‘Het Woord is mens geworden!’

Preek n.a.v. Johannes 1: 14, 1e Kerstdag 2013

[1]Stel je voor dat we het kerstverhaal van Lucas niet hadden …

Dan zouden we niet stiekem even de staldeur open kunnen doen. Even een blik werpen op moeder en kind. Op de kribbe, waar de pasgeboren Jezus in lag. Van het stro en de dieren.

Dat hele, in onze ogen, romantische plaatje zouden we moeten missen.

We zouden simpelweg niks weten van de lange reis van Jozef en zijn hoogzwangere aanstaande vrouw Maria. Niks van het feit dat ze bij aankomst in Bethlehem nergens onderdak konden vinden en uiteindelijk in een stal terecht kwamen. En dat daar de bevalling zich aandiende.

[2]We zouden ook niks weten van die ruige herders, die mannen met hun stoppelbaardjes, die ’s nachts buiten op de schapen pasten en voor de rest rond een vuurtje zaten om zich warm te houden. Het was immers nacht en bar koud.

 

We hadden daar zonder Lucas niks van geweten. [3]Want Lucas is de enige die al deze dingen vertelt.

Als we even naar de andere Evangelisten kijken, dan zien we: die vertellen eigenlijk zo goed als niks.

 

[3.1]Marcus vertelt al helemaal niks. Hij begint meteen met het optreden van Johannes de Doper en gaat dan meteen naar Jezus op volwassen leeftijd die zijn eerste discipelen roept. Dus bij Marcus lezen we niet eens dat Jezus geboren is.

 

[3.2]Johannes: we hebben het gelezen. Hij vertelt eigenlijk ook niks. Het enige dat we daar tegenkomen is dat zinnetje: het Woord [=Jezus, maar die naam noemt Johannes niet eens] is mens geworden. Maar dus niet op welke manier dat Woord dan mens werd. We horen bij Johannes alleen het enkele feit dat het Woord op een keer mens is geworden.

 

[3.3]Dan houden we nog over: Matteüs. Ook bij hem niks over de Jezus’ geboorte zelf. Wel een paar dingen daar omheen. Zoals dat Maria zwanger was door toedoen van de Heilige Geest. Hoe Jozef in een droom instructies kreeg van God over hoe daar mee om te gaan. En vervolgens lezen simpelweg (Mat 2:1): ‘toen Jezus geboren was in Bethlehem, kwamen er wijzen uit het Oosten in Jeruzalem aan.’ En die hele gebeurtenis vinden we weer alleen bij Matteüs.

 

Dus, conclusie: alleen Lucas vertelt uitgebreid over de geboorte. Van de kribbe etc. De overige drie zwijgen daarover. Zouden ze het niet geweten hebben? Zou kunnen, maar dat lijkt toch niet zo waarschijnlijk. Maar dan is het des te veelzeggender dat ze er niks over zeggen!

 

[4=zwart]Hoe dan ook: we hebben 4 Evangeliën. Alle vier vertellen ze over het leven van Jezus. Want dat verhaal is zo belangrijk, dat moet er goed in staan. En daarom gaf God vier Evangeliën. En dan niet vier keer [woordelijk] hetzelfde. Nee, vier keer verschillend. Vanuit vier verschillende invalshoeken. Veel dingen vertellen ze alle vier. En vooral het allerbelangrijkste ontbreekt bij geen van de vier: wat er gebeurde aan het einde van Jezus’ leven, vlak voor zijn lijden en sterven aan het kruis, en zijn opstanding.

 

Maar bij het Kerstverhaal ligt het dus heel anders. Eén van de vier vertelt ons maar al die, laat ik maar zeggen, romantische details. In onze ogen dan. De andere drie niet.

Zou dat misschien iets te betekenen hebben? Ik denk van wel.

 

Ik denk dat dat betekent: “mensen, laat je niet afleiden door alle romantiek van de kerststal. Zo moet je er niet naar kijken.” En trouwens, zo romantisch was het niet. Dat is het voor ons misschien, maar was het vast niet voor Jozef en Maria. Het betekent: laat je niet afleiden door herdersromantiek.

Alsof God wil zeggen: OK, via Lucas geef ik jullie het verhaal. Een verhaal dat tot de verbeelding spreekt. Waar je van alles kunt invullen, bijvoorbeeld over de herders, die in de kou hun handen bij het vuur stonden te warmen. Omdat het zo koud was. Midden in de winternacht.

 

Maar dat alles is niet de hoofdzaak. Kijk en daarom is het goed dat ééntje van de vier ons al die dingen vertelt en twee anderen er op hun manier licht over laten schijnen. Vanmorgen hebben we Lucas 2 gelezen en vanmiddag gaan we de deur van de stal opendoen en proberen we te kijken met behulp van de belichting die die andere twee, Matteüs en vooral Johannes, ons aanreiken. Zo proberen we dichterbij het kind van Bethlehem te komen.

 

Als rode draad neem ik wat Johannes in 1: 14 schrijft. Vanuit dat vers waar om te beginnen staat:

‘het Woord is mens geworden …’ [5]

 

 

Dat zagen die herders ook.Niet achter, niet later pas, zoals Johannes.

Nee, ze gaan naar de stal. Doen de deur open en gaan naar binnen.

En inderdaad, daar ligt het kindje, in een kribbe. Precies zoals de engel had gezegd.

Ik weet niet of ze, net als die wijzen uit het Oosten later, op hun knieën zijn gegaan.

Zou goed kunnen, want Lucas vertelt wel: op de terugweg loofden ze God.

Ze zagen het kindje in de kribbe.

Maar tegelijk zagen ze Gods heerlijkheid.

 

Misschien zeg je: nou, ik niet. Die herders zagen die heerlijkheid in dat kindje in de kribbe, maar ik niet. En ik heb ook niet het achteraf-perspectief van Johannes. Als ik de deur van de stal opendoe, dan zie ik daar met de beste wil van de wereld in zo’n kindje in de kribbe geen teken van Gods heerlijkheid. Ik zie een gewoon mens, met een gewone stamboom, waar niks menselijks vreemd aan is.

 

Nou, zo zagen de mensen Hem in zijn tijd ook. Als mens. En dat was Hij ook. Je kon aan Hem niet zien dat Hij 100% God was. Althans, niet aan zijn uiterlijk. Nee, je ontdekte het pas als je Hem bezig zag. Dan ging de overtuiging groeien … of niet.

 

Bij Johannes gebeurde dat. En daarom schreef hij erover. Werd zijn Evangelie een Bijbelboek. Samen met de drie andere Evangeliën. Ga de komende maanden mee op een tocht door het leven van Jezus. Ga mee en misschien ga je het dan zien, die glorie van God.

 

Ga mee, laat wat je hoort goed op je inwerken.

Wees stil en kom wat dichterbij het kind van Bethlehem.

Ik hoop dat je het dan ziet. Zijn heerlijkheid. Zijn glorie. Voor jou. Om je te dienen.