Preek, deel 2 over Matteüs 27:50-54

`Mijn God, mijn God, waarom hebt u Mij verlaten?'
Bij die vraag stonden we net stil.
Het lijkt misschien alsof er geen antwoord komt
Maar dat antwoord komt er wel.
Jezus én wij: we krijgen antwoord. Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Want meteen gaat het licht weer aan. De duisternis van
de godverlatenheid verdwijnt. Dat is het antwoord van de hemel!
Geen godverlatenheid meer.
De hemel zegt: het is genoeg geweest.
Langer hoeft niet.
God zegt: zo is het goed. Dit is genoeg als boetedoening voor al die zonden.
Jezus was toch gekomen als `Lam van God dat de zonden van de wereld zou wegdragen'?
Al die zonden zeulde Hij met zich mee.
Ze werden met Hem aan het kruis geslagen.
Hij leed ervoor. Onnavolgbaar diep.
Maar na drie uur godverlatenheid was het genoeg. Dat is wat de hemel Jezus en ons nu laat weten.
Het donker is letterlijk en figuurlijk voobij.
Jezus, Hij voelt het. Hij weet het: het is volbracht. Nog één keer schreeuwde Jezus het uit, zegt Matteüs. Uit de andere evangeliën weten we wat Hij
uitschreeuwde: `Het is volbracht!'
Iedereen moet het weten: het is nu voor eens en voor altijd gebeurd.
Verzoening voor de zonden heeft plaatsgevonden. En dan kan Hij ook de geest geven ­ zo staat het er: Hij gaf de geest.
Het is een uitdrukking geworden in onze taal.
Maar Matteüs gebruikt hier juist een ongebruikelijke uitdrukking.
Jezus laat zijn geest nu gaan. Hij geeft Hem over aan zijn Vader.
Bij Lucas lezen we dat dát het laatste kruiswoord van onze Heiland is:
`Vader, in uw handen beveel ik mijn geest'. Groter kan de tegenstelling niet zijn. Eerst die vraag, vanuit de godverlatenheid:
`Mijn God, mijn God waarom hebt u Mij verlaten'
En dan:
`Vader, in uw handen beveel ik mijn geest' Jezus weet: mijn Vader heeft me niet verlaten. Niet definitief. Ik kan weer bij Hem terecht. En zo kan
Hij rustig sterven. Dat is iets om ook voor jezelf vast te houden. Want zo kan ook een christen rustig
sterven. Wat is het mooi als je zelf in je stervensnood dat weet en kunt zeggen: `Vader, in uw handen
beveel ik mijn geest'. Dan sterf je hier op aarde, maar je geest is in handen van de Heer.
En wat een troost is het als je dat mag weten van iemand. Iemand die je moet gaan missen of al wist.
Als je weet dat hij of zij bij God in goede handen is. Want het is al volbracht! Terug naar dat moment van Jezus' sterven. Matteüs noemt de uitroep `Het is volbracht!' niet. Hij
vestigt alle aandacht wat er op het moment van Jezus' sterven gebeurt. En niet zonder reden. Een
dikke streep wordt er gezet onder `Het is volbracht'. Allereerst het voorhangsel in de tempel. Het scheurt op het moment dat Jezus sterft. Van boven naar
beneden. Niet andersom. Dat zou bij slijtage of zo gebeuren. Nee, het scheurt van boven naar
beneden. Daarom staat het er expliciet bij. God zelf pakt ahw van bovenaf dat voorhangsel beet en
scheurt het aan stukken. Dat voorhangsel is niet meer nodig. Grote verzoendag, elk jaar maar weer:
het hoeft niet meer. Het is nu eens en voor altijd volbracht. En dat blijkt nu ook op een heel bijzondere manier. Want als Jezus sterft dan gaan als gevolg van een
aardbeving de rotsgraven open. En niet alleen dat: de doden in sommige van die graven komen weer
tot leven. Ze worden door God tot leven gewekt. Maar het wordt nog bijzonderder: ze gaan namelijk
nog niet uit hun graven. Nog niet. Dat gebeurt pas direct na de opstanding. [met Pasen kom ik hierop
terug]. Hier schuilt een bijzondere symboliek. Aan de ene kant: het is volbracht. Aan de andere kant:
de opstanding van Jezus moet nog volgen. Pas dan is de dood definitief verslagen. Maar nu al worden
gestorven gelovigen opgewekt. Ze mogen alvast in de wachtkamer gaan zitten ­ en met Pasen
mogen ze eruit. Eruit en er-op-uit. Om in de heilige stad, Jeruzalem, het goede nieuws te vertellen. Voor ons vandaag [en zeker met het oog op de begrafenis morgen] is dit een grote troost. De dood is
geen eindpunt. De dood is een tussenstation. Wie gelooft mag weten: de dood, dat is een deur. Een
deur naar een nieuw begin. Een nieuw begin op de nieuwe hemel en aarde. [daarom straks kaartje] De mensen in Jeruzalem hebben daar iets van mogen zien. De dood van Jezus maakt iets los, wat vast
zat. Maar het zit niet meer vast. Mensen van wie je houdt ­ ze leven misschien niet meer. Niet hier.
Niet lichamelijk. Maar in deze gebeurtenis zien we: ze zijn er nog wel. Hun geest is in Gods handen.
En hun lichaam: het mag eens opstaan in heerlijkheid. Net als Jezus. Zijn lichaam gaat nu het graf in.
Maar nu al is duidelijk: daar zal het niet blijven. Goede Vrijdag zal gevolgd worden door Pasen. Die
gestorven heiligen, ze zijn nog in hun graven. Maar Matteüs vertelt het ons vast, nog voordat Hij
verteld heeft van Jezus' opstanding: ze kwamen eruit. Mensen, denk niet dat dit het einde is. Dit is niet het einde. Niet als je gelooft. [ook op kaartje]
Niet als je gelooft dat Jezus werkelijk Gods Zoon is.
Die centurio, die Romein, die voelde en zag wat er gebeurde, hij kwam tot die conclusie: `dit moet
wel Gods Zoon zijn geweest'.
Hij en degenen die erbij waren, werden bang. Overvallen door hevige angst.
Er staat niet bij waarom. Misschien dachten ze: `wat hebben we gedaan?! De Zoon van God aan het
kruis geslagen?'.
Ik kan me goed voorstellen dat als je je dat realiseert, je bang wordt. Dat Gods toorn je zal treffen.
Want dit is toch onvergeeflijk??!
Misschien denk je dat van jezelf ook wel. Omdat je je realiseert: ik had het kunnen zijn. Zoiets had ik
ook kunnen doen. Of je denkt aan dingen in je leven die je het liefst aan niemand vertelt en ook voor
God verborgen houdt. Die mensen die hier zo bang worden ­ misschien zijn het deels wel dezelfde als op de Pinksterdag.
Petrus verkondigt dan het goede nieuws over Jezus. Jezus, die jullie gekruisigd hebben.
Daar schrikken ze van: `hebben wij de Messias gekruisigd?'
En wanhopig roepen ze uit: wat moeten we doen?? Het antwoord dat ze dan krijgen is heel eenvoudig: geloof in de Jezus die jullie gekruisigd hebben.
B+z, geloof in Jezus die wij gekruisigd hebben. Door onze zonden! Denk aan die drie uur godverlatenheid. Daarin lagen ook jouw zonden samengebald met al die
andere zonden van iedereen. En denk dan aan: `het is volbracht!' Kijk naar Jezus. Kijk naar zijn lijden, zijn wonden. En zie het dan: ook mijn naam staat in zijn wonden.
Zie dan op het kruis, voel de kracht ervan. Besef: het Lam van God werd geslacht en geeft nu
vergeving, want het is volbracht!