Preek n.a.v. HC Zondag 22

Inleiding
-
Er staat een opvallend woordje in HC 22. En dat is het woordje troost. [1]
-
Twee keer wordt er gevraagd naar welke troost iets je geeft:
o [1.1]Welke troost geeft jou de opstanding van het vlees?
o [1.2]Welke troost haal je uit het geloof in het eeuwige leven?
-
HC niet scheutig met woord `troost'. Maar hier dus wel.
o Kort hiervoor, HC 19: [1.3] `welke troost schenkt u de wederkomst van Christus om
te oordelen de levenden en de doden'. En Weet u nog wat de eerste vraag van de HC
is?
`Wat is uw enige troost in leven en sterven?'[1.4 ­ wachten tot dit gezegd is!]
-
Telkens als het gaat om zaken van leven en dood: woordje troost in de vraagstelling.
o HC troostboek! Daarom allereerste vraag meteen een vraag naar troost.
o Gaat niet om kale, afstandelijk geloofsinhoud. Maar: hoe raakt het je. Hoe kun je er ­
ondanks van alles ­ mee verder.
o HC 1 [preek september]: [1.5]Troost in leven en sterven: `Ik ben van Christus'. Toen
mede adhv Jesaja 43: `Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij'.
-
Die lijn [Ik heb je bij je naam geroepen] wil ik vandaag doortrekken.
o Want alles te maken met `opstanding van het vlees'+ `en een eeuwig leven' = HC22

1. Troost nodig?! [2]
Ja, ik zeg nu wel van alles over troost. Maar wie zegt eigenlijk dat ik getroost moet worden?
Moet u/jij getroost worden?
Ik bedoel: natuurlijk, iedereen heeft zo af en toe troost nodig.
Iedereen is wel eens ergens verdrietig over.
Maar hier wordt het wel heel algemeen gevraagd:
-
welke troost geeft jou ...
-
welke troost put je uit ...
En weer even terug naar HC 1:
-
wat is je enige troost in leven en sterven?
Dat suggereert: een mens heeft altijd troost nodig.
Er is iets in dit leven/bestaan dat maakt dat wij getroost moeten worden.
[2.1]Er is een onderstroom in dit leven ­ een onderstroom, misschien wel onder alle vrolijkheid,
plezier en wat niet al. Een onderstroom die niet zo vrolijk is, maar heel verdrietig. Dit leven is ­ woorden van de HC - moeitevol. Kwamen we in 2 Kor. 5 ook tegen [2.2]: wij zuchten,
zegt Pls. Zolang we hier op deze aarde leven. Ergens anders ­ Rom. 8 [ook eerder dit seizoen over
gepreekt] - ook: wij zuchten. De hele schepping, maar ook wij die geloven. Niets en niemand is
uitgezonderd. Nou ga ik niet zeggen dat ons leven alleen maar moeitevol is. [2.3]Dat het hier één groot tranendal is.
-
Zo zwart-wit kun je het niet zeggen.
-
Doet bijv. iemand als Prediker ook niet.
o U weet misschien wel: die schrijver/filosoof van het gelijknamige OT-Bijbelboek.
o `alles is ijdelheid, lucht en leegte'. De mens zwoegt en tobt wat af.
o Toch zegt ook hij: er valt nog heel wat te genieten. Doe dat als God het je geeft.

Misschien denk je ­ op dit punt in de preek aangekomen: waar heeft-ie het over??
-
Misschien denk je wel: troost nodig? Het leven moeitevol? Welnee. Het gaat goed met me, `k
heb allerlei plannen. Nee, ik heb op dit moment geen troost voor 't een of het ander nodig.
-
Ik heb al gezegd: leven heeft ook mooie kanten. Mag je van de Bijbel van genieten. Doe dat.
Als je jong bent, gezond enzovoort: niets op tegen.
-
Maar: [2.4]probeer wel iets mee te krijgen van het besef dat `t hier bepaald geen paradijs is.
-
Vroeg of laat ga je dat merken. En als je even tot je laat doordringen wat er in de wereld om
je heen allemaal te koop is. Misschien wel in je directe omgeving, bij een klasgenoot, iemand
op je werk. Als je je kop niet in het zand steekt, dan weet je 't eigenlijk wel: dit leven heeft
zijn soms zeer moeitevolle kanten.
-
Nogmaals: niet: één groot tranendal. Maar wel: nadrukkelijk onderdeel van het levensgevoel
dat de Bijbel je leert: moeitevol. In het leven van een christen moet een stuk onbehagen
zitten. Iets van: `er klopt iets niet'. Er is iets fundamenteel mis.

Iets meer nog over dit [onderdeel van het] Bijbelse levensgevoel [2.5]
-
We kwamen het heel duidelijk tegen bij Paulus in 2 Kor. 5. Al genoemd: wij zuchten. En, zegt
hij, we zouden willen dat onze hemelse woning nu al over deze aardse tent wordt
aangetrokken. Aardse tent = ons lichaam zoals we het nu hebben, maar hele bestaan komt er
in mee.
o Zie je dat Paulus een heel ander levensgevoel heeft dan wij meestal?
o Vs. 6, heel duidelijk. Hoe sta je dan in het leven [vs. 6 voorlezen]
o Vs. 8, zelfde [vs. 8 voorlezen]
o Vaker bij Paulus: als het kon zou hij het liefst meteen bij Christus willen zijn. Fil. 1,23:
o Ook in 1 Pet. 1: Het einddoel is in zicht. Nu nog moeite, maar de redding is nabij.
-
Proef je het levensgevoel? Het onbehagen? [2.6]
o Geen wonder, want wij leven tussen zondeval en wederkomst.
o In dat leven heeft de dood een plek: iedereen sterft een keer.
o Onderdeel van je levensgevoel: hier beneden is het maar ten dele. [2.7]
Onbehagelijk.

Dat onbehagelijke blijkt het sterkst uit de dood
-
Er kan natuurlijk allerlei andere moeite zijn.
-
Maar dood wel het meest erge. [2.8]
-
Dat kan je beklemmen. Of voor vragen stellen [2.9]: sterven ­ en dan? Een blinde muur?
-
Daarop geeft de HC in HC 22 antwoord. Want Bijbel geeft een venster in de blinde muur van
de dood. [2.10]
o Dat is de troost. Vanuit het donker zie je een venster, waardoor helder licht naar
binnen komt vallen.
o Welk licht valt er naar binnen. #aspecten = vervolg preek.

2. (Ik [mijn ziel] word) Terstond opgenomen [3]
Eerst dus even over dat `terstond'= `meteen, direct, onmiddellijk.
-
[3.1]Je zou je kunnen afvragen: als ik sterf, ben ik er dan nog wel? En zo ja, waar dan? In het
vagevuur?
o Je lichaam gaat in het graf. [3.2]En daar blijft het. Gebeurt niet onmiddellijk iets mee.
De Bijbel zegt: lichaam wordt opgewekt. Zaak van geloof. Want je ziet er niks van.
Sterker nog, een gestorven lichaam verteert in de grond.
o Daar geeft de HC ondubbelzinnig antwoord op.
o Tijd van Reformatie: heel nadrukkelijk afstand van vagevuurgedachte.
o Vandaag: van reïncarnatie en tal van andere voorstellingen.
o Daarom ook voor nu: goed dat HC nu eerst op wat er met je ziel gebeurt [ook al gaat
vraag over `vlees' = lichaam].
o [3.3]Terstond ­ onmiddellijk, zodra je [als gelovige] sterft is je ziel bij Christus.
-
HC 22: nadruk op bij Christus [3.4]. Niet bij God. Dat is natuurlijk wel zo. Maar bij je hoofd
Christus.
o [3.5]Van Hem ben je immers eigendom in leven en sterven!! Gekocht+bet. kostb.
bloed.
o HC 1 komt ahw om de hoek kijken: ja natuurlijk ben ik er dan nog! Ik ben immers in
leven en sterven eigendom van Christus. In Christus zegt God tegen je: `Ik heb je bij je
naam geroepen, je bent van Mij'.
-
Wat denk je? Christus wacht niet. Je mag gelijk bij Hem zijn! Je ziel om precies te zijn dus.
o Tegen moordenaar aan het kruis: heden/vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.
o Jezus zelf, vlak voordat Hij sterft: `Vader in uw handen beveel ik mijn geest'.
o Stefanus, net zo: `Here Jezus, ontvang mijn geest'(Hand. 7,59)
o `Hij is een God van levenden' [Jezus n.a.v. vraag Sadduceeën ­ Luc. 20]
o Op. 6,9-12: de zielen onder het altaar.
-
Ga nu niet in op wat je ziel precies is. Maar iedereen voelt wel: het ligt heel dicht aan tegen
wie je bent, je `identiteit'. [3.6] Jouw identiteit gaat niet verloren. Jij bent kostbaar voor
God. Hij heeft jou bij je naam geroepen.
-
HC spreekt niet over ziel die `verheerlijkt' zal worden. Straks wel over het lichaam. Maar ik
denk dat je van de ziel ook wel zoiets kunt zeggen.
o Een soort zuivering ­ dat is misschien een beter woord.
o Zondige aard is weg. Hoe dat precies kan?
o Verdriet, depressie: het is gewoon niet meer mogelijk.
-
Is dit nou troost?
o U mag het zelf zeggen. Maar ik vind absoluut van wel.
o Te weten: als ik sterf, dan geen onduidelijkheid. Niet in het ongewisse. Maar bij Hem.
[3.7]Nu al ben ik van Hem, dan ben ik ook helemaal bij Hem.
o Te weten dat dat geldt voor wie in geloof al zijn gestorven: m'n opa, oma en alleen
God weet hoe lang het nog zal duren, maar ook mijn moeder die steeds verder weg
zakt in Alzheimer. [en zo kun je je eigen geliefden aanvullen]
o Van al die mensen geldt: hun reis is al ten einde.
-
[Is dit troost?] Weet je wat ze in de oude kerk deden? Ze vierden de sterfdag van gestorven
gelovigen. En dan zeiden ze: `die en die is nu al zo-en-zoveel jaar bij Christus'. Ze vierden die
sterfdag als een verjaardag. Zolang mag hij of zij al bij Christus zijn!
o Raar? Heeft te maken met het levensgevoel: je leeft hier, maar je ziet uit naar wat er
voor je is weggelegd.

3. Ik krijg een verheerlijkt lichaam [4]
Ziel is uitgebreid aan de orde geweest. Nu het lichaam.
-
[4.1]Ook dat krijg je terug.
-
Hoe precies? [4.2]De Bijbel licht maar een tipje van de sluier op.
-
Eén ding is wel duidelijk: [4.3]het zal een verheerlijkt lichaam zijn.
o Fil. 3,21: wij verwachten Jezus vanuit de hemel, die ons vernederd lichaam gelijk
zal maken aan zijn verheerlijkt lichaam
o Zou nog wel meer teksten kunnen noemen [bijv. 1 Kor. 15; 1 Tes. 4], maar het blijft
verborgen voor ons [Grieks: mysterie] hoe dat zal gaan.
-
Een verheerlijkt lichaam:
o dit lichaam kan zo niet mee (1 Kor. 15!)
o God maakt uit het oude lichaam een nieuw. Die aardse tent wordt vervangen. Je
wordt overkleed (2 Kor. 5)
-
Wat is de troost hierin:
o Misschien het duidelijkst als je de kwetsbaarheid van je lichaam ervaart.
o Of als je letterlijk ziet dat jouw lichaam/tent of dat van iemand anders wordt
afgebroken [2 Kor. 5].
o God zegt niet: dat geeft niet. God wil alles heel maken. Ziel en lichaam. Bijbel leert
geen onderwaardering van het lichamelijke/stoffelijke [zat wil in heersende filosofie
van die dagen!]
o [4.4]Lichaam en ziel worden verenigd: je ID wordt helemaal hersteld. Ik ben het wel,
absoluut, maar ik ben zoals ik nog nooit geweest ben.
o [zullen we elkaar herkennen?] (nav Bijl:) ja, je ID is bewaard.
o [4.5]Jij bent zo kostbaar in Gods ogen dat Hij je ziel én je lichaam helemaal
vernieuwt.
-
Met dat lichaam kan ik het eeuwige leven in. Lichaam en ziel klaar voor de eeuwigheid, die
dan ook meteen begint.
o HC: volkomen heerlijkheid die geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en
die in geen mensenhart is opgekomen.
o Bijbelse taal wordt hier gebruikt. Niks aan toe te voegen.

Uitleiding [5]
Ja, dat is straks, die volkomen heerlijkheid. En nu dan? Nou, nu mag die wetenschap dus troost
geven. Het is een heldere lichtstraal [5.1] te midden van donkerheid, verdriet.
Het mag je vertrouwen [5.2] geven voor het moment dat het in je leven verdrietig wordt. Maar zegt de HC: niet alleen troost in verdriet. Het geeft ook vreugde. Het zijn communicerende
vaten.
Dat licht schijnt door dat venster. Het schijnt in de duisternis. Het is niet helemaal donker. Je voelt:
[5.3] het licht zal helemaal doorbreken. Je verheugt je daarop. Je hebt nu al voorpret. Dat is wat je
ondanks alle stormen die er in je leven misschien woeden, mag ervaren in het leven hier en nu: een
begin van die eeuwige vreugde. [5.4] Die hoop mag al ons leed verzachten. Kom reisgenoten, 't hoofd
omhoog. Want ik weet [5.5]: Abba Vader, U alleen behoor ik toe.
[dia 5 na het Amen nog 5 sec. laten staan en dan dia 6 en die laten staan tot organist voorspel bij
`Abba Vader' afrondt]