Preek n.a.v. Handelingen 2,37-39 (Pinksteren) [meteen dia 1]

Wat moet dat een bijzondere gebeurtenis zijn geweest! Stel je voor dat je erbij gestaan had [2], toen op die Pinksterdag zo'n 2000 jaar geleden. Je staat in die
menigte mensen die toegestroomd zijn om te horen en te zien wat er aan de hand is. En dan hoor je
mensen van wie je zeker weet dat ze alleen Hebreeuws, Aramees en misschien ook Grieks spreken opeens
in vloeiend Nederlands vertellen over wat God allemaal heeft gedaan.
Om je heen staan Fransen, Italianen, Japanners, Chinezen en mensen uit nog veel meer landen. En
langzaam maar zeker wordt duidelijk: ook deze mensen horen de apostelen in hun eigen taal spreken. Dan sta je toch even sprakeloos. En je vraagt je af: wat heeft dit toch te betekenen? Hoe kan dit?
Een spectaculaire gebeurtenis moet dat zijn geweest. Ik weet zeker: ik had perplex gestaan. Maar ja, dat was toen. Maar wij leven 2000 jaar later. Wat kunnen wij vandaag met deze gebeurtenis? Wat
betekent deze gebeurtenis voor ons vandaag? Voor zover ik weet, spreken wij niet opeens in vreemde
talen. Bij ons gebeuren geen spectaculaire dingen. Is de Geest er dan wel? En zo ja, wat doet die dan? Wat
merk ik ervan? Zo kom ik bij die toespraak van Petrus op de Pinksterdag [3]. We hebben er delen uit gelezen.
Ik vind het eigenlijk best een verrassende [3.1] toespraak. Ergens ook heel ontnuchterend [3.2]. Je zou
misschien spektakel verwachten [3.3]. Je verwacht misschien grootse dingen over de Geest te horen en wat
Hij allemaal wel niet met jou zou kunnen doen. Dat Petrus zou zeggen: `mensen, wat hier met ons gebeurt,
dat kan met jullie ook en nog veel meer!'.
Maar zo gaat het niet. Petrus houdt eerder een boetepreek [3.4]dan een heel opgewekt verhaal.
Maar hoe je zijn preek/toespraak ook typeert: het gaat niet uitgebreid over de Geest. Als er Iemand
centraal staat in zijn preek dan is het Christus. [3.5]
Dat zet ons op het spoor. Pinksteren gaat niet over `de Geest'- los. Nee, het gaat over Christus en de Geest.
Dat is thema vanmorgen/middag: [4] Christus en de Geest
[4.1] 1. de Geest van het verbond 2. De Geest van de verzoening 3. De Geest van de Heiliging
We zien eerst: de Geest is 1. de Geest van het verbond [5]
De mensen zijn verbijsterd: `wat is dit??'. Maar dan treedt Petrus naar voren en gaat uitleggen wat er aan
de hand is. Weet u wat ik zo opvallend vind aan die uitleg? Dat Petrus' toespraak feitelijk niets anders is dan
[5.1]een preek uit het Oude Testament. Een preek die duidelijk maakt op welke manier Jezus en de Geest
bij elkaar horen. Ik wil even kort laten zien hoe de gedachtelijn loopt.
-
[5.2]Joël: `einde der tijden' = de tijd van de Messias. Dan wordt de Geest uitgestort op iedereen.
Dat is wat hier gebeurt.
-
[5.3]Dat betekent dat de Messias gekomen moet zijn.
-
Daarom begint Petrus meteen na het citaat uit Joël over Jezus. [5.4]Over de grote daden en
wonderen die Hij heeft gedaan.
-
Dan maakt Petrus de stap naar Jezus' dood: dit was Gods plan. Zoals het ook Gods plan was dat Hij
weer op zou staan uit de dood.
-
Op dit punt citeert Petrus twee Psalmen van David [5.5]. Daaruit moet duidelijk worden: Jezus
moest inderdaad opstaan (dood kan Hem niet vasthouden, Psalm 16). En verder: er zal altijd
iemand op de troon van David zitten (Psalm 132).
-
Die iemand kan niet David zelf zijn, want die is gestorven [graf bij ons]. Nee, David moet het in een
andere psalm (110) over iemand anders hebben die aan Gods rechterhand zit.
-
Dat moet Jezus zijn. Want Hij heeft gezegd dat Hij ons de Heilige Geest zou sturen als Hij weer bij
zijn Vader in de hemel zou zijn [op div. plaatsen zegt Jezus dat]
-
Kortom, zegt Petrus: [5.6]de uitstorting van de Heilige Geest is het bewijs dat Jezus echt is, wie Hij
altijd zei dat Hij was: de Messias.
-
Dat is dus het hele punt van de preek: de komst van de Geest bewijst onomstotelijk dat Jezus de
Messias is.
-
Boetepreek[5.7]: Jullie hebben Hem gekruisigd! Oproep tot bekering [5.8]

En zo houdt Petrus hier dus een OT-preek, die uitmondt in verkondiging van Jezus als Messias. Pinksteren is
het definitieve bewijs dat Jezus echt de Messias is. [6]Petrus houdt niet alleen een OT-preek, maar het is ook nog eens een zeer [6.1]verbondsmatige preek.
Dat blijkt duidelijk uit vers 38 [6.2]: `voor u geldt de belofte' [NBV: deze, maar er staat: de; algemener dan
alleen Joël ­ Joél óók] [herkent u deze tekst trouwens??!]. Die 'u' tegen wie Petrus het steeds heeft, zijn
Joden ­ uit alle hoeken van het Romeinse Rijk. Maar wel Joden dus en proselieten [mensen die de Joodse
geloof/gewoontes overgenomen hadden]. Zij delen in de beloften van het verbond. Voor hen is de belofte
van de Geest, die je in de profeten kunt teruglezen, onder andere in Joël, maar ook bij andere profeten.
Later in de preek noem ik er nog een paar. Kortom, de komst van de Geest is geen `losse komst'. Het is een komst in het verbond. [6.3]Het is een
geschenk ­ zo staat het er ook in vs. 38: [NBV losjes, maar: `de gave van de Heilige Geest' ­ dus dat je de
Geest krijgt] ­ een geschenk dat binnen het verbond gegeven wordt. Gegeven aan wie in dat verbond zijn.
[6.3] Zeker, dat verbond is een nieuwe fase ingegaan [6.4]. We zijn `in het einde der tijden'. Ik vat dat op als de
tijd vanaf de komst van de Messias ­ de spil van het verbond. De middelaar van het verbond, degene die
verzoening brengt [=straks 2e punt].
Een nieuwe fase dus, maar niettemin voortzetting van dat aloude verbond met Abraham en later David
[6.5]. God gaat door met waar Hij allang mee bezig was. 2. De Geest van de verzoening [7]
De hoorders van Petrus' preek zijn ontzet. Logisch, want de preek eindigt met een forse beschuldiging:
[7.1]die Messias ­ dat is dus Jezus. En dat is de man die jullie gekruisigd hebben!
[stel me voor: hoorders onderbreken Petrus ­ lijkt me niet echt het geplande slot]
Wat? Als dat echt waar is ... als Jezus inderdaad de Messias is ... en wij Hem gekruisigd hebben? Help, wat
moeten we doen?! [7.2] Ja ­ wat moet je doen als je de Zoon van God hebt gekruisigd?? Ja, wat moet je dan doen? Als je Gods Zoon gekruisigd hebt ­ dan is er maar één mogelijkheid: je krijgt van
God de zwaarste straf die er maar is. Dat zou je denken. Maar zo is het niet. Je denkt misschien: bij God is vergeving voor veel ­ maar niet voor
alles. Maar hier zie je: dat klopt niet. [8] Overal is vergeving voor. Zelfs als je Jezus gekruisigd hebt. Dat mag Petrus ze nu gaan verkondigen. Hij zegt niet: ja, hadden jullie toen nu maar geluisterd. Hadden
jullie het toen maar willen zien. Nee, hij roept hen op tot bekering en geloof in Jezus Christus. Ze mogen
hun zonden gaan belijden, ook voor het kruisigen van Jezus, en vergeving ontvangen. Eigenlijk is het
krankzinnig: [8.1] deze mensen, die meegewerkt hebben aan Jezus' kruisiging worden daardoor nu gered.
Naar Gods bedoeling ging het zo. En nu mogen zij daardoor worden gered. Het was dus Gods bedoeling dat het zou gebeuren. God laat het kwade meewerken ten goede. Want goed
was het niet. Maar wel Gods plan: zijn zoon, de Messias zou lijden en sterven. Hij zou gekruisigd worden. En
nu moeten we niet zeggen: [9] o, maar dat heb ik niet gedaan. Want dat hebben we wél gedaan. Hij werd
gekruisigd door mij en voor mij. [9.1]Door mij ­ vanwege mijn zonden. [9.2]En voor mij ­ vanwege mijn
zonden.

Even tussen twee haakjes: mooi dat juist Petrus deze boodschap mag brengen [9.3]. Nee, Petrus heeft niet
geholpen bij de kruisiging. Hij stond niet te schreeuwen: kruisig hem, kruisig hem! Nee, dat niet. Maar
Petrus had Jezus wel driemaal verloochend. Hij had toen gezworen: `ik ken Hem niet'. En hij had erbij
gevloekt. Daarna huilde hij bitter. Toen hij Jezus' woorden zich herinnerde, toen de haan kraaide. Maar
toen was het laat. Het onheil was al geschied.
Maar ... na zijn opstanding heeft Jezus Hem weer helemaal in genade aangenomen. Houd je van mij, Petrus.
Jezus vroeg het drie keer toe. Petrus mocht daar aarzelend maar toch ja op zeggen. Smekend. En tot drie
keer toe kreeg hij van Jezus opdracht: `hoed mijn lammeren, wijd mijn schapen'. Daar mag Petrus nu een begin mee maken [met dat hoede/weiden]. Juist hij. Hij mag de genade preken. Hij
mag zeggen: mensen, berouw wordt geaccepteerd. Bekeer je, laat je dopen. En je deelt weer in het
verbond. Zoals al vele malen eerder laat God zijn volk niet vallen. Ook nu niet. Nee, je mag de Geest van het
verbond ­ de nieuwe fase van het verbond ­ ontvangen. En als er nou iets is wat het werk van de Geest kenmerkt, dan is het wel dit: [9.4]de Geest richt je op Jezus.
De Geest wordt gegeven in het verbond met God. In de omgang met God. In een leven met Hem. Daarom
gaat die preek van Petrus bijna helemaal over Jezus. Daar kun je het al een beetje aan zien: de Geest richt
je op Jezus. Zo heeft Jezus zelf de Geest ook aangekondigd: [9.5] `de Geest zal over Mij getuigen'[Joh.
15,26] Daar zitten verschillende aspecten aan [in het 3e punt noem ik een ander aspect]. Eén daarvan is ­ een heel
belangrijke: de Geest richt je op het verzoeningswerk van Jezus. Ook daarvan heeft Jezus iets gezegd. De
Geest zal de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is [Joh. 16,8]. [9.6]Vlak daarvoor
noemt Jezus de Geest de Geest van de waarheid. Eén van de gezangen in ons kerkboek heeft dat opgepikt:
`de Heilige Geest die in de waarheid leidt, doet aan zijn kerk God heilsgeheimen weten.'
Dat is misschien wel het belangrijkste wat de Geest doet: je in de waarheid leiden. Je jezelf laten zien, je
laten inzien dat je Gods genade nodig hebt en dat die er ook voor je is. Hij laat je de genade zien.
In kerktaal: de Geest eigent je toe wat je in Christus hebt. Toe-eigenen: dat betekent: ervoor zorgen dat het
van jou wordt. Dat het ook voelt dat het van jou is. Dat het heil, namelijk vergeving en verzoening, voor jou
is. Dat je er niet buiten valt. Jij niet ­ net als Petrus niet en de mensen die Jezus gekruisigd hadden. Aan de buitenkant niet spectaculair misschien. Maar eigenlijk is geloof ontzettend spectaculair. Vraag jezelf
eens af: hoe komt het dat ik geloof? Het gaat je niet lukken om een logisch beredeneerd antwoord te
geven. Het is de Geest die jou Christus toe-eigent. En je bij Christus houdt. Het is de Geest die jou het
ingeeft te zeggen: Jezus is Heer [9.7]. Bij Hem moet ik zijn. Op Hem wil ik me in mijn leven richten. Zo kom ik bij een ander, ook heel belangrijk aspect van wat de Geest doet. Want de Geest is ook 3. De Geest van de heiliging [10]
De Geest richt je dus op Christus. Zonet ging het vooral over de verzoening die Christus verdiend heeft.
Maar de Geest richt je niet alleen daarop. Het gaat niet om een stukje van Christus, maar om Christus
helemaal [10.1]. Het is in het geloof `alleen Christus' maar ook: `Christus helemaal'. De waarheid waar de Geest je in leidt, is niet alleen een waarheid over hoe de verzoening tot stand is
gekomen. Ik heb het vaker gezegd: geloven is niet een setje waarheden die je gelooft en dat is het dan. Als ik zeg Jezus helemaal dan bedoel ik ook leven zoals Jezus dat graag wil. Zoals Hij het heeft voorgedaan.
Het gaat er niet om dat we vaststellen: `ik zit in het verbond'. [10.2]Nee, het gaat net zo goed om leven in
het verbond. Omgang met God. Niet loskoppelen!! Het is goed gereformeerd om te zeggen: het is puur genade. En zo is het ook. Je kunt het op geen enkele
manier verdienen. Gelukkig niet. Want hoe zou ik iets bij God kunnen verdienen. Maar: dat betekent niet dat je niks hoeft te doen!
Het is in het geloof absoluut ook niet: armen over elkaar ­ want God doet het allemaal. Hij geeft alles.
Nergens spreek de Bijbel zo. En zo zegt Petrus het in zijn toespraak ook niet. Hij zegt juist: bekeer je. Dat is:
keer je af van verkeerde praktijken. Ook daarvoor is de Geest gegeven [10.3]. De Geest heet niet voor niets `Heilige Geest'. Het is ook de Geest
die je leven heilig wil maken [10.4]. In het verbond wordt nu de Geest erbij gegeven om je te helpen heilig
te leven. Delen in de Geest van het verbond is onlosmakelijk verbonden met leven volgens het verbond. Ook hier geldt: zo is de Geest vanuit het Oude Testament beloofd. [10.5]
-
Ez. 36:26-27: Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je
lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn geest geven en
zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen.
[ook: Ez. 11:19-20]
-
In deze lijn [Geest daar niet bij name genoemd] Jer. 31:33: `Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen
en hem in hun hart schrijven'.

Dus: de Geest gaat inwerken op je hart. Hij kneedt je. Verandert je wil. Dat is waar de Here door zijn Geest
op uit is. Dat is wat in Jeremia een nieuw verbond wordt genoemd. Niet een ander, maar nieuw verbond.
Want de Geest komt erbij, voor iedereen. En voor wie is dit alles? `Voor u en uw kinderen' zegt Petrus.
Als ze zich bekeren, dan zullen de toehoorders de Heilige Geest ontvangen.
En let dan op het argument dat Hij geeft: [10.6] `want voor u is de belofte'.
Zo is de cirkel rond. Petrus begon met Joël. We hebben gezien: ook andere profetieën beloven de Geest. Er
klinkt ook een zekere uitbundigheid is door. Laten we naar nog één profetie luisteren.
Jesaja 32,15 [na sombere beschrijving toestand van het volk]:
-
Zo zal het blijven totdat van boven een geest over ons wordt uitgegoten. Dan zal de woestijn een
boomgaard worden, een boomgaard die is als een woud. [en zo gaat het verder]
[past bij Pinksteren; uitbundig feest; oogstfeest; geen toeval dat dat feest nu geannexeerd wordt; na Pasen
nu een 2e feest van het verbondsvolk gebruikt voor de nieuwe fase vh verbond] [uitleiding] [11]
Ik begon de preek met: `Wat moet dat een bijzondere gebeurtenis zijn geweest!'. De manier waarop het
toen op de Pinksterdag ging ­ dat is eenmalig geweest. [11.1] Een spectaculaire dag. Maar is wat de Geest vandaag wil doen niet minstens zo spectaculair [11.2]. Ergens staat: `niemand kan
zeggen `Jezus is Heer', behalve door toedoen van de Heilige Geest'. [11.3]Dat iemand Jezus Heer wil laten
zijn in zijn doen en laten ­ dat is toch hartstikke bijzonder. Bijzonder is het toch als iemand de liefde die Hij
had ­ zoals Hij die heeft laten zien [voetwassing o.a.] ­ in zijn of haar leven weerspiegelt?! [11.4]Waar vind
je dat vandaag de dag nog? De Geest zit niet in het spectaculaire, maar juist in het gewone, dat als je er even over nadenkt zo
ontzettend bijzonder is. [leven 1e gemeente! Eenvoud des harten] Bid dat je in je leven elke dag geleid wordt door die Geest. Bid dat de geest je telkens de waarheid laat zien,
je telkens weer bij de genade brengt. [11.5]Je telkens weer vult [beeld: lek, moet weer gevuld], je doen en
laten stuurt, je liefde geeft. Bedroef de Geest niet [dat kan, Ef. 4,30/1 Tess], maar laat Hem bezig. Zoek het.
[11.6]En je hebt een o zo gewoon maar tegelijk zo spectaculair leven.