Preek n.a.v. Matteüs 3,13-17

Een lange rij mensen schuifelt langzaam vooruit. Ze staan te wachten. Te wachten omdat ze gedoopt willen
worden. In de verte zien ze de rivier. Achteraan in de rij kun je nog net de stem van Johannes de Doper horen:
`mensen, bekeer je. Nu. Want het koninkrijk van de hemel is vlakbij. Het komt er heel binnenkort aan'.
Veel mensen zijn blij met deze Johannes de Doper. Eindelijk is er weer een profeet in het land Israël.
Het is al weer lang geleden dat er eentje was. Die namens God dingen tegen de mensen zei.
Maar dat is al weer een paar honderd jaar geleden.Maar nu is er weer eentje.
Dat kun je wel zien: hij draagt echte profetenkleren: een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel. En
zijn prediking is `ouderwets' ­ echt prediking van een profeet.
Veel mensen zijn onder de indruk van Johannes' preken. En ze begrijpen zijn preken ook. Ze begrijpen heel goed
dat als je bij het koninkrijk van God wilt horen, dat je dan niet expres allemaal verkeerde dingen moet doen. En
daarom laten ze zich dopen door Johannes. Vandaar die naam: Johannes de Doper. Hij doopt mensen die zeggen: ik heb berouw van mijn zonden. Dit kan zo niet langer. Ik wil een nieuw leven
beginnen. En als ze dat zeggen, dan doopt Johannes ze. In de rivier de Jordaan. Hij duwt ze kopje onder.
Van dat kopje onder gaan, gaan je zonden natuurlijk niet weg. Het is maar een symbool. Maar wel een heel
duidelijk symbool. Want het laat zien: je bent vies, maar je moet schoon worden. Helemaal schoon. En daarom
dus: helemaal kopje onder. Maar er staan ook mensen toe te kijken. Zij worden niet gedoopt.
`Allemaal onzin', zeggen ze, `want wij zijn immers afstammelingen van Abraham?'
`Nee, met ons zit het wel goed'. `Wij komen dat koninkrijk wel binnen. Dat is zelfs speciaal voor ons!'
Zij bekeren zich niet van hun verkeerde dingen.
Doen ze die dan niet? Als je het aan hun vraagt niet. Maar als je het aan God vraagt wel.
Want alle mensen doen verkeerde dingen. Zelfs als je je best doet om die verkeerde dingen niet te doen. Maar
deze mensen denken: `dat maakt allemaal niet uit, als je afstamt van Abraham, dan zit je goed'. Maar dan komt Jeuzs bij Johannes. En zegt: `ik wil ook graag gedoopt worden!'
`Maar', zegt Johannes, `dat is toch de wereld op z'n kop!'
`U hoeft zich toch helemaal niet te bekeren'
`Ik moet u niet dopen ­ maar u zou mij moeten dopen!' Ja, daar zegt Johannes zo wat. Dus wat doet Jezus daar, bij de rivier de Jordaan. Waarom komt Hij naar Johannes
de Doper toe? En waarom doopte Johannes eigenlijk? Wat deed hij precies? Thema: de stijl van het koninkrijk

1. de doop door Johannes
Johannes is degene die de Messias moet aankondigen. Hij moet de weg klaarmaken.
We hebben het hem zelf horen zeggen.
En daar is hij mee bezig. Hoe? Door de mensen op te roepen om tot inkeer te komen.
`Mensen, nu is het moment om je te bekeren. Doe het nu, want het koninkrijk van God komt eraan. Het is nu echt
heel dichtbij!' Op de één of andere manier spreekt de boodschap van Johannes de mensen aan. Uit de Bijbel krijgen we de
indruk dat Johannes heel wat mensen heeft gedoopt. Zoals we hebben gezien deed hij dat ook op verschillende
plaatsen. Johannes de Doper was populair in zijn tijd. Ik vind dat bijzonder. Niet omdat Johannes het koninkrijk van God aankondigt. Natuurlijk, dat is geweldig om te
horen. Niet alleen is er, na pakweg 400 jaar, weer een profeet in het land, hij heeft ook nog eens een prachtige
boodschap: `het beloofde koninkrijk is nu echt heel dichtbij!'
Maar wat het echt bijzonder maakt is dat hij de mensen oproept om zich te bekeren.
Wie bij dit koninkrijk wil horen, moet een bepaalde stijl vertonen.
De stijl van heilig leven. Dat is de stijl van het koninkrijk.
En daarom vind ik het zo bijzonder.
Stel je eens voor dat we als kerk vandaag op deze manier zouden evangeliseren.
Dat we zouden zeggen: `mensen het koninkrijk van God zit er aan te komen. Bekeer je van allerlei verkeerde
gewoonten en praktijken!'
Ik vermoed dat deze boodschap weggehoond zal worden. Voor het koninkrijk haalt men de schouders op en dat
je durft te beweren dat mensen verkeerd doen, maakt die mensen kwaad. Maar bij Johannes de Doper is dat anders. Want we lezen dat hij mensen doopte, terwijl ze hun zonden belijden.
Hier raken we iets heel essentiëels: zonden belijden. Dat hoort bij een christen leven. Dat hoort bij de stijl van het
koninkrijk. Ik ga er in het laatste punt nog nader op in. Maar dit is dus wat de preken van Johannes bij de mensen
uitwerkt: ze zien in dat ze zondaren zijn ­dat is 1, maar ook: dat hun levensstijl niet past bij het komende
koninkrijk. En dat brengt hen ertoe dat ze zich door Johannes laten dopen. Het woord dopen klinkt voor ons niet bedreigend
of zo. Maar er zit in het woord een element van verdrinking. Door onderdompeling. Kopje onder. Iedereen weet
wat er met je gebeurt als je hoofd te lang onder water gehouden wordt ...
En dat is precies het symbool: je sterft aan je zonden. Maar gelukkig niet echt. Gelukkig alleen maar symbolisch.
Nog anders gezegd: je gaat juist niet dood. Het scheelde niet veel ­ je gaat als het ware door de dood heen. Je
staat ook weer op. Vandaar dat de Bijbel onze doop (niet precies hetzelfde als die van Johannes) kan verbinden
met de dood van Jezus. In onze doop worden we één met Christus' dood. Op deze manier kan er nog een ander beeld meekomen. Het beeld dat wij meestal hebben bij de doop: het
schoonwassen. Dat zal ook hier bij Johannes de Doper wel het geval zijn geweest. Wij zijn dat niet zo gewend ­
we baden ons bijvoorbeeld niet in de Vecht, maar in die tijd was het niet ongewoon om je te baden in een rivier.
Op die manier kun je het vuil van je afspoelen. Vergelijk het maar met een douche. Als je onder het vuil zit,
helemaal vies geworden bent ­ door wat dan ook ­ en je neemt een douche, wordt je weer schoon. En zo voelt
het ook. Dat gevoel kan heel diep gaan. Je kunt dan soms zeggen: ik voel me een ander mens. Dat is ook de bedoeling van de doop. Dat is wat de doop óók wil uitbeelden.
Juist deze doop van Johannes. Want die markeert dat iemand zegt: `ik wil mijn leven radicaal veranderen'.
`Zo kan het niet langer'.
Het gaat hier dus om een verbondsvernieuwing. Want let wel: het gaat hier niet om ongelovigen die tot geloof
komen. Het gaat om Gods eigen volk. Vandaag zou je zeggen de kerk. De mensen die zich door Johannes laten
dopen zijn ­ voorzover het mannen zijn ­ al een keer besneden. En nu laten ze zich dopen. Toen ik hierover nadacht, kwam ik uit bij een spannende gedachte. In onze kerken worstelen wij her en der met
de overdoop. Ik vroeg me af ­ en ik leg die gedachte maar even neer ­ in hoeverre de doop door Johannes ons
hierin verder kan helpen. Even los van het feit dat hij doopt ­ nogmaals: een andere doop dan die van Jezus, zoals
Johannes zelf duidelijk maakt
­ is hier toch sprake van mensen die zich opnieuw committeren aan de zaak van
God. Aan zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid. Dat kan dus. We zien het in de Bijbel wel vaker. En dat is natuurlijk
iets wat we allemaal kunnen doen. Laten we ons aangesproken voelen door de doop van Johannes en ernst
maken met een heilig leven. Misschien is vandaag ­ als u deze preek hoort ­ wel het moment om in actie te
komen, om uw relatie met God te vernieuwen. 2. Jezus' doop: vervulling van Gods gerechtigheid
Ja, waarom laat Jezus zich eigenlijk dopen? Hij is toch allang toegewijd? Hij hoeft toch niet het verbond met God
te vernieuwen of wat dan ook, waardoor Hij nu gedoopt zou moeten worden?
Dat zijn vragen die zo bij mij opkomen. Bij u/jou misschien ook wel. Die vraag hebben wij ­ en die had Johannes
de Doper dus ook. Hij stelt `m aan Jezus en Jezus geeft antwoord. Hij knikt als het ware Johannes toe: `ik snap je
vraag, maar laten we het nu toch maar doen'. Het woordje `nu' verraadt het: `Johannes, je hebt ergens wel gelijk.
Normaal gesproken wel tenminste. Maar nu even niet. Nu moet het gewoon gebeuren. Op deze manier moeten
we Gods gerechtigheid vervullen.' Uit de manier waarop het gezegd wordt, blijkt dat Gods wil erachter zit. De
NBV zegt wat vlakjes `het is goed'. Maar het staat er sterker. Iets als `het hoort zo, het kan niet anders'. Voor
Johannes is dit genoeg. Hij geeft zijn verzet op en doopt Jezus. Wat betekent het wat Jezus zegt over het vervullen van Gods gerechtigheid?
Iemand legde het eens zo uit:
Het water van de Jordaan zag zwart van de zonden. Van de zonden van al die mensen die zich lieten
dopen. Die mensen gaan er bij wijze van spreken helemaal vies in en komen er schoon weer uit. Maar bij
Jezus gaat het andersom. Hij gaat er schoon in, maar Hij komt er helemaal vies weer uit.
Waarom? Omdat Hij door kopje onder te gaan in de Jordaan, alles vuil van al die zonden op zich neemt.
Nu kunnen we het gaan snappen: want Jezus is immers naar de aarde gekomen om de last van al onze zonden te
dragen. Die van de mensen van toen. En die van de mensen vandaag. Die van u/j/m. Want God wil dat aan zijn
gerechtigheid voldaan wordt ­ ik gebruik even een formulering van de HC. De zonden die wij begaan, die wil Hij
niet onbestraft laten. Dat past niet bij zijn rechtvaardigheid. Maar Hij wil ook ons er liefst niet voor straffen. En
daarom komt Jezus: om die zonden op zich te nemen en de straf ervoor te ondergaan. Paulus noemt dat:
gerechtigheid buiten de wet om: niet doordat wij de geboden houden en rechtvaardig zijn voor God. Nee, God
opent een andere weg, door Jezus die onze zonden op zich nam. Dat laat die doop in de Jordaan mooi zien. In de uitleg van net is het eigenlijk een omgekeerde doop: deze doop
wast Jezus niet schoon, maar maakt Hem helemaal vuil. En dat was precies de bedoeling. Hij gaat kopje onder in
onze zonden. Bij anderen: ze beleden hun zonden. Dat staat er bij Jezus niet. Hij had ook geen zonden te belijden.
Hij nam ze op zich. De mensen van toen mochten schoon worden van het Jordaanwater. Figuurlijk dan, want het schijnt een niet zo
heel schone rivier geweest te zijn. Net zo als wij met taal verderop uit de Bijbel kunnen zeggen dat we
schoongewassen worden door het bloed van het Lam. Johannes ziet dat in. Na de doop van Jezus en na die stem uit de hemel, begrijpt hij het. In het Johannes-evangelie
(NB: een andere Johannes) lezen we hoe Jezus een poosje later weer in de buurt komt van waar Johannes aan het
dopen is. Johannes ziet Hem en roept: Kijk, daar is het Lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt. Ja
want dat heeft Hij nog maar kort daarvoor letterlijk gedaan. En een dag later gebeurt het nog een keer. En ook
hier blijkt iets van de stijl van het koninkrijk. Johannes had kunnen zeggen: de Leeuw uit Juda. Ook een aanduiding
van de Messias. Maar hij zegt: `Lam'.
De Leeuw wordt een Lam. Dat is de stijl van het koninkrijk. Ook dat heeft ons veel te zeggen! Uit de hemel komt nu de bevestiging. Op het moment dat Jezus weer uit het water omhoog komt, daalt de Heilige
Geest als een duif op Jezus neer. En klinkt er die stem met die liefdevolle woorden: `Dit is mijn geliefde Zoon. In
Hem vind Ik vreugde'. Voor Johannes is het nu duidelijk. In het Johannes-evangelie staat hij van God te horen had
gekregen: `wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de
heilige Geest'. Johannes de Doper voegt daar aan toe: `Dat heb ik gezien en ik getuig dat Hij de Zoon van God is'.
Aangewezen door God zelf. Gezien en voor ons bevestigd door Johannes.
Vermoedelijk waren er meer mensen bij. Een indrukwekkend getuigenis moet dat zijn geweest ­ voor Jezus zelf
en iedereen die erbij is: dit is `m nou: de beloofde Messias.
Het staat er ook voor ons. Met de bedoeling dat wij dat getuigenis aannemen: geloof in deze Jezus. Hij is het die
Gods gerechtigheid voor jou vervult. Maar uit deze hele gebeurtenis wordt nog iets duidelijk. En dat is: je moet
3. Zelf ook tot inkeer komen
Je zou nu kunnen zeggen: dat is mooi. Jezus draagt de zondelast. Hij is toch voor mij de Jordaan ingegaan?
En dat is ook zo. Alleen, waar ik nu even de vinger bij wil leggen is: de Bijbel zegt nergens dat dit vanzelfsprekend
zo is. En dat het nu dus niet meer uitmaakt hoe je leeft. Nog afgedacht van hoe eerbiedig en respectvol dat is
tegenover God en vooral Jezus: Hij neemt je zondelast over en jij zondigt maar lekker door omdat het toch niet
uitmaakt. Maar: zo spreekt de Bijbel dus nergens. Integendeel. Ik heb al een paar keer de uitdrukking `de stijl van het koninkrijk' gebruikt. Op het moment dat het eraan komt,
roept Johannes de mensen toe: `Kom tot inkeer'.
Een bladzijde verder, in Mat. 4, lezen we dat Jezus zijn verkondiging begint. Hij zegt precies hetzelfde tegen de
mensen: `Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!' Waar moet je dan aan denken? Nou, aan heel gewonen dingen. Bij Lucas lezen we wat Johannes concreet tegen
de mensen zei. Tegen de tollenaars ­ de mannen die belasting moesten innen ­ zei hij: `je moet niet meer
belasting innen dan het tarief wat er voor staat'. Tegen de soldaten zegt hij: `niemand afpersen, je ook niet laten
omkopen. Maar wees tevreden met het soldij ­ het salaris ­ dat je krijgt'. Heel concrete dingen dus. Gewoon van
elke dag.
Het koninkrijk van God vraagt om een bepaalde stijl ­ een bepaalde levensstijl. Bij Gods koninkrijk hoort een
bepaalde levensstijl. Dat zegt Johannes de Doper. Door zijn doop en in al zijn preken zegt Jezus het ook. Lees ook
de brieven van Petrus, Paulus en Jakobus. Zij spreken heel ernstig over heilig leven. En over dat je met vuur speelt
als je daar geen ernst mee maakt. Betekent dat nu dat je dus toch Gods genade moet verdienen? Nee.
Het betekent wel: alles wat Jezus voor ons gedaan heeft, betekent niet automatisch tot jouw opname in Gods
koninkrijk. Denk dus nooit bij jezelf: `ik ben gedoopt, ik hoor bij de kerk, ik ga zelfs (bijna) elke zondag, dus met mij
komt het goed.' Want dan kan het zijn dat je op de F+S lijkt. Die dachten ook dat het met hen wel goed zat.
Zij hadden geen inkeer, bekering nodig. Moet je dan horen wat Johannes tegen hen zegt: `dachten jullie het
komende oordeel te ontlopen met een beroep op Abraham ­ zeg maar: op dat je bij de kerk hoort?' Even terug naar die vraag: moet je dan toch Gods genade verdienen, door een voorbeeldig leven moet leiden,
want anders ...? Nu komt het erop aan goed te lezen. De Bijbel als geheel natuurlijk, maar ook hier. Want lees
eens goed wat er staat. De mensen werden door Johannes de Doper gedoopt, terwijl ze hun zonden beleden. Dat is het dus. Geloven = zonde belijden. Beseffen dat als Christus niet de Jordaan in gegaan was, je er niet zou
komen. Leven als gedoopte - ik spring nu even naar onze eigen doop ­ is dus niet een leven in volmaakte
heiliging. Zeker, heilig leven is een opdracht van de Here. Maar leven als gelovige is: boete doen. Het boetekleed
aanhebben. Dat is: inzien: mijn leven is niet volmaakt heilig. Daar berouw over hebben én beloven echt te
proberen het anders te doen. Dit klinkt misschien heel somber. Zwaar misschien zelfs.
Maar dat boetekleed is een feestkleed. Met dat boetekleed kom je de feestzaal binnen. Jezus zelf zal het later in
meerdere gelijkenissen duidelijk maken. Ik denk aan de tollenaar die bidt: `Heer, wees mij arme zondaar genadig'.
Die man, zegt Jezus, die ging gerechtvaardigd weer naar huis. Hoort u het: gerechtvaardigd. Hij had het boetkleed
aan. Maar, b+z, dat is een mooi kleed om aan te hebben. Ik koppel dat even aan ootmoed. Want als je ootmoedig bent
­ doordat je beseft wie je zelf bent en dat je het van Gods gerechtigheid buiten de wet om moet hebben -, dan
acht je de andere uitnemender dan jezelf. Dat zegt Paulus ergens. En bij Petrus is ootmoedigheid de evenknie van
barmhartigheid. Dat is dus de stijl van het koninkrijk. Laten we ons die stijl aanmeten! Van ootmoed. En zo, b+z, werken we mee aan Gods gerechtigheid. Johannes mocht daar op bijzondere wijze aan meewerken.
Maar wij ook. Vervullen kunnen we die gerechtigheid niet. Dat kon alleen Jezus. Maar zoeken wel. `Zoek eerst het
koninkrijk van God en zijn gerechtigheid', zegt Jezus in de bergrede. Die twee horen bij elkaar: zijn koninkrijk en
zijn gerechtigheid. Gerechtigheid die gevonden wordt in nederigheid. Dat is de stijl van Gods koninkrijk.
En weet dan: wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden. Zal naast de Zoon van God komen te staan. En de volle
gerechtigheid bereiken. Zoek die. Zoek Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid. Daar heeft de Heer welbehagen in.