de bedoeling van de bepalingen rond het aren lezen was dat de armen zo aan voldoende eten zouden kunnen komen. En zo voerde Boaz de wet naar zijn bedoeling uit. Zo zit deze man in elkaar. En de vraag is of hij dat hier wellicht ook zal doen.

 

Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Ruth gaat ’s nachts naar hem toe en legt zich volgens de instructies aan Boaz voeteneinde – er staat niet tegen zijn voeten aan. Het wachten is nu tot Boaz wakker wordt.

Ook weer zoiets. Naomi had gezegd: sla de deken aan zijn voeteneinde op. De bedoeling daarvan zou wel eens kunnen zijn dat hij daardoor op een gegeven moment, als het wat is afgekoeld, wakker wordt van koude voeten.

Zo gebeurt het. Boaz wordt wakker.

Maar dan houdt Ruth zich niet meer aan het script. Naomi had gezegd: hij zal je wel vertellen wat je moet doen. Maar Ruth vertelt hem, in de vraagvorm, wat zij graag wil dat hij doet: ‘wilt u me bij zich nemen, want u kunt als losser voor ons optreden?’

Misschien komt het van de spanning – want nu vraagt Ruth Boaz feitelijk wél ten huwelijk. Misschien wilde Ruth ook wel voor Boaz iets kon zeggen of doen meteen haar goede bedoelingen laten weten.

Hoe dan ook. Boaz pikt die goede bedoelingen meteen op. Precies zoals vooraf gehoopt. Boaz maakt duidelijk dat hij zich moreel verplicht voelt. Hij zal als dat nodig blijkt niet naar de letter, maar naar de geest van de wet handelen. En Hij reageert zelfs met een zegenwens: ‘moge de Heer je zegenen, omdat je zoveel belangeloze liefde toont’.

 

Eén mooi detail is in de NBV verloren gegaan. Ruth vraagt letterlijk: ‘wilt u uw vleugels over mij uitspreiden?’ Precies hetzelfde beeld als een hoofdstuk eerder. Toen was het Boaz die ‘m gebruikte en tegen Ruth zei, ook in een zegenwens: ‘moge de Heer je rijkelijk belonen – de Heer onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht’. En nu vraagt Ruth dus of zij onder Boaz’ vleugels mag schuilen. Boaz mag nu die eerdere zegenwens als het ware zelf vervullen.

 

Is dat ook niet hoe God werkt? Door mensen heen? Gaat zijn zorg niet heel vaak en veel via wat mensen doen? Of misschien moet ik het zo zeggen: door wat Hij mensen laat doen? Is dat niet zijn Geest die op onnavolgbare manieren aan het werk is. En ons daarin laat meewerken. Boaz wil meewerken, dat maakt hij meteen duidelijk. Terwijl het misschien helemaal niet in zijn eigen belang is. Maar dat staat bij hem dus niet voorop. Net zoals het ook niet bij Ruth voorop staat. Twee mooie voorbeelden van een heel Bijbels principe: denk niet in de eerste plaats aan jezelf. Zet het belang van de ander voorop. Dat is altijd al een moeilijk punt geweest. En zeker in het ik-tijdperk waarin wij leven. Extra moeilijk vandaag!

 

Ruth wijkt ook nog op een andere manier van het script af. Ze motiveert haar vraag of Boaz haar onder zijn vleugels wil nemen met het argument ‘u kunt als onze losser optreden’.[7]

Even over wat een losser eigenlijk is.

[7.1]Als je je land vanwege armoede had moeten verkopen of verpachten, dan kan [want het hoefde niet, als losser had je geen verplichting] op een gegeven moment een naaste verwant het voor je vrijkopen. Lossen – noemen we dat. In dit geval zou de losser er dus voor zorgen dat het land weer in het bezit kwam van de familie van Elimelech. Die leefde weliswaar niet meer, maar zijn bezit zou overgaan op zijn erfgenamen. En zo verder. Familienaam en erfdeel waren in de samenleving van toen nauw verwant. Je moest immers land hebben om van te kunnen leven.

 

Dus ook de bepalingen van het losserschap zijn heel duidelijk op het welzijn gericht. Om blijvende armoede te voorkomen. De losser zelf schoot er meestal niet veel mee op, maar dat is ook niet het eerste wat telt. Wat telt is dat je naaste, en in dit geval een naast familielid, geholpen wordt. In die cultuur was dat ook een erezaak. Ook maakte de wet op het losserschap maakte niet precies duidelijk wie er losser kan of moet zijn. Een naast familielid – da’s alles. Logischerwijs is degene die het meest nauw verwant is, de eerste naar wie gekeken wordt. Maar dat is een zaak van praktische uitwerking.

 

Maar het moet wel kunnen natuurlijk. Er stond: kan als losser optreden, niet: moet. Er kunnen omstandigheden zijn die het onmogelijk maken. Als je het geld niet hebt bijvoorbeeld. Of niet kunt missen.

Of er is nog een heel andere reden waarom iemand niet kan of wil.

En dan was die verplichting er dus ook niet. Althans niet volgens de letter van de wet.

Maar was er dan geen morele verplichting? Want dat land – dat moest toch gelost worden? Als iedereen ervoor weg loopt – en dat mocht dus – dan wordt er helemaal niet gelost. Maar de bedoeling van de wet is toch dat er wel gelost wordt – ook in dit geval?

 

[7.2]Boaz: hij begrijpt dat. En nog belangrijker: hij wil naar de geest van de wet handelen. Niet om er zelf beter van te worden. Maar om anderen te dienen. Het beroep dat er op hem gedaan wordt: hij gaat er op in. --> Mogen anderen op jou ook een moreel appèl doen?

Bij Boaz zijn het Ruth en Noami die op zijn weg zijn gekomen. Deze nacht heel nadrukkelijk zelf. Er wordt een moreel appel op hem gedaan. En wat doet hij? Hij loopt er niet voor weg. Hij zegt niet: waar staat in de Bijbel dat ik dat zou moeten doen?

 

[8]Boaz – en trouwens ook Ruth – geven ons hier een heel mooie les. Deze: ook als iets niet letterlijk in de Bijbel staat dat het moet, dan kan iets nog wel heel erg in de geest zijn van hoe de Bijbel spreekt. Je moet de Bijbel ook nooit zo gebruiken: staat het er? Dan moet het zus of zo. Staat het er niet: dan hoeft het ook niet. Nee, want dan staat er heel veel niet in de Bijbel. [8.1]De Bijbel is geen handboek waarin voor alle mogelijke situaties staat beschreven wat je dan moet doen – of juist niet moet doen. Nee, waar het om gaat is dat je handelt in de geest van wat de Bijbel zegt. De [goede!] bedoeling achter de geboden en regels is minstens zo belangrijk als het gebod of de regel zelf.

 

Dat snappen Boaz, Ruth en Naomi alledrie. Op creatieve wijze worden voorschriften die God had gegeven ingezet. In het volgende hoofdstuk horen we Boaz ook een creatieve toepassing maken, als hij tegen die andere losser zegt: als je lost, dan hoort er ook bij dat je dan trouwt met Ruth. Zij mag in dit geheel niet vergeten worden!

 

[8.2]Dit verhaal pleit voor een creatieve en vooral ook royale omgang met Gods wetten. Voor de goede orde: die wetten worden dus niet veranderd, maar juist royaal uitgevoerd. Veel royaler dan de strikte toepassing van de regel. Doe dat dus ook maar. Vat Gods regels maar royaal op. [8.3]Doe maar gerust meer dan de wet zegt.

 

Hier, in dit verhaal, proef je iets van dat ‘meer’. Jezus zal het later zo zeggen: de wet wordt vervuld in de liefde voor God en je naaste. De les van net kan ik dus ook zo verwoorden: ga creatief om met Gods geboden en bepalingen, handel naar de geest ervan, namelijk dat het de liefde tot je naaste dient.[9]

 

Ja, liefde. Dat wordt valt in dit hoofdstuk ook. Het staat in vers 10. In de NBV staat trouw. ’51: liefdedaad. In het Hebreeuws staat er een woord dat ‘vastberaden liefde’ betekent - eigenlijk dus een combinatie van liefde en trouw. En dit woord wordt ook heel vaak gebruikt als het over God zelf gaat. Liefde die gericht is op de ander en diens belang. Precies zoals Jezus later de wet zal samenvatten.[9.1] In een woord: liefde. Liefde die op de ander gericht is: heb je naaste lief als jezelf.

 

Als je die liefde hebt voor andere mensen, dan laat je iets zien van wat Jezus later zelf zal kenmerken[9.2]: zelfopoffering. Liefde voor de naaste. Liefde tot het einde.

 

[10]Boaz was maar ‘een’ losser. Maar in dat losserschap zit een diepere laag. Je hoort in het woord ‘losser’ al het woord verlosser. Eigenlijk betekent het Bijbelse woord voor losser [goël] dat ook: verlosser. [10.1]Je komt het in het OT in de werkwoordsvorm heel veel tegen. En dan heel vaak over God die zijn volk verlost of verlost heeft. En God als losser/verlosser kom je ook een aantal keer tegen bij Jesaja. Eén van die keren is in een van de profetieën over Jezus [Jes. 49]. Dat hele instituut van het losserschap - dat verwijst dus vooruit naar de grote Verlosser.

 

De Grote Verlosser, die alle uitzichtloosheid zal doorbreken.[10.2] Ons van alles zal verlossen dat ons gevangen houdt. Hij is gekomen en zal nogmaals komen om heel de schepping te bevrijden. Dan wordt het leven helemaal zoals het bedoeld was.[10.3] Hij zal niet rusten voordat Hij deze zaak geregeld heeft.

 

Iets daarvan liet dus het losserschap al zien. Want het was bedoeld om verhoudingen te herstellen, terug te brengen naar wat ze behoorden te zijn. Als je op die manier het Oude Testament leest, kom je heel wat tegen in ogenschijnlijk saaie en taaie wetten en bepalingen. En dan bedoel ik niet alles rond de offers. Dat hoort er ook bij, maar ik bedoel nu al die bepalingen die met het ‘gewone’ leven van elke dag te maken hebben. Die verwijzen ook naar Hem. Zoals dus het losserschap. Gericht op herstel van verhoudingen. Gericht op een leven en laten leven.

 

[11]Zo kunnen wij vandaag ook lossers zijn. Lossers a la Boaz. Gericht op anderen goed doen. En dat royaal te doen. Niet naar de letter van de wet, maar naar de bedoeling. Als God jou onder zijn vleugels neemt, dan mag jij van onder die vleugels anderen liefde bewijzen en zo iets doorgeven van Hem. Van hoe royaal Hij is. Wat Hij mensen gunt. Wees maar creatief in het laten zien van Gods liefde. Wees maar royaal als je zelf in ruime mate beschikt over geld of tijd. Kijk niet of je wel verplicht bent iets te doen, want zo doet God dat ook niet. Kijk vanuit dezelfde liefde als Hij. Hij, die het niet donker wilde laten, maar een verlosser naar de aarde wilde sturen. Om ons te laten delen in Gods liefde en daarvan weer te kunnen uitdelen.

Hij zal niet rusten voordat Hij deze zaak geregeld heeft.