Preek HC zondag 1

Niet zolang geleden maakte ik kort achter elkaar drie begrafenissen mee.
En bij alle drie van de tekst op de rouwkaart dat vers uit Jesaja 43 dat we gelezen hebben: [dia 1 met Jes. 43]
"Ik heb je bij je naam geroepen. Je bent van Mij".
Wat een prachtige tekst op zo'n dag!
Indrukwekkend om op zo'n dag bij zo'n tekst stil te kunnen staan.
Het raakte mij diep toen de voorganger naar de kist met daarin de overledene wees en zei:
"God zei ook tegen [naam van de overledene]: Ik heb je bij je naam geroepen. Je bent van Mij".
Dan gaan wel even de koude rillingen door je hen, tenminste bij mij wel.
En dan besef en voel ik die diepe waarheid: ja, dit is nou echt een troost die mee kan in leven en sterven.
Echt, de enige troost. Als deze er toch niet was ... Misschien bestaan er meer soorten troost.
Maar op zo'n moment realiseer ik me ten volle: alleen deze kan mee in leven en ook in sterven!
De troost van: "Ik heb je bij je naam geroepen. Je bent van Mij".
En met die troost begint de Catechismus dus. De HC gebruikt er het woordje "eigendom" voor.
Misschien klinkt dat wat koel en afstandelijk. Maar zo is het niet bedoeld.
En misschien hoor je er ook wel in: `Ik ben m'n vrijheid kwijt'. Maar ook dat is niet wat de HC wil zeggen.
Misschien zet dat woordje eigendom je wat op het verkeerde been.
Maar de HC bedoelt het op dezelfde manier als die warme woorden uit Jes. 43 die we gelezen hebben.
Het gaat daar juist over een eigendom dat God koestert. Maar Hij van houdt. Waar Hij voor zorgt.
In die zin zijn wij eigendom van God.
Niet als een ding. Als een voorwerp dat Hij in bezit heeft.
Nee, als persoon ben je Gods eigendom. "Ik heb je bij je naam geroepen" En daarom is het zo mooi dat de HC juist hiermee begint. We kunnen het lang en breed over God hebben. Of over de
christelijke leer. En dat gaan we samen ook doen als we de HC doorgaan.
Maar eerst moet je hier goed van doordrongen zijn:
Alles wat er maar over God en het geloof in Hem te weten valt, dat staat of valt ermee dat Hij zegt:
"Ik heb je bij je naam geroepen. Je bent van Mij".
En dat we ons door Hem bij onze naam geroepen weten. Dat we weten dat we in zijn hand zijn.
En daarom wil ik het thema voor deze preek graag zo formuleren: "Jij bent van God, mijn kind". [dia 2]
1. Jij bent van Christus!
2. ... wat er ook gebeurt.
3. Zijn Heilige Geest helpt je.

1. Jij bent van Christus! [dia 3 - dia opbouwen mbv animaties die al in de ppt staan!]
Ik denk dat het stuk dat we uit Jesaja hebben gelezen ons direct op het goede spoor zetten.
Daar staat immers niet maar een soort zakelijke mededeling: Jij bent van God.
Nee, er staat duidelijk bij: "Ik heb je bij je naam geroepen". [eerste item]
En dat het er zo staat, niet zakelijk maar juist heel persoonlijk, is geen toeval.
Het hele hoofdstuk spreekt die warme taal.
Neem bijvoorbeeld vers 4:
"Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol en ik houd zoveel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja
alle volken om jou te behouden". Natuurlijk, het gaat daar over het volk Israël. Dus niet zozeer over individuele mensen.
Maar God had dat volk Israël wel heel persoonlijk geroepen.
Hij ging een relatie van liefde, zorg en trouw met hen aan. [2e item]
Dat is de taal van de Bijbel ­ echt niet alleen van Jesaja 43.
En daarin zien we al Gods liefde voor ons.
Een liefde die een alles opofferende liefde blijkt te zijn.
In vs. 4 uit Jes. 43 klonk dat net al duidelijk door.
Maar nog veel duidelijker wordt het als we Christus daarbij betrekken. En dat is precies wat de HC hier doet.
Meteen aan het begin gaan we naar de kern: Christus.
Wat er verder ook nog volgt in de HC: dit is waar het om gaat: Christus.
[hier iets over de seizoensstart]
Christus, Gods enige Zoon, die ons met zijn kostbaar bloed heeft losgekocht.
Losgekocht uit de macht van de duivel. En daarmee zijn we zijn eigendom. Natuurlijk: je bent eigendom van God.
Maar de HC legt hier de volle nadruk op Christus.
Je bent eigendom van Christus. V+a 1 formuleert telkens in termen van Christus:
- je bent het eigendom van je trouwe Heiland Jezus Christus.
- Hij heeft me gekocht met zijn bloed
- Hij bewaart me.
- Hij geeft me door zijn Heilige Geest ... Volle nadruk op Christus dus.
Wat we verder ook nog te horen krijgen van de HC, eerst moet dit voor ons vaststaan.
Laat het maar even goed tot je doordringen: Je bent van God mijn kind, in Christus. [3e item]
En vandaaruit naar de bekende drieslag van vr+a 2. [4e item]: ellende verlossing en dankbaarheid. Daar wil ik even kort op in gaan: [nu dia 5, de cirkel]
[nu volgt er een stukje dat ik uit m'n hoofd doe. Ik vraag bij dia 5 en 6 wel even om `volgende' oid. Even goed
opletten dus!]
-
cirkel: waar begint-ie? Wat is het begin punt? Is er niet: je kunt overal beginnen.
-
nu zet ik er de woorden `ellende', `verlossing' en `dankbaarheid' naast [om dia vragen]
-
je gaat ze in geloof telkens bij langs. Je doorloopt de cirkel telkens weer.
-
maar niet om jezelf te ontmoedigen. Of om er moe van te worden.
-
[volgende dia vragen] want van v+1 hebben we geleerd: "Je bent van God mijn kind, in Christus".
-
Bij het doorlopen vd cirkel dat je steeds bedenken: het werk van Christus is de basis. HC: door zijn
kostbaar bloed heeft Hij voor al mijn zonden volkomen betaald.
-
Op die basis sta ja [v+a1!] en op die basis denk je na, en beleef je telkens de drie: e+v+d. En kan je geloof
zich verder verdiepen. (En HC werkt dit verder uit v.a. HC 2)

Verder nu over het van Christus zijn.
[dia 7] De Bijbel zegt ergens dat God ons aan Christus heeft gegeven.
De Bijbel noemt ons ­ de gemeente ­ ergens "bruid van Christus". [item 1]
Dat beeld is eigenlijk de NT tegenhanger van wat er in Jes. 43 staat.
We zijn samen bruid van Christus. Jazeker, van Christus. Hij is als je het zo wilt zeggen eigenaar van ons. Hij is de
bruidegom. Maar dan zijn wij dus de bruid!
En zo zijn er nog wel meer beelden die de Bijbel gebruikt. Bijvoorbeeld Jezus als de Goede Herder. [item 2]
Waar het me even omgaat: het zijn geen afstandelijke termen en beelden.
Het zijn termen van liefde, van trouw. Van intieme verbondenheid. [item 3]
Zo moet je ook het woord eigendom hier in de HC opvatten.
Eigendom in de zin zoals je kunt zeggen als je getrouwd bent: Tineke is mijn vrouw.
Of als je verkering hebt: Jan is mijn vriend.
Hij of zij is van jou niet als een stuk meubilair, maar in de zin dat je er helemaal voor elkaar wilt zijn. En Christus, onze bruidegom, Hij heeft zijn liefde ook laten zien. En hoe!
Die regels uit gezang 119 die we gezongen hebben zeggen het treffend: "Om ons als bruid te werven kwam Hij uit de
hemel. Hij was het die door zijn lijden en sterven aan ons het leven gaf".
De trouwakte werd door Hem in bloedletters geschreven. Nog verder ging Hij dan wat we in Jes. 43,4 al lazen: Hij
houdt zoveel van je dat Hij alles wel wil geven in ruil voor jou. Alles - inclusief zijn enige Zoon.
In Hem ­ Christus ­ zijn wij nu Gods eigendom, zijn kinderen! Kijk en dat zit er dus allemaal achter dat misschien wat zakelijk klinkend woordje eigendom.
Maar wat er achter zit is dus zo warm als het maar kan! [item 4]
Erachter zit o.a. de taal van Jesaja 43. Er zit de taal achter van de bruidegom.
Want wat houdt Christus veel van ons, zijn bruid!
En er zit de taal achter van zorg, aandacht, het koesteren. Van oneindige liefde. Voor jou.
Laat het je niet afpakken ­ maar koester het [item 5]: Jij bent van Christus, mijn kind ... 2. ... wat er ook gebeurt. [dia 8 ­ rode markering in punt geven volgend item aan]
Nu komen we bij best een moeilijk stukje. Het gaat er nu over dat Christus ons bewaart. De HC zegt daarvan:
- zonder de wil van mijn Vader in de hemel kan er zelfs niet maar een haar van mijn hoofd vallen
- alles moet dienen tot mijn heil. Nou, dat is stevige taal. Klopt dat wel met mijn leven? Mijn leven waarin heel veel lijkt te gebeuren dat bepaald niet
tot mijn heil lijkt te dienen.
Dat soort vragen hebben wij best vaak, denk ik. De een wat meer dan de ander misschien.
Het hangt ook af van wat er in je leven allemaal gebeurt. Verderop komt de HC hier in Zondag 9 en 10 nog op terug. Ik ga er nu dus niet alles van zeggen. Dat kan ik trouwens
ook niet. Want er is zoveel kwaad en ellende in de wereld. Zoveel dat ik niet kan plaatsen.
Laat staan dat ik zou kunnen zeggen hoe alles dan moet dienen tot mijn heil en tot dat van anderen. En de HC gaat u
daar ook geen antwoord op geven. Maar hoe moeilijk dat ook kan zijn en hoezeer je soms ook tegen de hemel kunt
schreeuwen: "Heer, waarom toch?" toch is er dat vaste fundament: Je bent eigendom van Christus.
En geen enkele omstandigheid kan daar wat aan veranderen.
Ik denk hierbij aan Romeinen 8: "Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging,
honger of armoede, gevaar of het zwaard?"
Midden in alle ellende die je kan treffen is daar die liefde van Christus. Dat is je fundament.
Dat is wat je op de been mag houden, zelfs al gaat het richting sterven. Enige troost in leven en sterven! Ik denk even aan het volk Israël. Ze zijn in ballingschap. En voor de meesten was dat echt geen pretje.
Ja, je zou kunnen zeggen: die ballingschap was hun eigen schuld. Ze keerden zich van God af ­ ja en dan gaat het mis.
Maar dan zie je bijvoorbeeld in Jesaja 43 dat ook dan dat fundament eronder ligt: je bent van Mij!
En op zijn tijd zal God actie gaan ondernemen. Tegen de volken die Israël gevangen houden gaat Hij zeggen: Geef
hier!Laat los! Want ze zijn niet van jullie. Ze zijn van Mij. Afblijven!
Nou, dat betekende echt niet dat het allemaal opeens rozengeur en maneschijn werd.
Nee, dat Christus ons bewaart, stelt ons echt wel voor raadsels. En voor vragen.
Van de psalmen mag je leren dat je je vragen ook mag uitschreeuwen naar God.
Dat mag. Absoluut. Als je het maar doet vanuit de wetenschap: "Ik ben van Christus".
Ik snap van alles niet. Maar ik weet het en ik vertrouw erop: ik ben van Hem wat er ook gebeurt.
Vroeg of laat zal Hij het goed met mij maken! 3. Zijn heilige Geest helpt je. [dia 9 ­ rode markering geven volgend item op de dia aan]
Vroeg of laat zal Hij het goed met mij maken.
Makkelijk gezegd, denk je nu wellicht.
Maar hoe gaat dat dan in de praktijk? Ik kan je er geen blauwdruk van geven.
Maar één ding weet ik wel en dat is dat Christus ons zijn Heilige Geest geeft.
En die wil je van al die dingen die God belooft, die God tegen je zegt, vast overtuigen.
Hij zegt tegen je: "Je bent van God, mijn kind ­ wees daar maar vast van overtuigd". Er was eens een nog vrij jonge vent. Hij was ernstig ziek. Hij had niet lang meer te leven.
Maar weet u wat Hij zei: "De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets".
Hoe kon hij dat zeggen? Er ontbrak hem toch van alles? Als mens zou je dat wel denken.
Maar deze jonge vent kreeg rust van God. En hij wist het, de Heilige Geest had hem ervan overtuigd:
"Je bent van Mij, Ik heb je bij je naam geroepen".
Kijk, zie je? Geen antwoord op allerlei vragen. Geen antwoord op de vraag die wij geneigd zijn te stellen: waarom?
Maar wel: "De heer is mij herder, mij ontbreekt niets".
En dat kan je alleen maar zeggen als je Hem kent. Jouw "eigenaar". Als je weet Wie Hij is en hoe Hij is.
Dan weet je: Hij laat mij niet vallen. Ook niet, of beter gezegd: juist niet als het naar het sterven toegaat.
Die jonge vent, hij wist: "ook als ik sterf, dan ben ik nog steeds van Christus. Dan wacht mij niet een zwart gat, of de
eeuwige dood of ... Nee, dan staat daar Christus en die zegt: Welkom bij Mij thuis."
Kijk, dat is nou troost in leven en in sterven. Een troost waarvan de Heilige Geest je telkens weer wil doordringen. "Ja", zeg je, "dat kan ik me voorstellen: troost bij het sterven. Maar in welk opzicht is het dan een troost in leven?"
Nou, die troost van het eens voor altijd bij Christus te mogen horen zonder tranen, zonder verdriet, zonder pijn, die
troost, die hoop werpt zijn schaduw vooruit.
Het is troost die op z'n minst ­ om het met het lied te zeggen dat we straks nog gaan zingen ­ ons leed mag
verzachten. Maar dat is niet het enige. Als ik 's een concreet iets mag noemen.
Als je weet, beseft, voelt dat je wat er ook gebeurt en hoe het er ook verder met je voorstaat, het onvoorwaardelijk
eigendom van Christus bent, het voorwerp van zijn onvoorwaardelijke liefde, dan hoef je niet op te boksen tegen
weet ik veel wie of wat om maar te laten zien dat je iemand bent! Het geeft je (eigen)waarde.
Je bent bevrijd van kramp. Want je bent al iemand. Dat laat de Heilige Geest je weten, nl. dat God zegt:
"Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij vanwege het bloed van Christus."
Laat niemand het van je afpakken, geloof het niet als mensen zeggen dat je waardeloos bent.
Want dat ben je wel, je bent bij je naam geroepen. Zonder voorwaarden van prestaties, van dat je het gemaakt hebt
in de ogen van mensen. Onthoud dat svp goed: mijn waarde = "Ik ben van Christus!" Maar de Geest doet nog veel meer.
De HC zegt: "De Geest maakt je van harte bereid om voortaan voor Christus te leven".
Dat is dus wat anders dan je het mes op de keel zetten en zeggen: dit of dat moet je doen.
In het begin stelde ik die vraag even: als ik eigendom ben van Christus, ben ik dan m'n vrijheid kwijt? Is een ander
dan de baas over mij? Nee, het is juist precies andersom! Als je je eigendom weet van Christus, dan ben je juist vrij.
Heel kort duidt de HC dat aan: Christus heeft je uit alle macht van de duivel verlost. Verlost = je bent vrij.
En zijn Geest wil er nu voor zorgen dat je in die vrijheid blijft. Hij maakt je bereid, zegt de HC. Dus niet: hij
commandeert. Hij kneedt je wil. Zodat je het zelf wilt. Hij werkt het willen en het werken in je.
De Geest zet je dus op de goede weg, op de weg van een leven met Christus.
Hij gaat met je aan het werk om je nu al in dit leven steeds meer op Hem te laten lijken.
Daar mag je naar verlangen. Maar dat mag je ook van Hem verwachten. Daarvoor geeft Christus zijn Geest.
En als je die weg gaat, zul je ook merken dat het een goede weg is.
Je zult steeds meer ontdekken dat als je Gods huisregels volgt met hulp van zijn Geest, je een goed en vrij leven hebt.
Met als basis daarvoor: Gods genade, door die trouwakte in bloedletters.
Juist dat heeft zoveel te betekenen voor het leven van elke dag. Is dan alle moeite en verdriet over? Nee.
Maar bevrijd van de last van de zonde, in de wetenschap dat je Gods eigendom bent, zijn geliefd kind, mag je leven
wel in het perspectief staan van Gods eeuwige vrederijk dat zeker zal komen. --- [dia 10 ­ laten staan tot einde preek]
Ik begon deze preek met drie begrafenissen die ik kort achter elkaar meemaakte.
Ik beleef zulke momenten altijd als heel wezenlijk.
En ik realiseer me dan mijn eigen sterfelijkheid.
Dat is iets waar we meestal liever niet aan denken.
Maar het is wel de realiteit: tenzij Christus eerder terugkomt, zullen we allemaal een keer sterven. U, jij, ik.
En wordt er een samenkomst voor me gehouden. M'n kist staat voorin de kerk.
Wat is het dan een troost om te weten dat dan die woorden uit Jesaja 43 mogen klinken:
"Maarten ­ en vul je eigen naam maar in ­ heb ik bij je naam geroepen. Je bent van Mij!"
Dat is nou troost die meekan in leven én in sterven. En aan die troost wil ik me vasthouden.
Wat er ook gebeurt ­ met hulp van de Heilige Geest, die het me telkens weer inprent: "Jij bent van God mijn kind". Amen.