Preek n.a.v. Gen. 17: 1-14
[scherm eerst een poosje `zwart']
Ik heb wel even geaarzeld of ik het wel doen zou. Een doopdienst vanmorgen. Een lief klein jongetje werd
gedoopt. Reinier. Een beetje water op zijn hoofd. Mooi. Feestelijk. Ik dacht van de week: kun je dan daarna wel lezen over de besnijdenis? Misschien dacht u net ook wel:
moet dat nou? Want laten we wel wezen: gevoelsmatig hebben we niet zoveel met de besnijdenis.
Ja, natuurlijk: we wéten: God had dat bevolen, in het Oude Testament.
Maar, Rik en Tilja, wat zouden jullie ervan gevonden hebben als Reinier vandaag niet gedoopt, maar
besneden zou zijn? Dan denk ik dat jullie ­ en de meeste ouders hier en eigenlijk ook iedereen wel ­ nu
tegen me zouden zeggen: nou, gelukkig hoeft dat niet. Ik vroeg me dus af, moeten we het vandaag wel over dit hoofdstuk hebben?
U begrijpt inmiddels ook tot welk antwoord ik gekomen ben.
Ik denk dat het prima kan, want er zit veel moois in dit hoofdstuk ­ meer dan ik in 1 preek kan behandelen.
Dus ...
En al dat moois in dit hoofdstuk heeft veel zo niet alles te maken met de doop van Reinier vanmorgen.
Ik hoop dat u aan het eind van de preek begrijpt waarom. De besnijdenis. Straks ga ik er nader op in. En dan komt ook dat onbehagelijke gevoel wel ter sprake.
Maar hoe centraal de besnijdenis ook is in dit hoofdstuk, er is nog een heel belangrijk iets: het verbond.
Dertien keer valt dat woord. Dat geeft het belang wel aan.
[dia 1 bij aankondiging thema; ik noem punt 1-4 langzaam op, per keer betreffende punt `bijklikken']
Thema: Gods verbond met ons [algemeen. Gaat hier over Abraham, maar ook over ons. Zie doopsform!]
1. Het is zijn verbond[1.1]
2. De scheve balans in het verbond[1.2]
3. Het teken van het verbond[1.3]
4. Leven in verbondenheid met God[1.4]

1. Het is zijn verbond[2]
We hebben in Gen. 17 te maken met een verbond dat al bestaat. God heeft zijn verbond met Abraham al
eerder gesloten. Dat lezen we 2 hoofdstukken hiervoor, in Genesis 15. Daar stond in het Hebreeuws ook de
typische uitdrukking voor een verbond sluiten, namelijk een verbond snijden.
Alle uitdrukkingen hier: vertaalkwestie, lijkt alsof 't nieuw is, maar is dus niet zo: verbond wordt hier nader
ingevuld. [2.1]
Denk ik goed om nog even de hoofdlijn van de verbondssluiting te noemen. [2.2] [Daarover ging het vorige
week. Wie vorige week zondagavond hier in de kerk was, herkent het misschien terug en zo niet, dan is je geheugen
gelijk even opgefrist] Deze hoofdlijn hebben we even nodig.
God had Abraham op een gegeven moment opgedragen de dieren te halen die je nodig hebt voor
een verbondssluiting. Abraham had het meteen begrepen: `de Here gaat een verbond met mij
sluiten'. Daarom had hij de dieren doorgesneden en de helften tegenover gelegd. Daar zouden hij
en God samen tussendoor gaan, tussen die dierhelften ­ dacht hij. [2.3] Dat was in die tijd namelijk
de officiële ceremonie bij een verbondssluiting. Daarmee was het bondgenootschap verzegeld, met
alle afspraken die daarin waren gemaakt. En als je je er niet aan hield: dan zou het je net zo vergaan
als die dieren waar je samen tussendoor gelopen was. Er zou bloed vloeien. Jouw bloed.
Zo ging dat in die tijd. Maar ging Abraham ook samen met God tussen de dierhelften door? Nee!!!!
God zorgde ervoor dat Abraham diep in slaap was. En toen ging God alleen tussen de dierhelften
door. [2.4] Abraham was er in zijn slaap getuige van. Zo maakte de Here hem duidelijk: [2.5] het
lijkt me niet goed dat jij ook tussen die dieren doorgaat, Abraham. Want jij, zondig en zwak mens, jij
kunt je nooit aan het verbond met mij houden. Dat gaat mis. Als jij ook tussen die dieren doorgaat,
dan betekent dat jij net zo eindigt als zij. Dan moet jouw bloed vloeien. Maar Abraham, dat wil Ik
niet! Ik ga wel alleen. Ik draag het verbond in m'n eentje. Ook de vloek. Die is alleen voor mij. [2.6]

Als je heel precies leest in hoofdstuk 17, dan zie je dat terugkomen. In de NBV valt het weg, maar elke keer
als we lezen: `verbond', staat er dat de Here zegt: `mijn verbond'. [2.7] Dat is trouwens niet alleen hier zo,
maar op veel meer plekken in de Bijbel: mijn verbond. Ik leg er even de vinger bij. Er staat dus niet ons
verbond, maar mijn verbond.
Met wat ik net vertelde over hoe het toeging bij de verbondssluiting, kunnen we dat begrijpen. Het was
niet alleen Gods initiatief [2.8] om een verbond te sluiten, maar Hij ging ook als enige tussen de dierhelften
door. [2.9] In die zin is het zijn verbond. Natuurlijk, zijn verbond met Abraham. En verder: met al die volken
die uit Abraham voort zullen komen. Tot vandaag toe. Tot vanmorgen toe, toen Reinier gedoopt werd. Ook
dat is zijn verbond. 2. De scheve balans in zijn verbond[3]
Nou zou je kunnen zeggen: ja, maar dan hebben we het dus niet over gelijkwaardige partijen. [3.1]
Precies. Tussen mensen zou dat misschien ongemakkelijk zijn. [3.2] Vooral voor de mindere partij. Maar dit
is geen verbond tussen mensen, maar tussen God en mens. [3.3] En als je het zo bekijkt, dan is het maar
goed ook dat het zijn verbond is. [3.4] En niet ons verbond. Dat `zijn' drukt iets heel geruststellends uit: Hij koestert dat verbond. [3.5] Als Hij, God, zichzelf als eigenaar
ziet, dan hoef je je geen zorgen te maken. Hij is immers de Almachtige. Dat is wat we de Here meteen aan
het begin van hoofdstuk 17 horen zeggen: Ik ben [Hebreeuws] El Shaddai[3.6] . Misschien wel eens
gehoord: El Shaddai. Zo wordt God ruim 40x genoemd in het OT en zo noemt Hij zichzelf dus hier ook. De
NBV vertaalt: Ontzagwekkende. Ik geef de voorkeur [met `51] aan Almachtige, maar ­ toegegeven ­ we
weten niet helemaal precies hoe we El Shaddai moeten vertalen.
Maar als El Shaddai erachter zit, als het zijn verbond is: dan staat dat verbond als een huis.
Ik loop nu even wat vooruit op wat nog komt, maar dit kun je alvast in je zak steken: Reiniers doop staat als
een huis. [3.7] Want het is niet zijn verbond met God, of ons verbond met God, maar zijn, Gods verbond
met ons en onze kinderen. Met Reinier en alle andere kinderen. Dat het zijn verbond is, betekent nog iets. Vanuit de verbondssluiting zien we immers: Hij staat ook garant
voor de vloek van het verbond. [4] Abraham hoefde niet tussen de dierhelften door. [4.1]
Er zit iets ongelijkwaardigs in het verbond. Eigenlijk valt dat meteen wel te snappen: we hebben immers te
maken met El Shaddai. Het kan ook helemaal niet: een verbond met Hem hebben op de voet van
gelijkwaardigheid. Het is per definitie een ongelijkwaardige overeenkomst. [4.2]
Tussen mensen zou zoiets nooit een bondgenootschap opleveren. Dat gebeurt juist op basis van
gelijkwaardigheid, met recht en plichten over en weer. Er is in bepaalde zin sprake van evenwicht/balans.
Maar in Gods verbond is er sprake van een heel scheve balans!
Hij sluit zijn verbond en neemt eigenlijk alles in het verbond voor zijn rekening.
Ten diepste heeft Hij dat laten zien in zijn Zoon Jezus Christus. [4.3] Zijn bloed vloeide. Letterlijk en
figuurlijk het bloed van het verbond. [4.4]
Dit moeten we even goed beseffen voor we verder gaan. [5]De verhouding tussen rechten en plichten ligt
scheef! Hartstikke scheef zelfs! Laat het even tot je doordringen.
Want als dit niet doordringt dan lezen we in dit hoofdstuk zomaar [5.1]dat het gaat om belofte en eis.
Dan gaan we zeggen: [5.2] "kijk, de Here heeft wel eenzijdig het verbond gesloten, maar ... nu komt de
andere kant. Hij geeft iets, maar nu moet jij in ruil daarvoor ..." Ik zeg niet: belofte en eis ­ onzin. Maar: ze
staan niet gelijkwaardig naast elkaar. [5.3] Dit moet je echt snappen!
Misschien wordt het nog wat duidelijker als we gaan letten op teken van het verbond, de besnijdenis [en
vandaag: de doop]. 3. Het teken van het verbond[6]
Je zou kunnen zeggen: de besnijdenis ­ dat is iets wat Abraham en allen na hem moeten doen. [6.1]
Dus je moet toch iets doen. Ik wil er geen woordspel van maken. Dus laten we maar gewoon zeggen: ja,
inderdaad, we moeten iets doen. Net zoals we vanmorgen Reinier moesten dopen. Niet dat we dat niet
graag deden, maar het is iets dat de Here in geloof van ons vraagt. Noem het de eis ­ of een onderdeel van
de eis van het verbond als je wilt.
Maar is de besnijdenis ­ en vandaag de doop [formulier: doop ipv besnijdenis] nu een prestatie van ons? Of
is het wat anders? Ik zou zeggen: [6.2]de nadruk ligt niet op prestatie, maar op geloof. Op vertrouwen, op
verbondenheid. Vertrouwen op en verbondenheid met God. De besnijdenis is daarvan een teken. Zo staat het er ook ­ God zegt het zelf, vs. 11. Een teken dat laat zien:
[6.3]Ik hoor bij El Shaddai. Ik hoor bij hem ­ en ik wil dat ook. En als ik dat dreig te vergeten ­ dan is er altijd
dat teken. Een Joodse man werd er altijd mee geconfronteerd. De voorhuid van zijn penis was immers
weggesneden. Telkens als je moet plassen zie je het of als je seks hebt. Dan kun je er niet omheen: ik ben
verbonden aan El Shaddai. Daar roept El Shaddai je ook toe op. Begint Hij ook mee in dit hoofdstuk. Zoals gezegd aan het begin: wij kijken wat vreemd aan tegen de besnijdenis. Maar we moeten even over de
cultuurkloof heenstappen. Niet alleen tussen toen nu, want in heel veel landen ter wereld worden ook nu
nog jongetjes besneden. Echt niet alleen in Afrika. Ik las ergens dat zo'n 70% van de Amerikaanse jongetjes
besneden wordt. De achtergrond en redenen voor besnijdenis vandaag de dag loopt uiteen. Maar het is dus
geen vreemd verschijnsel. Dat vinden wij in West-Europa ­ maar dat is wat anders.
Ook voor Abraham zal het niet zo vreemd zijn geweest. [6.4]In zijn tijd werd besnijdenis door tal van volken
gepraktiseerd, waaronder ook diverse volken in het land Kanaän, waar Abraham nu woont. In dat opzicht
dus niet echt iets nieuws.
Waar Abraham vandaan kwam ­ Ur der Chaldeeën ­ daar praktiseerde men de besnijdenis niet. Hijzelf is
dan ook niet besneden ­ dat blijkt wel aan het slot van het hoofdstuk, want daar lezen we dat hij zichzelf
besnijdt.
Wat wel nieuw voor Abraham moet zijn geweest is het moment van besnijdenis: [6.5]op de achtste dag. Bij
al die andere volken gebeurde het op latere leeftijd. Vaak werd dat verbonden met de overgang van jongen
naar man. Men dacht ook dat het de vruchtbaarheid bevorderde. Als we dat even laten inwerken dan zien
we hoe de Here hier best bijzonder handelt. Hij pakt een gebruik uit de toenmalige tijd en cultuur en neemt
dat in zijn dienst. [6.6] Maakt er iets moois van! Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de latere offerdienst. Voor
ons vreemd, maar zeker in de tijd en cultuur heel gewoon. Ook daarin heeft de Here aangesloten bij die
tijd. Dat was even wat achtergrond. Maar nu naar het teken zelf. [7]Er vloeit bloed. Niet veel. Maar er wordt in
je vlees gesneden. Niet te diep, je gaat er niet aan dood. Dat is weer die scheve balans in het verbond!
Er vloeit wel bloed, maar je gaat er niet aan dood. Integendeel. Als jongetje van 8 dagen schijnt het
allemaal wel mee te vallen, maar word je op latere leeftijd besneden, zoals Abraham dus en de andere
volwassenen bij hem in huis, dan is het aardig pijnlijk en je bent er wel even een poosje ziek van. Maar hoe
dan ook: er vloeit bloed. Het mes gaat erin. Er wordt gesneden. Ik noemde het al even: in het Hebreeuws
zegt men: een verbond snijden. Vanwege de ceremonie met die dieren. Die worden doorgesneden. Dat zal
jou ook gebeuren als je je niet houdt aan het verbond: je zal doorgesneden worden. Dat is de ernst van een
verbond. Maar dan is daar weer die scheve verhouding: God ging alleen tussen de helften door! Abrahams
bloed hoeft dus niet te vloeien. Nou ja, een beetje maar. [7.1]Symbolisch. Je gaat er, zoals gezegd niet dood
aan. Precies dat verbindt de besnijdenis met de doop. Het NT maakt duidelijk: [7.2]door je doop ben je met
Christus begraven in zijn dood (Kol. 2). Maar dat is dan wel figuurlijk! Want Reinier [en u/j/i], we zijn niet
echt dood gegaan bij de doop. Het was er maar een afbeelding van.
Dopen ­ het klinkt ons lievig in de oren. En die kant zit er ook aan: Gods verbond komt naar de dopeling
toe. Het is zijn verbond. Daarom zei ik: de doop van Reinier, maar ook je eigen doop, die staat als een huis!
Geloof het maar: de vloek van het verbond is weggenomen[7.3], zonder dat jouw bloed hoeft te vloeien. En
daar is de doop ook een teken van.
Het Griekse woord voor dopen betekent eigenlijk iets als onderdompelen en dan met de klankkleur:
onderdompelen om te verdrinken. Kijk, nu kunnen we snappen dat de redding van Noach bij de zondvloed
en de droge doortocht van het volk Israël door de Rode Zee voorafbeeldingen van de doop genoemd
worden [in doopsformulier]. Ze zouden hebben moeten omkomen ­ maar het gebeurt niet. De doop laat zien: eigenlijk zou je moeten sterven. Maar je mag leven!
Want Christus is gestorven. Jij hoeft niet te bloeden. Want Christus bloed heeft al gevloeid.
Daarom geen besnijdenis meer. En ook geen dierenoffers ­ waar ook bloed bij vloeide.
Nee, de vloek van het verbond is helemaal weggenomen. Door Christus. Daar hoef je dus ook nooit bang
voor te zijn! Wat bij Abraham begon, wordt voltooid door Christus. Met Hem gaat het verbond een nieuwe
fase in: [7.4]nu hoeft er helemaal geen bloed meer te vloeien. 4. Leven in verbondenheid met God[8]
Moet Abraham dan niks doen? Die vraag stelde ik zoëven. We hebben gezien: bij de besnijdenis gaat het
om een teken. Natuurlijk, Abraham moest het teken zelf aanbrengen. Hier in de kerk mogen en moeten we
de doop bedienen. Maar het is volstrekt duidelijk: het is een teken. Geen prestatie. Zoals ik al zei: in het
verbond ligt de balans scheef. Zeg maar gerust helemaal scheef. Dat komt terug in die eerste woorden die God spreekt in dit hoofdstuk: [8.1] `leef in verbondenheid met
Mij en leid een onberispelijk leven.' Je zou misschien denken: die woorden duiden op een tegenprestatie:
[8.2] belofte en eis. Toch?
Maar, nu moeten we even goed opletten!
Want, ja, Abraham wordt opgeroepen om op een bepaalde manier te leven. Dingen te doen en te laten.
Maar staat hier nou dat hij daardoor aan de verplichtingen van het verbond kan en moet voldoen?
Nee dus. [8.3] Dat is weer die scheve verhouding. [8.4]
Abraham ­ en u/j/i ­ wij kunnen niet voldoen aan wat God hier zegt: `leef in verbondenheid met Mij en leid
een onberispelijk leven.' Maar juist omdat God dat wel weet, ging Hij alleen tussen die dierhelften door!!
Bij deze woorden, klinkt geen dreiging: als je dit niet doet, niet perfect doet, dan ...
Nee hier niet!
Wel in vers 14. Wie zich niet laat besnijden moet uit de gemeenschap gestoten worden. Dat klinkt hard.
Ik ga verder aan de precieze betekenis van dit vers 14 nu voorbij. Maar we pakken even de vraag bij de kop:
waarom is dat zo erg ­als je je niet laat besnijden?
Omdat je dan Gods verbond weigert. [8.5] Je zegt dan eigenlijk: ik hoef het niet. Even een zijpaadje ­ maar niet onbelangrijk. Die ernstige waarschuwing uit vers 14 is, als je er even
over nadenkt, een oproep aan jullie als ouders. [8.6]Ons als ouders. Want, - hoe kon het in die tijd
gebeuren dat iemand in die tijd niet besneden was? Op de achtste dag moest de besnijdenis
plaatsvinden. Dat moesten dus de ouders doen of laten doen!
En als zij het nalaten? Hoe groot is dan de kans ­ even heel menselijk gedacht en geredeneerd ­ dat
hun zoon later met El Shaddai verbonden wil zijn? En dat hij zich zal laten besnijden?
In termen van vandaag: als jij je kind niet voorgaat in het leven in verbondenheid met de
Almachtige, hoe zal hij of zij dan later leven in verbondenheid met de Almachtige?
[toepassing jeugdleidersweekend, basis: belofte van gemeente bij doop!]

Terug even naar de dreiging van vers 14. Daar spreekt uit: het verbond met El Shadddai verplichtend. Ook
in die zin is er dus een scheve verhouding. Niet zo gek eigenlijk, als je even op je laat inwerken: Hij is El
Shaddai, de Almachtige die alles en iedereen geschapen heeft. Mij ook. Hij heeft alle recht op zijn verbond
met mij. Ja, Hij geeft je de keuze. Hij komt naar je toe. Je mag het gratis en voor niets hebben. Maar Hij is
heel duidelijk: [8.7]weigeren is geen optie. Ja ­ weigeren kan wel. Maar dan krijg je op een andere manier
met El Shaddai te maken ­ uiteindelijk. Maar dat is niet waar Hij op uit is. Hij wil de dood van de zondaar niet, maar juist dat hij/zij zich bekeert en
leeft. Waar Hij op uit is, is: mensen die wandelen met Hem. Dat is wat er letterlijk staat in vers 1: wandel
voor mijn aangezicht. Daarmee bedoelt God: volg Mij. Volg mijn leiding in je leven. Richt je op Mij. In die zin
is de weergave van de NBV een goede, maar dus interpreterende vertaling: leef in verbondenheid met Mij.
Dat is dus wat anders dan: doe precies wat ik zeg en anders is het mis. Nee, het gaat om het leven met God.
Zo moeten we ook dat `onberispelijk' zien. [9]Waar het dus om gaat is: leef in het verbond. Geloof. Zoek Hem [ouderwets: zijn aangezicht]
Waar het niet om gaat is: je wordt er op afgerekend. Het mag niet door het ijs zakken, want anders ...
Nee, want God nam door zijn zoon Jezus immers zelf de vloekkant definitief voor zijn rekening.
Niet vergeten: [9.1]de verhoudingen in het verbond liggen scheef. Gelukkig maar!
Normaal gesproken zou dat niet goed klinken. Maar laat het je maar als muziek in de oren klinken.