Preek n.a.v. 1 Samuël 1:1-20 "Bidden als Hanna" ­ kinderdienst op biddag
Ds. Maarten van Loon, Dalfsen, maart 2013

Liturgie

Welkom. Als votum: GKB gezang 168: `k Stel mijn vertrouwen (1x allen, 2x canon in twee groepen)
Zegengroet Zingen: GKB gezang 23 `Uw woord is een lamp voor mijn voet' (zingen we 2x) Gebed Lied: "Je bent nooit,nooit,nooit alleen" (door de jongste groepen van de basisschool)
Lezen: 1 Samuël 1: 1-20 (combinatie van lezen en vertellen)
Zingen: Opwekking 462 `Aan uw voeten heer is de hoogste plaats' Preek
Zingen: GKB gezang 39 `Als je bidt zal hij je geven' Gebed Collecte
Zingen: GKB gezang 10 `de Heer zegene u' Zegen

Tekst van de preek
[meteen dia 1]
Hanna is verdrietig. Ontzettend verdrietig zelfs. Hoe is dat zo gekomen?
Stel je eens voor: een man en een vrouw zijn getrouwd en willen graag kinderen. Maar: er komen
geen kinderen. Dat is heel verdrietig. Want God heeft de mensen zo gemaakt dat ze graag vader en
moeder willen worden. Maar dat gebeurde dus niet bij Hanna. En daar is ze erg verdrietig over. Maar dat is niet het enige. Want Hanna is wel getrouwd met haar man Elkana, maar Elkana heeft nog
een vrouw. Vinden wij een beetje raar, maar ... dat kon in die tijd dat een man 2 of soms zelfs nog
meer vrouwen had. Dat was nooit Gods bedoeling geweest, maar God heeft het wel een tijd lang
toegelaten.
Maar nu zien we wat voor gevolgen dat kan hebben!
Misschien is het zelfs zo geweest dat Elkana eerst met Hanna getrouwd was, maar dat hij ­ toen
bleek dat er geen kinderen kwamen ­ hij toen ook met Peninna trouwde. Want in die tijd werd het
heel belangrijk gevonden dat je kinderen had. Veel belangrijker nog dan vandaag. En dus trouwde
Elkana ook nog met Peninna.
Tja, dat is vragen om moeilijkheden. En die komen er ook! Om te beginnen: Elkana houdt echt van Hanna. Meer dan van Peninna. Zij was goed voor het krijgen
van kinderen, maar als het erop aan kwam dan hield Elkana toch vooral van Hanna.
En het kan niet anders of Peninna heeft dat gemerkt, gevoeld. En wat doet ze?
Ze gaat Hanna pesten. Hanna is al zo verdrietig omdat ze geen kinderen heeft gekregen. [2]En het is
voor Hanna al zo moeilijk om samen als gezin over straat te gaan. En om elk jaar onderweg te zijn
naar Silo en dan te zien hoe Peninna met haar kinderen om zich heen loopt en zij zelf ... zij niet.

Ja, en nu pest Peninna haar daar ook nog eens mee! "Ha, jij hebt lekker geen kinderen en ik wel".
"Ja, Elkana houdt misschien meer van jou, maar mijn naam leeft straks voort en die van jou niet".
Nou en zo kun je nog wel meer verzinnen, denk ik. Wij kunnen ons er van alles bij voorstellen, ben ik
bang. Want wat kunnen mensen gemeen zijn hè?!

Dat is de zonde!
[3=zwart]
Soms zit het ingewikkeld in elkaar. Want weet je waar het eigenlijk al mis ging? Dat was toen Elkana
na Hanna ook nog met Peninna trouwde. Begrijpelijk misschien [want kinderen heel belangrijk], maar
toch is het een voorbeeld van hoe het niet moet. Want vanaf de schepping was het Gods bedoeling
dat één man en één vrouw bij elkaar zouden horen. Dat ze elkaar zouden liefhebben en alles samen
zouden delen.
En als er dan geen kinderen komen? Best verdrietig, maar dan houd je niet minder van elkaar. En dan
ben je voor God ook niks minder waard! Ja, dat is wel heel belangrijk om goed te beseffen: of je nu kinderen hebt of niet, dat maakt je voor
God niets meer of minder waard. Zonder kinderen houdt God echt niet minder van je dan met
kinderen. En dat is met andere dingen ook zo. God vindt jou niets meer waard omdat jij zo goed kunt
voetballen. Of minder waard omdat je dat niet zo goed kunt. Of omdat je niet zo goed kunt
meekomen op school. Of misschien een beperking hebt. Maar als je dit verhaal zo leest, dan denkt Peninna daar heel anders over. Zo staat het er min of meer
wel. Je hoort het Peninna haast zeggen: `Ha, ha, de Here geeft jou geen kinderen'. En misschien zei ze
er wel bij: `want Hij vindt jou ook minder waard'. En dan nog eentje: `Elkana houdt dan misschien wel
meer van jou dan van mij. Maar God houdt juist meer van mij dan van jou, want anders had je wel
kinderen van Hem gekregen'. Nou ­ dat zal gezellig geweest zijn daar bij de tabernakel in Silo. Elk jaar gaan ze ernaartoe en dan
brengen ze een offer. Dat moet een vredeoffer geweest zijn, want alleen het vlees van een vredeoffer
mocht je zelf opeten. Dus ze aten met elkaar van het vlees van het vredeoffer. Maar het was dus
bepaald geen vrede in dat gezin. En dit jaar gaat het er helemaal verschrikkelijk aan toe. Dit jaar pest Peninna Hanna zo erg dat ze
vreselijk moet huilen [4]en dat ze geen hap meer door haar keel kan krijgen.
Na de maaltijd gaat zij iets doen wat een voorbeeld is voor ons allemaal.
Ze slaat niet met de deur. Schreeuwt de anderen niet toe: `als het zo moet, zoek het dan maar uit,
dan ben ik weg'.
Nee, ze gaat naar de Here God toe. Ze gaat de tabernakel binnen en daar gaat ze bidden. [5]In haar
diepe verdriet, terwijl ze net enorm gepest is, zoekt ze God op. Ze gaat bidden. Ze vertelt Hem alles.
Ze stort haar hart uit bij de Here.
En dat niet eventjes kort. Nee, ze bidt juist lang. Ze heeft God veel te vertellen. Haar verdriet is diep.
En met al haar verdriet, al haar gevoelens, al haar pijn gaat ze naar Hem toe.
Dat is meteen al het eerste wat we leren van Hanna: ze gaat niet terug meppen[5.1], maar ze gaat
bidden.
Ze zoekt het bij God. Ze zoekt haar kracht bij God.
En dat is precies wat God graag wil! Hij wil dat je bij hem komt.
En één ding mag je zeker weten: Hij luistert naar je. Hij hoort je. En Hij doet er ook wat mee!
[6=zwart]
Hanna is zo vaak gepest hiermee dat ze daar aan twijfelt. We horen haar smeken in haar gebed:
`Here, denk aan mij, vergeet mij niet!' Ze heeft dus het gevoel dat God haar vergeet. Wat erg!
Ja, dat kan er gebeuren als je zo gepest wordt. Als je maar vaak genoeg hoort dat God niet zo veel
van jou houdt, dat Hij je vergeet, dat Hij zijn tijd voor andere mensen gebruikt maar niet voor jou ­
ja, dan ga je het op den duur nog geloven ook!

Dus jongens en meisjes: ga nooit iemand pesten. Begin er niet mee. Doe er ook niet aan mee.
In dit verhaal belooft Hanna aan God iets. Komt zo.
Zou het niet mooi zijn als wij ook iets aan God beloven?
Zullen we nu allemaal beloven dat we niet zullen pesten?
[steek je hand maar op! ]

[geweldig! Zullen we God vragen of Hij ons wil helpen dat we ook echt doen wat we beloofd
hebben. Daarna verder met de preek] [7]Goed, nu weer over Hanna die dus gaat bidden. Gaat smeken. En ze vraagt aan God: `wilt u me
aub een kindje geven, een zoon, en dan zal ik hem aan U geven'. En daarmee bedoelt Hanna dat die
zoon dan speciaal in Gods dienst zal komen. Aan Hem gewijd zal zijn. En als teken daarvan zal zijn
haar dan niet worden afgeschoren. Hanna smeekt God dus. En Hij hoort dat!
Het gaat een beetje wonderlijk. [8]Eli, de oude priester van God, hij ziet Hanna. Maar hij denkt eerst
dat ze dronken is. Want hij ziet Hanna's lippen wel bewegen, maar hoort niets. [wij bidden wel voor
onszelf, maar toen eigenlijk alleen hardop]. Misschien heeft Hanna geen stem meer over, kan ze nog
net fluisteren. Omdat ze zo verdrietig is. Ze heeft een brok in de keel. En als Hanna dat aan Eli uitlegt
en vertelt wat ze God gevraagd én beloofd heeft, dan heeft Eli een boodschap voor haar. Van God.
Want het kan toch niet anders dat Eli door de Heilige Geest spreekt als hij zegt dat Hanna zal krijgen
waar ze om gevraagd heeft. Zo weet Hanna: God heeft mij gehoord. En ze krijgt ook te horen: God
gaat mij verhoren. [9]En dat maakt Hanna natuurlijk enorm blij. Ja, Hanna krijgt zelfs meer dan ze om gevraagd heeft. Zelf weet ze dat nog niet. Als Samuël wordt
geboren dan weet ze nog niet dat dat jochie een heel belangrijke rol zal mogen spelen in Israël.
Misschien dat ze lang genoeg geleefd heeft om daar iets van mee te maken. Maar dat weten we niet.
[10]Samuël ­ om hem is tot God gebeden. Dat betekent zijn naam waarschijnlijk ook: `van God
gebedene'. Hij is dus verhoring van een heel diep gebed. Van een hartekreet naar God.
[11=zwart]
En nu zien we: God hoort. Hij verhoort. Hij doet echt iets met het smeekgebed van Hanna. Hij doet
zelf veel meer dan ze had gevraagd [want die zoon werd dus een heel belangrijk iemand voor Gods
volk Israël]. En zo laat Hij zien: Hanna, jij bent echt wel belangrijk voor mij. Jij ook. Heus. Ook jou kan
ik gebruiken. Ja, Hanna blijkt voor God zelfs goed genoeg om de moeder te worden van iemand die
voor Israël later heel belangrijk zal zijn.
God gebruikt hier Hanna's gebed en de belofte die zij doet [als u mij een zoon geeft dan zal hij aan u
gewijd zijn] om verder te werken. Om te zorgen voor zijn volk Israël. Om verder te zorgen voor het
volk waar Hij grote plannen mee heeft. Waaruit de Messias eens geboren zal worden. Dus, jongens en meisjes, hier zie je dus wat er allemaal niet kan gebeuren als je bidt. Als je alles bij
God brengt. Jullie kennen dat lied wel: `als je bidt zal Hij je geven'. Nou, dat is ook zo. Ik zeg niet dat
je altijd precies krijgt wat jij wilt. Maar ik weet wel: God geeft je wat je nodig hebt. Hij doet het op
zijn tijd. En Hij weet precies wát je het nodig hebt. En wat wil Hij nu graag? Dat je Hem daarom vraagt. Vraag maar, net als Hanna. Denk maar niet: mij vindt Hij vast stom. Want God vindt niemand stom!
Geloof het dus nooit als anderen dat tegen je zeggen.
Maar ga juist bidden, net als Hanna. Want als je bidt zal Hij je geven.
Ga maar naar de Here God toe met alles waar je verdrietig om bent. Om moet huilen.
Echt, je mag alles tegen Hem zeggen.
Ga maar bidden, net als Hanna. En als je bidt zal Hij je geven.