Preek n.a.v. Gen. 18: 16-33

Afgelopen woensdag was het Dankdag. We dankten God voor alles wat Hij ons geeft.
En da's best veel hè, jongens en meisjes. [1]Alleen al dat er gewoon water uit de kraan komt ... En op eens moest ik denken: zouden die mensen in Sodom ook dankdag hebben gehouden[1.1]? Zouden ze
God gedankt hebben omdat ze het zo goed hadden? Want net als wij in Nederland hadden ze het goed.
Niks ontbrak hen. Je leest in de Bijbel dat door het water van Jordaan het leven daar in die vallei ­ de
Jordaanvallei dus ­ goed was. Vruchtbaar land. De mensen waren rijk. Daarom was ook Lot, de neef van Abraham daar gaan wonen. Omdat hun kuddes te groot waren geworden
besloten Abraham en Lot uit elkaar te gaan. `Lot, jij mag als eerste kiezen: als jij naar links gaat, dan ga ik
wel naar rechts', zegt Abraham tegen hem. Zo gezegd, zo gedaan. En Lot kiest voor de vruchtbare
Jordaanvallei. Alle reden dus voor die mensen daar om dankdag te vieren. Om God te danken en tegen Hem te zeggen:
wat zegent u ons hier toch, in dit mooie stuk land, hier in deze vallei. [Psalm 65 is er helemaal van
toepassing: de steppe druipt van vet, met graan tooit zich het dal]
Maar doen ze dat ook, God danken? Ik denk van niet.
We lezen namelijk [in dat verhaal van A+L die uit elkaar gaan]: `de mensen daar waren slecht en ze
zondigden zwaar tegen de Heer'.
Dat klinkt niet echt alsof er daar dankdag gevierd werd. Geen dank aan God dus daar in Sodom en die
andere steden voor de overvloed. En het delen met anderen dan? Zoals wij mochten doen op dankdag ­ voor die put in Zimbabwe?[2]
Ook niet. Integendeel zelfs. Naar verluidt was dat zelfs verboden!!!
Reizigers diende je gastvrij te onthalen. We hebben het Abraham een paar weken geleden zien doen.
Gastvrijheid hoog in het vaandel. Maar niet in Sodom!
In de Joodse overleveringen bestaat er een gruwelijk verhaal. Er leefde eens een zwerver in de straten van
Sodom. Hij ging maar niet dood. Hoe kan dat, dacht het stadsbestuur. Ze kregen argwaan: iemand moet
hem stiekem van eten en drinken voorzien. Dus begonnen ze hem in de gaten te houden, en ja hoor, wat
bleek: een meisje gaf hem af toe wat drinken en wat brood. En wat deden die stadsbestuurders toen: ze
smeerden dat meisje helemaal in met honing en bonden haar aan de stadsmuur vast. Ze werd vervolgens
door de bijen opgegeten. En, schrijven de rabbijnen, haar geschreeuw bereikte de hemel. Of dat verhaal op waarheid berust ­ ik zou het niet durven zeggen. Het laatste element in ieder geval wel,
over geschreeuw dat de hemel bereikt. Daar in Sodom is het ikke-ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikke. [3] Want wat staat er namelijk?[NBV: beschuldigingen, maar] In vers 20 en 21 gaat het over geroep,
gejammer, een jammerklacht. [3.1]En die is doorgedrongen tot de Here in de hemel.
Het gaat dus niet over zomaar geroep. Het woord dat hier gebruikt wordt, staat in de Bijbel altijd heel
duidelijk in het kader van [3.2]geroep vanwege onrecht. Door mensen die onrecht aangedaan wordt, die
verdrukt worden, vertrapt worden. Door mensen die het alleen nog maar kunnen uitschreeuwen. Die
mensen roepen letterlijk en figuurlijk. Omdat wat er gebeurt ten hemel schreiend is. Eén voorbeeld:
[3.3]het geroep van de Israëlieten in Egypte, toen ze zwaar, bovenmenselijk slavenwerk moesten doen.
Toen het leven hun onmogelijk werd gemaakt. Om zulk soort geroep gaat het hier. En dat geroep hoort de
Here! En het laat Hem niet koud, integendeel. [Ps. 72: hun bloed, hun tranen en hun lijden zijn kostbaar in
zijn oog] Het laat Hem niet koud, dat geroep over Sodom. Het is zo erg dat de Here en twee van zijn engelen op
onderzoek uitgaan. Dat geeft zijn betrokkenheid aan. En ook dat de Here rechtvaardig is: het moet wel
kloppen. Maar als dan zou blijken dat dit waar is dan moet het ook over en uit zijn. En wat blijkt: het is
waar. Wat is dus de zonde van Sodom? Die mensen daar handelen onrechtvaardig. Ze verdrukken, onderdrukken
anderen, buiten mensen uit. Op een vreselijke manier.
Andere Bijbelteksten bevestigen dit. Heel duidelijk is Ezechiël 16: 49-50[4]. Daar staat: `zij [de inwoners van
Sodom] gedroegen zich, omdat ze genoeg te eten hadden en onbezorgd van hun rust konden genieten,
hoogmoedig en deden niets voor de armen en de machtelozen. Ze verhieven zich boven de anderen en ze
deden gruwelijke dingen voor mijn aangezicht. Daarom vaagde ik ze weg, zodra ik het zag.' Zie je? Hier gaat het over het ernstig verzaken van je naastenplicht. En kennelijk niet zo'n klein beetje ook.
Het is allemaal zo erg dat de Here de stad wegvaagt. Hij gruwt van alles wat ze doen.
Helaas wordt vaak gezegd: de zonde van Sodom is homoseksualiteit[4.1]. Volgens sommigen is dat zelfs tot
de reden voor de vernietiging van Sodom. [hoe komt men daarbij? obv Gen. 19: de mannelijke inwoners
van Sodom willen de bezoekers verkrachten] Het woord geroep en die tekst uit Ezechiël laten zien: veel breder dan seksuele zonden. [Dus nooit obv
verhaal uit Gen. 19 zeggen: homoseksualiteit is de ergste zonde die er bestaat]
Er is geroep van verdrukten, onderdrukten over allerlei ernstige vormen van onrecht. Ten hemel schreiend.
Zo erg, dat de Heer zegt: ik veeg die stad van de kaart. Dat kan niet wachten. Dit kan geen 400 jaar meer zo
door. Weet u nog: zo lang zou het duren voordat het nageslacht van Abraham in het land zo kunnen wonen
[Gen. 15]. Dan pas zou de maat vol zijn. Maar kennelijk doen de inwoners van Sodom al die erge dingen in
het kwadraat. [5]En daarom moet Sodom nu al van de kaart.
En daarmee stelt de Here dus een hele duidelijke daad. Vandaag zouden we zeggen: maakt Hij een heel
duidelijk statement. Dat is ook wat Petrus en Judas zeggen: dit is gebeurd als een voorbeeld voor ons[5.1].
Ja, voor ons, gelovigen [die mensen in Sodom hadden er ook niks meer aan]. Dus voor jou en mij. Als
Abraham de rokende puinhopen van Sodom ziet, dan weet hij ­ en wij ­ hoezeer het God ernst is. [5.2] Wat is Hem ernst? Nou, wat de Here al eerder [bij de verbondssluiting, één hoofdstuk eerder] tegen
Abraham had gezegd: `leef in verbondenheid met Mij. Leid een onberispelijk leven.' [5.3]
Ook hier in dit hoofdstuk horen we de Here daar iets over zeggen [al hoort Abraham dat vermoedelijk niet
omdat de Here zichzelf praat]: Abraham en zijn nakomelingen moeten rechtvaardig en goed te handelen.
(vers 19).
Dat is wat God dus wil: dat dit leven hier en nu zuiver is. Heilig. [5.3]
Dat verlangt Hij hier heel duidelijk van Abraham en alle mensen na hem. Dus ook van ons.
Langs die weg wil de Heer zegen geven[5.4]. Kijk maar wat Hij zegt [ook weer bij zichzelf]: alleen dàn zal ik
verwezenlijken wat ik Abraham heb toegezegd. Het is dus voor de Here geen bijzaak hoe je leeft[5.5]. Dat blijkt hier dus heel duidelijk. Maar niet alleen
hier. En ook niet alleen in het OT. In het NT word je talloze malen gewezen op je levensstijl.
Wat dat betreft trekt het NT de lijn van het OT gewoon door.
In het OT zegt de Here ergens: Wees heilig want Ik ben heilig.
Petrus neemt die woorden over. Hij spoort ons ermee aan: mensen, leef heilig, want de Here is heilig.
Die rokende puinhopen van Sodom laten zien hoezeer Hij dat meent. Zeg dus nooit: het is bijzaak hoe je leeft. Zo zullen we het natuurlijk ook niet gauw zeggen. Maar toch lopen
we in de praktijk dat gevaar wel. Hoe? Nou, wij zijn vaak geneigd God vooral te verbinden met het eeuwige
leven. Geloven is een geestelijke aangelegenheid. Het gaat over je ziel. En die moet gered worden. En
gelukkig, dat kan. Want Jezus is gekomen. Alles is weer goed. En de rest, nou ja, het is nog net geen bijzaak
hoe je leeft. Ik zeg het nu te simpel, dat weet ik wel, maar zeggen we niet vaak tegen elkaar: voor elke
zonde is vergeving? En dat is natuurlijk ook zo. Maar zo'n gedachte maakt heilig leven zomaar tot bijzaak,
wanneer je daardoor niet in beweging komt om in je leven goed te doen, rechtvaardig te zijn, heilig te
leven enzovoort ­ dan doen we iets heel erg fout.
Laat ik het zo zeggen ­ in vraagvorm: zou de Here jou zegenen als jij geen ernst maakt met hoe je leeft? Als
je het allemaal wel best vindt ­ je gelooft immers in Jezus, en overal is vergeving voor?

Nou, daarom komen die rokende puinhopen ook naar ons toe! Zijn ze een voorbeeld voor ons. Ze leren ons
op een indringende manier hoe God het leven niet wil. Dit verhaal roept op tot grote ernst. Om eerlijk en
oprecht te leven. [6]Het is een voorbeeld voor ons. Wat we dus niet moeten doen is dus: [6.1]ons verkneukelen en zeggen:
net goed dat die stad werd weggevaagd. Mag met Amsterdam ook wel. Als je ziet wat er daar allemaal
gebeurt ... Ten hemel schreiend.
Nee, dit voorbeeld is eerder reden om na te gaan: [6.2]herken ik iets van de zonden van die stad in mijn
eigen leven? Hoe zit het met de rechten van de armen en de verdrukten. Schend ik die? Of draag ik ertoe
bij dat dat gebeurt? Neem ik misschien toch ­ bewust of onbewust ­ met de ene hand weer wat we met de
andere hand geven op dankdag of deelzondag of de collectebus? Geef ik misschien karig of niets als ons om
een gift of bijdrage wordt gevraagd? Haal ik m'n schouders op nu onze regering op ontwikkelingshulp fors
wil bezuinigen?
Houd ik mezelf misschien bewust onwetend van kinderarbeid en knijp ik een oogje bij goedkoop kleren?
Kies ik altijd maar voor de goedkoopste producent [zeker nu, want ja het is crisis] en laat ik de vraag naar
hoe dat toch kan en wie daar de dupe van zouden kunnen zijn, maar even voor wat die is?
Ja, dat zijn allemaal vragen naar moderne vormen van wat er daar in Sodom gebeurde! [6.3] Dingen waar
wij niet buiten staan. En zo valt er wel veel meer te noemen.

Eén ding wil ik nu nog noemen. Ik denk dan aan die jongen, Tim Ribberink[6.4], die zelfmoord pleegde. Hij
werd in zijn leven veel gepest. Hij raakte daardoor psychisch zo beschadigd dat hij niet langer kon, wilde
leven. In hoeverre dragen wij bij aan een maatschappij die zo in elkaar zit dat zoiets kan gebeuren[6.5]? In
hoeverre houden wij die mede in stand?
Pesten - het komt tot in de kerk toe voor. En op het christelijk onderwijs. Je weet, je ziet hoe ernstig de
gevolgen zijn. [6.6]Pesten ­ het kan zo in het rijtje van de zonden van Sodom! En het rijtje met onrecht dat
ten hemel schreiend is. Dit voorbeeld is er voor ons. Een ernstig voorbeeld. Weet u wat Jezus een zei? Dit: [7]
Niet iedereen die "Heer, Heer" tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen
wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.
Daar heb je weer wat ik vaker benadruk: leer en leven moet je niet uit elkaar halen[7.1]. Dat doen we vaak
wel, maar dat moet dus absoluut niet. Lees ook eens de brief van Jakobus. Geloven in je redding door
Christus en een bepaalde levenspraktijk horen onlosmakelijk bij elkaar. Loshalen is, blijkt hier,
levensgevaarlijk!!! [7.2] Wat Jezus hier zegt is letterlijk doodernstig! [8]Kijk, en dat moet je dus op je kinderen overdragen. [8.1]Je moet je kinderen niet alleen vertellen over
Jezus. Nee, je moet ze het ook ­ zogezegd ­ [8.2]Jezus voordoen. Niet alleen je kinderen [laten] vertellen
dat Jezus voor onze zonden gestorven is, maar ons ook is voorgegaan in een manier van leven/doen. En dat
is wat je je kinderen moet voordoen ­ zodat zij het je hopelijk gaan nadoen. Het van jou leren. [9]Kijk, dan ben je een zoutend zout, een lichtend licht ­ om te beginnen in je gezin. En zo blijven we dat
ook, als we dat van generatie op generatie weten over te dragen.
Dat kan het verschil maken. Het verschil in een omgeving waarin rechtvaardigheid, gerechtigheid enzovoort
niet hoog in het vaandel staan.
[9.1]Je ziet het ook in deze geschiedenis dat rechtvaardigen het verschil kunnen maken.
Let eens op wat de Here zegt in dat gesprek met Abraham. Ik ga er verder niet zo op in, maar haal er even
één dingetje uit. Als Abraham van de voorgenomen vernietiging hoort, dan vraagt hij enigszins verbijsterd:
ja maar, Heer, hoe kunt u dat nou doen. Dan komen er toch ook rechtvaardigen [oude vert.]om? Stel nou
eens dat er 50 rechtvaardigen zijn ....??! Moet je horen wat de Here dan zegt: als er 50 rechtvaardigen zijn
dan zal ik de stad sparen. Nee, Hij zegt niet sparen, maar: vergeving schenken!!!
Abraham heeft er een hard hoofd in. Hij kent waarschijnlijk de reputatie van Sodom ook wel. En hij weet
dat zijn neef Lot en zijn gezin er wonen. En dus gaat hij verder: 50 wordt 45 40 en dan per 10 tegelijk
30 20 10. Nee, ook bij 10 gaat de vernietiging niet door. Ook dan vergeef Ik.

Dus: de aanwezigheid van rechtvaardigen maakt verschil! Groot verschil, in dit geval het verschil tussen
vernietiging of niet[9.2]. Rechtvaardigen: hun aanwezigheid is dus hoopgevend. [9.3] Zou dat het niet ook
zijn? Niet alleen maar vanuit het negatieve gedacht: anders zouden die rechtvaardigen ook omkomen.
Maar meer vanuit het positieve: de aanwezigheid van rechtvaardigen is hoopgevend. Want: wie goed doet,
goed ontmoet. Paulus zegt ergens: [9.4]overwin het kwade door het goede. Vlak daarvoor zegt hij wat ik
een paar weken geleden een keer aanhaalde: als je je vijand te eten en te drinken geeft, dan stapel je
gloeiende kolen op zijn hoofd. Bedoeld is: hij staat beschaamd. Het kwade wordt dan overwonnen door het
goede. [10]Kijk, dat wil God veel liever dan een stad omkeren! Veel later zien we dat ook in het verhaal van Jona.
Dan dreigt God Ninevé om te keren. Behalve als de mensen zich bekeren, zich om-keren. Letterlijk. Weg
van wat fout was. Daar keer je je van af. En je keert je naar het goede toe. Dat is je bekeren. Bekeren is veel
en veel meer dan zeggen: ik geloof vanaf nu in God. Bekeren - dat heeft God veel liever dan dat Hij een stad
vernietigt. Jona had het allemaal liever heel anders gezien. [10.1] Maar zo is God niet: Hij heeft veel liever
dat de zondaar zich bekeert en leeft ­ hier en nu. En straks, voor eeuwig. [10.2] En daarom mag je als gelovigen in je stad, dorp of waar dan ook, een zoutend zout zijn, een lichtend
licht. Ook al ben je maar met 10. Maar wie is er dan rechtvaardig [gebruikte dat woord voortdurend expres ­ kietelt wat?]? [11]
Ik bedoel: ik ben toch zondig? Is die opdracht aan Abraham ­ leid een onberispelijk leven ­ niet een
onmogelijke opdracht??? En ga ik er ook als mens niet aan kapot als ik de lat zo hoog moet leggen? Het OT heeft er niet zo'n moeite mee. In de psalmen noemen mensen zichzelf rechtvaardig.
[11.1]Onbekommerd doen ze dat. Lees thuis bijvoorbeeld Psalm 26 er maar eens op na. En zo zijn er meer.
Wij vinden dat lastig, praten iha niet in die termen. Ik denk dat dit komt doordat [11.2] het NT dieper licht
werpt op onze daden, onze motieven, wie en hoe wij zijn. En daardoor verliezen wij de onbekommerdheid
van het OT. Want in het NT leren we: uiteindelijk is er maar één echt rechtvaardig. Eentje maar. En dat is
Jezus Christus. [11.3]En dat is genoeg voor God.
Bij Abraham ging het aftellen van 50 naar ­ uiteindelijk 10. Daar stopte het.
Maar God gaat verder met aftellen en zegt: één rechtvaardige, dat is genoeg voor Mij.
Genoeg om vergeving te schenken ­ niet aan een hele stad. Het is genoeg voor de zonde van de hele
wereld. Dat is dus het diepere licht van het NT. Heel confronterend. Het leert ons zeggen [doopsformulier/vragen]:
ieder mens is in zonde ontvangen en geboren. Dat we allemaal, als Christus er niet was, onder Gods toorn
zouden komen. Hoe je ook zou leven, je zou net als Sodom geveld worden onder Gods oordeel. En toch ... ondanks dat diepere licht, zegt het NT niet: hou maar op met spreken over rechtvaardigen.
[11.4]Want iedereen is onrechtvaardig. Niemand doet ooit iets goed. Echt goed. Nee, dat zegt het NT niet.
Integendeel! Hoeveel oproepen staan er niet om eerlijk te zijn, oprecht, het goede te doen, niet ten koste
of over de rug van anderen dingen doen. Enzovoort. Ik zei al eerder: die OT uitspraak van de Here zelf
wordt door Petrus in het NT herhaald: wees heilig want Ik ben heilig.[11.5] Nergens zegt het NT iets als: ja,
dat zeggen we nu wel, maar eigenlijk kan het helemaal niet. In dit verband wijs ik tenslotte op die dienaren
in één van Jezus' gelijkenissen. Als die Heer terugkomt, zegt hij tegen twee van de drie: voortreffelijk
gedaan.[11.6] Het werk wordt goedgekeurd!
Dus eigenlijk spreekt het NT net zo onbekommerd als het OT over goed en rechtvaardig leven. [12]En dat diepere licht dan? Het laat ons zien hoe dat kan: [12.1]zondaar zijn en toch rechtvaardig. Het kan
door de Geest, die de ene rechtvaardige ons geeft. [12.2]In Hem en door zijn Geest. Daaruit mag je als
rechtvaardig leven. [12.3]Dat is de diepste grond van je bestaan: zijn rechtvaardigheid, die de jouwe is. [12.4]Laat het daarom elke dag dankdag zijn in je leven!