Preek n.a.v. 1 Timoteüs 4,7b-8

De straten kleuren al weer een paar weken oranje. Het zal wel niemand ontgaan zijn: het europees
kampioenschap voetbal is begonnen. En als het EK is afgelopen, dan heb je natuurlijk nog Wimbledon, de
Tour de France en als klap op de vuurpijl ook nog de Olympische Spelen. Veel sport dus, deze zomer. Dus ook veel sporters, die allemaal hard getraind hebben.
En dan krijgen wij vandaag, aan de vooravond van het EK, deze tekst te horen:
"Oefening [training; lett: gymnastiek] van het lichaam heeft wel enig nut"
Wat bedoelt Paulus precies? Dat je maar niet moet sporten? Heeft toch niet veel nut?
En dat je in plaats daarvan alle tijd en energie moet steken in een vroom leven.
Omdat je daar immers oneindig veel aan hebt?
Conclusie: de voetbaltraining [en welke sport je verder ook maar doet] inruilen tegen training in een leven
met de Here? Iedereen snapt intussen wel: zo simpel ligt het niet. Paulus zegt hier niet: allemaal stoppen met je sport en
de vrijgekomen tijd besteden aan oefenen in het leven met de Here. Dat dus niet.
Gelukkig ­ zeg je nu misschien. Van de dominee mag ik blijven sporten.
Ja, ..., maar ook daarmee is niet alles gezegd. We gaan de tekst nu nader bekijken. 1. Paulus' hoofdgedachte: vroom leven is oneindig nuttig
[Denklijn van Paulus]
-
Die begint met de oproep aan Timoteüs [vers 7b]: oefen je in een vroom leven.
Vroom leven = leven met God. In ontzag voor Hem. Naar zijn wil. Enzovoort. Heilig leven.
-
Vervolgens gaat Paulus dit motiveren: waarom zou Timoteüs doet moeten doen? [vers8, 2e helft]
het heeft een oneindig groot nut. Niet een klein beetje. Maar grenzeloos.
-
Ook dat legt Paulus uit: dat grenzeloze nut, dat is er omdat aan een vroom leven een enorme
belofte van God verbonden is. Nu al, in dit leven. En in het toekomstige leven. Daar hebben we dus meteen al Paulus' hoofdgedachte te pakken: aan een vroom leven is een enorme
belofte verbonden. Een belofte die je levenlang meegaat. Die een eeuwig leven lang meegaat. Aan niets
anders is zo'n langdurige belofte verbonden. Er zit dus oneindig nut aan vroom leven. Als je kijkt naar het nut van dingen: waarom zou je dit doen, of dat / wat heeft het grootste nut? Dan is er
maar één conclusie mogelijk: met stip staat bovenaan: oefenen/trainen in een vroom leven. Al het andere
valt daarbij in het niet. Al dat andere is daarmee nog niet verkeerd. Nee, niet verkeerd, maar betrekkelijk. Van allerlei andere
dingen is de waarde betrekkelijk. Je hebt er best wat aan, maar er is geen belofte aan verbonden, laat staan
dat ze je de eeuwigheid in loodsen. Moeten we goed zien! Dit is dus geen verbodstekst. Maar Paulus zet de zaken wel in de juist verhouding.
Mag je dan niet genieten van dingen zoals sport enzovoort?
Jazeker. Dat ontkent de Bijbel nergens [Prediker!]
En Paulus heeft vlak voor onze tekst juist nog gezegd: `alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te
worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen.' [vers 4]
[reactie op vs. 3: huwelijk verbieden / onthouden van voedsel; maar kun je doortrekken]
-
Bijbel leert ons dus niet te denken in een soort zwart-wit schema.
Is het nuttig voor de eeuwigheid: ja of nee.
Trouwens, hoe zou dat ook kunnen? Want misschien heb je dat wat op zichzelf niet zo nuttig is, wel
heel hard nodig. Juist om je ook met nuttige ­ voor de eeuwigheid - dingen bezig te kunnen
houden.
Samengevat: het gaat om de goede balans ­ goede woord hier. Alles mag ­ ook sporten ­ als het maar
ingebed is een vroom leven. [oefenen straks, eerst:] 2. Sport als voorbeeld van iets van betrekkelijk nut
[eigenlijk even een zijpaadje. Wordt wel duidelijk waarom]
Vraag die nu overblijft: waarom noemt Paulus sport/training als voorbeeld? Waarom niet , om maar eens
wat te noemen ­ postzegels verzamelen, spannende boeken lezen, films kijken en noem maar op?
Heeft hij dan toch iets op sport tegen? Eigenlijk niet zo moeilijk: in Paulus' tijd heerste er een enorme sport- en lichaamscultuur.
[Nogmaals: Pls zegt niet: houd je er niet mee bezig. Op meerdere plaatsen in brieven gebruikt Pls beelden
uit de sport. Hardloopwedstrijden bijvoorbeeld. Hij vergelijkt het leven in geloof daar zelfs mee.] Er heerste
dus een sport- en lichaamscultuur. Vorm ongelijk aan vandaag. Maar feitelijk zelfde. En daar zit precies het punt. In Paulus' tijd, net als vandaag, ging zoveel aandacht uit naar dingen die maar
betrekkelijke waarde hadden. Alsof ze geen betrekkelijke, maar eeuwigheidswaarde hebben. Het verdringt
wat echt belangrijk is van de eerste plek.
Vandaag is dat ook zo. Voetbal is bijna een religie geworden. Als je hoort hoe er soms over gepraat wordt:
-
God zond ons Messi [mooie voetballer natuurlijk ...]
-
Johan Cruijff werd in Spanje `El Salvador' genoemd ­ de verlosser
-
voetballers worden soms omschreven als godenzonen
Als je niet uitkijkt, wordt voetbal zo het één en al. Maar het kan ook anders. Ik hoorde eens het volgende ­ waar gebeurde voorbeeld. Een ongelovige jongen
kreeg verkering met een meisje van de kerk. Hij hield nogal van voetbal. Elke zondag ging ga naar de
wedstrijd van zijn favoriete club. Zijn voetbal was dus `zo groot'. Maar naarmate hij meer in contact kwam
met het geloof, werd die voetbal telkens ietsje kleiner: `zo ... zo'. Totdat die uiteindelijk ongeveer `zo groot'
was. En zo groot is een voetbal ook ongeveer! Dit is nou precies wat Paulus bedoelt: zo groot is een voetbal. Niet groter en niet kleiner. En de jongen in dit
voorbeeld ging dat beseffen. De dingen in zijn leven kwamen in de juist verhouding te staan. Dat is wat
geloof kan doen. Maar dat gaat niet vanzelf. Je moet wel oefenen/trainen. 3. Oefenen in een vroom leven
Niets gaat vanzelf. Als je wilt leren pianospelen, dan moet je oefenen. Als je een sportprestatie wilt leveren
zul je moeten trainen. En dat beeld gebruikt Paulus hier ook voor het leven met God. Dat moet geoefend,
getraind worden. [gebruik van het woord gymnastiek] Zo is het ook met vroom leven: leven volgens Gods bedoeling. Dat moet geoefend worden.
Hoe oefen je dat? Vanuit 1 Tim. 4 [vers 5] krijgen we bidden en bijbellezen aangereikt.
Geijkte voorbeelden zegt u.
Maar we zitten met bidden en Bijbellezen nogal eens aan de buitenkant, is mijn indruk.
Maar het gaat er niet alleen om dat je bidt, bijbel leest, maar ook hoe je dat doet. Ben je er echt op
geconcentreerd? Probeer je de woorden van de Bijbel echt te begrijpen? Ze te laten doordringen? Op je
eigen leven toe te passen? Je er door te laten corrigeren ­ of aansporen om bepaalde dingen te
veranderen? Ga je op je knieën omdat je je tekortkomingen inziet? Heb je daar echt spijt van en wil je het
ook echt anders? Kijk, als je daar niet op die manier mee bezig bent, dan kun je het moeilijk geestelijke oefening noemen. Je
kinderen zullen er doorheen prikken als je er zo in zit. Dan is het een verplicht nummertje dat op vaste
tijden wordt uitgevoerd. Voor de duidelijkheid: niks tegen op vaste gewoontes. Prima zelfs. Ontwikkel ze
alsnog als je ze niet hebt. Houd vol als je ze wel hebt. Maar: geef er dan ook echt inhoud aan! Want: Zeg nou zelf: die belofte waar het over gaat in onze tekst, die belofte dat vroom leven grenzeloos nut
heeft voor dit en het komende leven, zou je daar iets van merken als je niet van harte meedoet aan de
training, als je juist niet meetraint?
Dat wil ik ook 's toepassen op de kerkdienst [godsdienstoefening]. Denk je dat er zegen aan verbonden is
als je hier je tijd komt uitzitten? En als je die tijd zo goed en zo kwaad maar probeert door te komen,
desnoods door met je mobiel te spelen? Zou je dan de belofte waar de tekst van vanmiddag het overheeft
ontvangen? Ik denk van niet. De tekst heeft het over echte, serieuze training. Als je wilt delen in die belofte,
dat je ernst moet maken met de training. Dus, zullen we ons ertoe zetten om op gezette momenten mee te doen als er getraind wordt? Menigeen
zorgt dat-ie geen wedstrijd van het EK hoeft te missen. Als dat er vanaf kan - hoe moeilijk kan dat het zijn
om tijd vrij te maken voor het trainen in het leven met de Here? Het is dus maar net hoe belangrijk je het
vindt om daarmee bezig te zijn. Nogmaals: gaat met niet om de vaste gewoonte, maar ook de inhoud! 4. Het Avondmaal als geestelijke oefening
We gaan zo meteen Avondmaal vieren. Ik denk dat je kunt zeggen dat dit bij uitstek een oefening in vroom
leven is. En net als bij de vorige voorbeelden: het hangt er wel vanaf hoe je Avondmaal viert. Ik hoop dat u hier gekomen bent om Avondmaal serieus en oprecht te vieren. Want als je Avondmaal viert,
dan zeg je immers dat je met de zonde wilt breken, er tegen wilt strijden en daarmee ook door te zullen
gaan, ook al merk je dat je vaak toch weer in zonden valt. Daarom krijgen we ook brood en wijn, om niet
ontmoedigd te raken. Christus heeft het immers voor ons verdiend. Om het weer te beseffen: dankzij Hem
sta ik in de vrijheid. Zo word je weer bemoedigd om die vrijheidstrijd te blijven strijden. Avondmaal vieren verplicht ook tot iets. Je kunt niet brood en wijn aanpakken en het daarbij laten. Brood
en wijn aanpakken betekent: zeggen: `ik wil het anders, het lukt vaak niet, maar ik ga er wel voor!' Wie
Avondmaal viert moet ernstig voornemens zijn om voortaan niet meer achter de rug van die niet zo aardige
collega om te kletsen; niet meer zwart te werken of te laten werken; niet meer zo snel boos te worden, je
zelfbeheersing te verliezen.
De ernst van onze tekst is: wie hier geen ernst mee maakt, zet de belofte op het spel. Met vroom leven
verdien je niets, maar ­ zo zei iemand eens - vroom leven is het pad waarlangs je de belofte bereikt. De
belofte zelf is gratis en voor niets. Onverdiend zelfs.
De tekst van vanmorgen op z'n scherpst: wie niet vroom leeft, verwijdert zich van God. Die zal zijn zegen
niet merken. Die verwijdert zich juist van de belofte en zal ­ als God het niet verhoedt - het geloof op den
duur verliezen. De belofte is namelijk voor wie de Here ernstig zoeken. In woord en daad. In leer en leven.
Dat mogen we niet van elkaar losmaken. Ook dat is Avondmaal: zien dat leer en leven bij elkaar horen. En dat leven zoeken. Serieus proberen te
leven zoals God het wil. Zeg dat straks tegen jezelf als je brood en wijn aanpakt. Nergens zegt de Bijbel dat dit makkelijk is. Of altijd leuk. Nergens staat ook dat het je volmaakt gaat lukken
als je maar goed je best doet. Maar het is wel Pinksteren geweest: we hebben een goede trainer, de Heilige
Geest. Bid dat die je leidt. Dat die je in de waarheid leidt, dat die jou jezelf leert zien in het licht van het
Evangelie en dat die je helpt om volgens dat Evangelie te leven. 5. De zegen van een vroom leven
Tenslotte nog even over de belofte waar Paulus het over heeft. Voor dit leven en het leven dat komen zal.
Dat laatste snappen we: het eeuwige leven. Maar Paulus zegt nadrukkelijk ook: in dit leven. Wat bedoelt
hij? In het Oude Testament lezen we heel vaak dat de Here beloont wie leven volgens zijn wil. En dan gaat het
over materiële beloning. Het zal je goed gaan in je leven. [geldt wel collectief]
Maar ook in NT komen we dit tegen. Dan gaat het meestal niet over materiële beloning, maar over
geestelijke geschenken die God geeft. Dan denk ik bijvoorbeeld aan die negenvoudige vrucht van de Geest
[Gal. 5,22]: waard om uit je hoofd te leren: liefde, vreugde, vrede (in je hart ­ veel waard ­ gaat alle
verstand te boven), geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dit zijn
echt heel mooie dingen, die het leven rijker maken. Dit is nou wat God wil. Zo had het leven er vanaf het
allereerste begin uit moeten zien. Iets ervan zien we in de eerste gemeente [Hand. 2]. Daar woonde die
Geest zichtbaar, voelbaar. Het leven was er goed. Niet dat alles koek en ei was ­ maar toch, ze hadden alles
gemeenschappelijk. Niemand leed gebrek. Vandaag mag de gemeente de vooruitgeschoven post zijn van
dat koninkrijk dat eens helemaal doorbreekt. Jezus zegt ergens dat wie vandaag daar veel voor opgeeft ­
op moet geven [denk eens aan de vervolgde kerk!], reeds in deze tijd het veelvoudige zal ontvangen [Luc.
18,29-30]. De kerk, de gemeente, dat is de plek waar het nieuwe leven begint. Daar ontvang je nu al. Vandaag mag dat
zichtbaar worden aan het Avondmaal, die gezamenlijke maaltijd waarin we samen een voorsmaak van een
nog veel grotere, eeuwige vreugde. Dat is Gods belofte voor wie vroom leeft, Hem oprecht zoekt. Amen.