Preek n.a.v. Mat. 8,17 [meteen dia 1]

Brs+zrs, j+m, heeft u, heb jij dat soms ook? Dat je zou willen dat Jezus hier was. Dat Hij rondging en
dat Hij alle zieken genas, zoals in het hoofdstuk dat we gelezen hebben. Dat lijkt mij wel wat. Want
ook onder ons zijn er genoeg zieken en wat zou dat mooi zijn als Jezus ze zou genezen. Geen pijn
meer ­ van welke soort dan ook. Psychisch of lichamelijk. Als Jezus hier was geweest ­ dan was br. ...
niet overleden. En zr. ... ook niet. En ... Want dan hadden we hen bij Jezus gebracht en dan had Jezus
zoals in vs. 16 staat, hen samen met al die anderen genezen. Als Jezus hier was geweest, dan zou ik
nu niet ... en jij, je zou niet meer zo'n vreselijke hoofdpijn hebben en bij u zou die chronische pijn
verdwijnen ... enzovoort. Maar Jezus is hier niet. En trouwens ­ is Jezus niet gekomen om de mensen geestelijk te genezen? Ik
gebruik daarvoor wel eens het beeld van een ziekenhuis. Je kunt de gemeente vergelijken met een
ziekenhuis [dia 2]. Wij, gemeenteleden, zijn de patiënten [elkaars medepatiënten dus ­ zet je op je
plek: allemaal gelijk] en Jezus is de dokter en het medicijn. Patiënten ­ omdat we één ding hebben
leren inzien: namelijk dat we geestelijk ziek zijn. Dat de zonde aan dit bestaan vreet. En daarom
verwachten we het van Jezus. Want Hij zei immers: [dia 3]
`Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om
rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.'

Dus daar gaat het om, Jezus zegt het zelf: `Ik kom voor zondaars'. Hij komt afrekenen met de ziekte
van de zonde. Hij maakt het weer goed tussen God en mens. Nu mogen we leven in afwachting van
Jezus' tweede komst. Dan zal de volmaaktheid komen. Tot die tijd: leven we in gebrokenheid, de een
met meer pijn dan de ander, maar niet zonder hoop: het volmaakte zal komen. Maar als je dan leest over al die genezingen die Jezus doet ­ en andere Bijbelteksten over genezing,
maar alleen al genezingen van Jezus ­ dan komt toch de vraag op: is dit het hele verhaal? [dia 4]Hoe
belangrijk dit ook is ­ dit moeten we echt goed zien: vergeving van zonden centraal ­ het is de basis
voor alles, geen misverstand daarover - is dit ook het hele verhaal? Moeten we het zo zien dat Jezus
alleen onze band met God weer goed maakt ­ en dat dát de genezing is waar de Bijbel het over
heeft? Maar hoe zit het dan met gebedsgenezing? [dia 4.1] Wat moeten we dan aan met bijv. diensten zoals
Jan Zijlstra die houdt - gericht op genezing? Waar ook ­ voor zover ik weet ­ genezing plaatsvindt.
Even los van Jan Zijlstra: er zijn toch te veel verhalen van mensen die op hun gebed of dat van
anderen of allebei genezen zijn? Dat komt toch voor? Jezus hoeft toch niet op aarde te zijn om te
kunnen genezen. Zijn kracht is toch oneindig groot? Als Hij wil, kan Hij je toch, net als bij die slaaf van
die centurio, met één enkel woord genezen? Dat kan Hij toch?! Ik moet eerlijk zeggen: ik ben wat verlegen met deze vragen. Mensen als Jan Zijlstra brengen mij een
beetje in verlegenheid. Misschien u/jou ook wel. De vraag die ze bij mij oproepen is: denk ik niet te
beperkt van Jezus? Ga ik niet te gauw op ­ vergeef me de uitdrukking ­ op de geestelijke toer, terwijl
de Bijbel toch zegt dat ik alles van Hem mag verwachten? [dia 4.2] Dat Hij me in alles wil bijstaan [NB:
votum: `Onze hulp'] Als ik de Evangeliën lees, kom ik heel wat genezingen tegen van Jezus. De vraag die zich in dit
verband opdringt is: waarom doet Hij die genezingen? [dia 4.3]Misschien kunnen we, als we dat
begrijpen, verder komen met onze vragen rond gebedsgenezing etc vandaag. En daarom heb ik deze tekst uit Mat. 8 gekozen. Het hoofdstuk begint met drie personen. Hele
verschillende mensen, met verschillende achtergronden en posities. Ze worden door Jezus genezen.
In vs. 16 lezen we dan dat de mensen al hun zieken bij Hem brachten en dat Hij ze allemaal genas. In
alle vier Evangeliën lezen we zulke bijzondere verhalen. Maar hier bij Matteüs vinden we iets, wat we
bij de andere 3 niet vinden. Matteüs geeft namelijk een reden voor de genezingen. Er moet een
profetie van Jesaja in vervulling gaan. Dat citaat van Jesaja op deze plek in het verhaal van Matteüs
kan ons verder helpen. Het zet ons op het spoor van de volgende gedachte: 1. Jezus draagt de gebrokenheid [dia 5]
Matteüs zegt in vs. 17 dat Jezus al die genezingen deed, om déze profetie te vervullen (Jes. 53,4):
`Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam.'

Hé ­ daar staat iets waar we vaak niet zo bij stilstaan. Jezus draagt onze ziekten en ons lijden. Het
staat er echt. Ook dit vers uit Jesaja 53 kwam Jezus vervullen. [dia 5.1] Het is goed om hier even goed bij stil te staan. Dit vers staat bij ons denk ik wat in de schaduw van
het volgende vers: [dia 6] `Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken'.
Maar het staat er dus echt: Hij droeg onze ziekten en ons lijden. En dát pikt Matteüs er nu uit en zegt:
mensen, daarom deed Jezus die wonderen, om ook dat onderdeel van die profetie te vervullen. Maar hoe komt het dan dat wij, als we het hebben over de betekenis van het werk van Jezus, het
vaak hebben over vergeving van zonden en verder niet? Daar gaat het allemaal om, zeggen we dan.
En dat klopt ook wel. Maar verraadt ons denken ­ ik sluit mezelf erbij in ­ op die manier eigenlijk niet
een te beperkte kijk op de zonde en vooral de gevolgen van de zondeval? Daar zit iets denk ik. Wij
denken eigenlijk alleen aan dingen die we verkeerd doen/denken. Dingen die niet zijn zoals God het
graag wil. Zoals Hij het bedoeld heeft. En dat is ook zonde. Zeker. Daar doe ik niks aan af. En ook niet
aan het feit dat onze zonden ons verhinderen om bij God te komen, als Jezus er niet was. Maar de zondeval is veel breder dan alleen maar dat we nu vaak verkeerde dingen doen [dia 7]. Dat
we eigenlijk niet meer `níet kunnen zondigen', alleen nog maar `wél zondigen'. Maar in Romeinen 8
[dia 7.1] staat dat heel de schepping zucht onder de zinloosheid die er over de schepping gekomen is.
Er ligt een doem over dit bestaan. Die doem is veel breder dan alleen maar zonde. Zonde in de zin
van dingen doen die God niet wil. Maar het is dus veel breder dan dat! De gevolgen van de zondeval
zijn niet alleen zonde [7.2], maar veel algemener: het is een zuchten om van alles en nog wat. Om
ziekte, pijn, om dood [7.3], maar ook om het elkaar niet kunnen begrijpen, met als gevolg soms zelfs
verstoorde verhoudingen [7.4], die nooit maar goed lijken te komen. Om hitte en kou [7.5], om de
moeite die je moet doen om je boterham te verdienen. [7.6]Enzovoort.
Wat ik zeggen wil is: heel dit bestaan is doortrokken van allerlei niet zo fraaie dingen, die niet
helemaal passen onder het woord `zonde'. Ze zijn het gevolg van de zondeval. Gebrokenheid. En
daarvoor ­ voor dat alles -komt Jezus. Hij komt om alle gevolgen [dia 8]van de zondeval te dragen. Let wel: te dragen. Dat betekent niet dat
Hij alle gevolgen meteen opheft [8.1]. Maar Hij draagt al die gebrokenheid als één grote, zware last.
Tot en met de dood toe. Dat alles neemt Hij op zich: met als doel dat wij ervan bevrijd worden. Deels
nu al ­ en straks [8.2]als Hij weerkomt helemaal. Dat is de spanning die heel het NT doortrekt: er is
nu al sprake van het doorbreken van het koninkrijk. [Denk ook aan het werk van de HG] En
tegelijkertijd is er een `straks'. Wanneer het 100% gaaf, volmaakt zal zijn. Wat we moeten onthouden is dus: Jezus komt om alles te dragen. Zonde en ziekte. Wij moeten die
twee begrippen trouwens niet te ver uit elkaar trekken. Misschien is dát wel onze denkfout. [vb
griepje: wie denk dan `o ja, het gevolg van de zondeval'?] Want de wortel is het zelfde: de zondeval,
met alle gevolgen van dien ­ die heel dit bestaan doortrekken. Via Jesaja en Matteüs leren we dus
dat al die dingen, waaronder heel duidelijk dus ook ziekte, onder het verlossingswerk van Jezus
vallen. Met dat inzicht zijn we al een heel eind op weg met een antwoord op de vraag waarom Jezus
wonderen deed. Maar er valt meer te zeggen.
2. Genezing is onlosmakelijk verbonden met het koninkrijk [dia 9]
We hebben gezien: Jezus vervult een onderdeel van een profetie over Hem. Daaraan konden de
mensen in Jezus' dagen ­ en trouwens wij ook ­ zien en extra overtuigd raken: ja, deze man, deze
Jezus, Hij is echt de beloofde Messias. En daarom gaan prediking van het koninkrijk en wonderen van
genezing hand in hand. Genezing heeft dus een duidelijk evangelisatiedoel. Dat is het van begin af
aan geweest. In Matteüs 4 wordt verteld dat Jezus zijn publieke optreden begint. En dan staat er:
Jezus trok rond, gaf onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en
genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk.
Even terzijde: `iedere ziekte en elke kwaal'. Alles dus.
Maar het gaat nu er even om: Jezus' preken gaan steeds vergezeld van wonderen van genezing. [9.1]
Ok ­ dat is dus om de boodschap kracht bij te zetten. Een doel op zich. Maar met het citaat uit Jesaja
zet Matteüs ons op een nog dieper spoor, namelijk: genezing is kennelijk een onlosmakelijk
onderdeel van dit koninkrijk. Om dat te zien moeten we ietsje verder kijken dan het citaat zelf. Dat doen wij niet zo gauw of in
ieder geval niet automatisch. Dat komt omdat wij ­ in het algemeen ­ minder goed op de hoogte zijn
van de inhoud van het boek Jesaja. De eerste lezers van Matteüs waren dat ongetwijfeld wel.
Matteüs heeft zijn Evangelie vooral geschreven met het oog op de Joden. Die kenden als geen ander
het Oude Testament. Dat was hun Bijbel. Matteüs laat bijna geen gelegenheid onbenut om vanuit
het OT te laten zien dat Jezus inderdaad degene is, die ze op grond van die Bijbel mochten
verwachten.
Dus: als Matteüs citeert uit Jesaja, dan zal behalve dat ene vers ook de hele context van Jesaja
meekomen. Dan klinkt in dat citaat mee wat Jesaja herhaaldelijk beschrijft over het komende rijk,
waarin volmaakte vrede en harmonie heersen [9.2]. Waarin geen spoortje gebrokenheid meer te
herkennen is. Want het is er niet meer. En dat is nou waar Jezus een begin mee maakt. Of anders gezegd: Jezus licht door zijn genezingen
een tipje van die sluier op [9.3]. Hij laat zien wat dit koninkrijk allemaal in petto heeft.
Nog anders gezegd: Jezus' genezingen wijzen vooruit naar de volmaaktheid van het koninkrijk. Met
de komst van Jezus is er een begin van dat koninkrijk ­ bij zijn terugkeer is het er in volle omvang.
[9.4] Er is een `nu al' en een `straks': nu al worden we aangeraakt door Jezus. En straks helemaal. De
mensen die Jezus genas ­ en iedereen die er getuige van was: ze hebben iets van wat Jesaja
bedoelde gezien. Wij vandaag kijken met hen mee. Zo komen we bij het laatste. Misschien wel het
meest spannende, namelijk de vraag: 3. Geneest Jezus ook vandaag nog? [dia 10]
Laat ik maar meteen die vraag beantwoorden: jazeker, ook vandaag geneest Jezus nog mensen.
[10.1] Ik denk dat wij te weinig van God en van Jezus verwachten als we zeggen dat er vandaag geen
genezingswonderen meer plaatsvinden. Dat Jezus dat niet meer doet. B+z, eigenlijk weten we wel beter. Kent u/jij, kennen wij allemaal niet in onze omgeving mensen die
op wonderbaarlijke wijze zijn genezen [10.2], niet zelden na intensief gebed? Ja toch. Opeens was er
geen tumor meer te zien op de scan. Van de ene op de andere dag. Zulke dingen gebeuren. Het
gebed van een gelovige kan enorme krachten losmaken. Het punt is: geloven we dat eigenlijk nog
wel[10.3]?
Geloven we echt dat God het is in wiens hand onze gezondheid is? En niet de hand van de
doktoren enzovoort? Dat zij hooguit middelen in zijn hand zijn? Dus doet Jezus vandaag ook nog wonderen? Ja absoluut! Dat is dus niet het punt wat mij betreft.
De vraag is: doet Hij ook altijd een wonder als je Hem erom bidt[dia 11]? Geneest Hij je dan? Is het
een kwestie van maar hard genoeg bidden en daarvoor desnoods veel mensen mobiliseren?

Laat ik meteen het antwoord maar geven: nee! [11.1]
Hier gaat veel mis. Soms gaan mensen zomaar denken: `ik geloof zeker niet hard genoeg en daarom
ben ik niet genezen.' [11.2]De Bijbel legt dat verband niet. Het enige dat duidelijk is: om genezen te
worden is er wel geloof nodig [11.3]. Maar het niet zo in elkaar dat je kunt zeggen: als je geloof maar
groot genoeg is, dan gebeurt het wonder. Jezus verbaast zich over het geloof van die Romeinse
centurio. Het is duidelijk dat het geloof van de man een rol speelt. Maar nergens, ook bij andere
genezingswonderen niet, wordt gezegd dat de mate van geloof bepaalt of er genezing volgt of niet.
Anders was Paulus ook wel genezen [11.4]. Want dat was toch iemand met een groot geloof. Hij bidt
herhaaldelijk of hij van een bepaalde kwaal genezen mag worden ­ wat het precies was is onbekend
­tot de Here hem laat weten: `mijn genade is genoeg, Paulus'. En dan nog wat. Al die mensen die Jezus tijdens zijn leven genezen heeft ­ hoeveel leven er daar nu
nog van? Niemand toch! Ze zijn allemaal een keer gestorven [11.5]. Getroffen door een ziekte en
overleden. En tussen hun genezing en hun overlijden: ze zijn blijven zuchten onder de doem die over
dit bestaan ligt. [11.6] Bidden om genezing ­ vurig bidden? Jazeker! Maar niet als een recht ­ maar hooguit als voorrecht.
Als geschonken genade. Als glimpje van het doorbrekende rijk van God. Als tipje van de sluier.
Eventjes wordt er een tipje opgelicht. Zodat je het mag weten: ja, het is echt zo. Een wordt alles
nieuw. Nu nog niet. Maar ik heb het even gezien. Ik heb er even aan mogen ruiken. In de voorbereiding van deze preek kwam ik een getuigenis tegen van iemand die vertelde dat hij
door Jezus genezen was. Hij leed al jaren aan ondragelijke migraine. De vlammen staken door zijn
hoofd. Wie hier wel eens migraine heeft, weet dan waar het over gaat. Op een gegeven moment
kwam hij via Matteüs uit bij die tekst uit Jesaja dat Jezus ook onze ziekten heeft gedragen. Toen
vroeg hij zich af: zou dat kunnen beteken dat hij ook mijn migraine letterlijk van mij wil overnemen?
En hij ging bidden. Intensief bidden. Op een keer raakte hij in een soort trance. Hij zag Jezus. Hij zag
vreselijke pijnscheuten door Jezus' hoofd trekken, zonder dat Jezus er in zijn functioneren zichtbaar
door gehinderd werd. Vanaf dat moment, zo vertelde hij, had hij nooit meer migraine gehad. Vroeger zou ik sceptisch zijn geweest. Maar wat voor reden heb ik daar eigenlijk voor? Af en toe
geeft God ons in ons bestaan glimpjes van zijn genezende aanwezigheid [11.7]. Op allerlei manieren
kan dat. Vanmorgen ging het vooral over genezing van lichamelijke ziekte. Maar er is nog zoveel
meer waarin God genezend aanwezig is. Vanuit de genade, vanuit de vergeving van de zonde. Af en
toe zie je het heel duidelijk en dan mag je zeker weten: volledig herstel komt eraan ­ in Gods nieuwe
wereld.