Preek n.a.v. 1 Samuël 1:1-20 "Bidden als Hanna"
Ds. Maarten van Loon, Dalfsen, maart 2013

Liturgie

Als votum: Psalm 121: 1
Zegengroet Zingen: Psalm 116: 1, 2, 3 Gebed Lezen: 1 Samuël 1: 1-20
Zingen: Psalm 141: 1, 2 Gebed Preek
Zingen: GKB gezang 38: 3, 4

Tekst van de preek
[1 = zwart]
Vandaag is het dus biddag. Vanouds heet de biddag officieel: biddag voor gewas en arbeid. En dat
heeft natuurlijk een heel duidelijke reden. Een heel mooie reden ook.
Want daarmee zeggen we: in alles zijn we van God afhankelijk. Of er dit jaar weer oogst zal zijn, dat is
niet de normaalste zaak van de wereld. Tenminste op een bepaalde manier niet. En op een bepaalde
manier wel. Daarover ging het vorig jaar met biddag. Toen ging het over de belofte die God doet,
direct na de zondvloed. Noach kreeg toen te horen van God: `er zal nooit meer een grote vloed
komen die alles en iedereen vernietigt. Nee, voortaan zullen zolang de aarde bestaat de seizoenen er
zijn. En zal er altijd een tijd zijn om te zaaien ­ de lente ­ en te oogsten ­ de herfst.'
Dat is dus een heel duidelijke belofte van God. Daardoor weet ik dat hoewel het er nu in Nederland
her en der zo [2] uitziet, maar weet ik dat het er over een poosje [misschien moeten we er even op
wachten] zo uitziet: [3] Ik zei het toen zo, met een variant op de titel van een bekend TV-programma: God zorgt ervoor dat
de wereld blijft doordraaien. Letterlijk: de wereld [de aarde] draait door. U weet misschien wel: de
aarde draait om z'n as [4]. Zorgt voor dag-nacht ritme. En verder: de aarde maakt een grote boog om
de zon. Maar terwijl ie dat doet, kantelt de as steeds heen en weer. En daardoor krijg je de zon
steeds hoger aan de horizon of juist niet. En dat zorgt voor zomer en winter. En onder andere daarvan weten we ons als mens afhankelijk. Afhankelijk van dat God de wereld laat
doordraaien. Dat Hij zich niet van deze wereld afkeert. Niet zegt: `zoek het zelf maar uit'. Want als
dat zou gebeuren, als Hij zich zou terugtrekken, dan zou de aarde die nu keurig om z'n as draait en
door het heelal heen om de zon trekt, knarsend tot stilstand komen.
Dat zit óók achter die woorden waar we elke dienst mee beginnen: `onze hulp is in de naam van de
Here, die de hemel en de aarde gemaakt heeft'.
[5 = zwart]
Dat besef is een grondhouding voor heel ons leven. In het groot en in het klein. Vanavond kijken we
dus, in tegenstelling tot vorig jaar, niet naar het grote plaatje, maar naar het kleine plaatje. God
regeert de wereld in het groot, maar ook in het klein. En we zullen ook nog zien dat die twee in het
verhaal van Hanna en Samuël niet helemaal los van elkaar staan. Maar dat wil ik op deze biddag niet
sterk naar voren halen, dat moet maar een andere keer als het over Samuël gaat.

Want vanavond gaat het over bidden. Over je hart uitstorten bij God. Want dat is wat Hanna doet. *** [6]Hanna is verdrietig. Ontzettend verdrietig zelfs. Hoe is dat zo gekomen?
Het begint ermee dat zij en haar man Elkana geen kinderen kregen. Daar is zijn sowieso al heel
verdrietig om. En begrijpelijk! Want God heeft de mensen zo gemaakt dat ze graag vader en moeder
willen worden. Begrijpelijk dus dat Hanna dar erg verdrietig over is. Maar dat is niet het enige. Want Hanna is wel getrouwd met haar man Elkana, maar Elkana heeft nog
een tweede vrouw. In die tijd kwam dat voor, ook al was dat nooit Gods bedoeling geweest. Ik moet
er wel bijzeggen dat God polygamie ­ dus: dat een man 2 of meer vrouwen had ­ wel een tijd lang
toegelaten. Maar nu zien we wat voor gevolgen dat kan hebben! Misschien is het zelfs zo geweest dat Elkana
eerst met Hanna getrouwd was, maar dat hij ­ toen bleek dat er geen kinderen kwamen ­ hij toen
ook met Peninna trouwde. Want in die tijd werd het heel belangrijk gevonden dat je kinderen had.
Veel belangrijker nog dan vandaag. En dus trouwde Elkana ook nog met Peninna. We kennen dit ook
uit andere verhalen in de Bijbel. Bijvoorbeeld uit de geschiedenis van Abraham, over wie we het
eerder in dit seizoen veel hebben gehad. Maar in tegenstelling tot Abraham gaat het bij Elkana om twee vrouwen met een gelijkwaardige
positie. En om welke redenen Elkana ook met beiden getrouwd is, hier zie je dus dat als je afwijkt van
Gods goede bedoelingen op dit punt, dat dit vragen om moeilijkheden is. En die komen er ook! Om te beginnen: Elkana houdt echt van Hanna. Meer dan van Peninna. Zij was goed voor het krijgen
van kinderen, maar als het erop aan kwam dan hield Elkana toch vooral van Hanna.
En het kan niet anders of Peninna heeft dat gemerkt, gevoeld. En wat doet ze? Ze gaat Hanna pesten.
Hanna is al zo verdrietig omdat ze geen kinderen heeft gekregen. En het is voor Hanna al zo moeilijk
om samen als gezin over straat te gaan.[7] En om elk jaar onderweg te zijn naar Silo en dan te zien
hoe Peninna met haar kinderen om zich heen loopt en zij zelf ... zij niet. En nu pest Peninna haar daar ook nog eens mee.
"Ha, jij hebt lekker geen kinderen en ik wel".
"Ja, Elkana houdt misschien meer van jou, maar mijn naam leeft straks voort en die van jou niet".
Nou en zo kun je nog wel meer verzinnen, denk ik.
Vind u dit kinderachtig? En doen volwassenen zo niet? Of kunt u zich er, net als ik van alles bij
voorstellen? Wat kunnen `grote mensen' gemeen zijn hè?!
[8 = zwart]
Hier zien we dus een stuk zonde. Het zit soms ingewikkeld in elkaar. Het is soms best te begrijpen,
maar het blijft wel zonde. Eigenlijk gaat het al mis als Elkana na Hanna ook nog met Peninna trouwt.
Misschien best begrijpelijk misschien, maar toch is het een voorbeeld van hoe het niet moet. Daar
ben ik heel zeker van: het was de bedoeling van God dat één man en één vrouw bij elkaar zouden
horen. Dat ze elkaar zouden liefhebben en alles samen zouden delen. En als er dan geen kinderen
komen? Best verdrietig, maar dan houd je niet minder van elkaar. En dan ben je voor God ook niks
minder waard. Ja, dat is wel heel belangrijk om goed te beseffen: of je nu kinderen hebt of niet, dat maakt je voor
God niets meer of minder waard. Zonder kinderen houdt God echt niet minder van je dan met
kinderen. Maar als je dit verhaal zo leest, dan denkt Peninna daar heel anders over. Zo staat het er
min of meer wel. Je hoort het Peninna haast zeggen: `Ha, ha, de Here geeft jou geen kinderen'. En
misschien zei ze er wel bij: `want Hij vindt jou ook minder waard'. En dan nog eentje: `Elkana houdt
dan misschien wel meer van jou dan van mij. Maar God houdt juist meer van mij dan van jou, want
anders had je wel kinderen van Hem gekregen'. Nou ­ dat zal gezellig geweest zijn daar bij de tabernakel in Silo. Elk jaar gaan ze ernaartoe en dan
brengen ze een offer. Ja, want ook Elkana, zijn vrouwen en kinderen, zij wisten zich afhankelijk van
God. Dat is het punt niet. En ik neem aan: Elkana ­ als man toch het hoofd van dit complexe gezin ­
offert uit oprechtheid. Dat moet dan een vredeoffer geweest zijn, want alleen het vlees van een
vredeoffer mocht je zelf opeten. Dus ze aten met elkaar van het vlees van het vredeoffer. Maar het
was dus bepaald geen vrede in dat gezin! En dit jaar gaat het er helemaal verschrikkelijk aan toe. [9]Dit jaar pest Peninna Hanna zo erg dat ze
vreselijk moet huilen en dat ze geen hap meer door haar keel kan krijgen. Na de maaltijd gaat zij iets
doen wat een voorbeeld is voor ons allemaal. Ze slaat niet met de deur. Schreeuwt de anderen niet
toe: `als het zo moet, zoek het dan maar uit, dan ben ik weg'. Nee, ze gaat naar de Here God toe. Ze gaat de tabernakel binnen en daar gaat ze bidden.[10]
Daarmee doet ze wat je het beste kunt doen! In je diepe verdriet ­ in haar geval omdat ze net enorm
gepest is ­ naar God toe gaan. Gaan bidden. En God alles vertellen. Je hart uitstorten bij Hem. Hanna doet dat niet eventjes kort. Nee, ze bidt juist lang. Ze heeft God veel te vertellen. Alle pijn van
al die jaren komt eruit. Ze zal heus vaker gebeden hebben, maar nu doet ze het hier in de tabernakel
en alles komt eruit. We horen het haar zeggen tegen Eli: ik bid zo lang omdat ik overstelpt ben door
verdriet en droefheid'. En met al haar verdriet, al haar gevoelens, al haar pijn gaat ze naar God toe. Dat is meteen al het eerste wat we leren van Hanna: ze gaat niet terug meppen, maar ze gaat
bidden.[10.1]Ze zoekt het bij God. Ze zoekt haar kracht bij God. En dat is precies wat God graag wil!
Hij wil dat je bij hem komt. En één ding mag je zeker weten: Hij luistert naar je. Hij hoort je. Lang
bidden mag best. Absoluut. [11=zwart]Maar lijkt Jezus dat niet te verbieden als Hij zegt dat je geen omhaal van woorden moet
gebruiken? Nee, want dat zegt Hij van mensen die lang bidden om daarmee indruk te maken op
anderen. Die willen laten zien hoe vroom ze wel niet zijn. Maar daar is hier bij Hanna helemaal geen
sprake van. Ze bidt niet lang om op andere mensen indruk te maken ­ maar om op God indruk te
maken. Om haar `zaak' bij Hem uitvoerig onder de aandacht te brengen. En het is dus geen vraag of
dat mag!! En het is ook geen vraag of God er wat mee doet. Het lijkt erop dat Hanna zo vaak gepest is, dat ze
daaraan twijfelt. We horen haar smeken in haar gebed: `Here, denk aan mij, vergeet mij niet!' Ze
heeft dus het gevoel dat God haar vergeet. Wat erg! Ja, dat kan er gebeuren als je maar vaak genoeg
hoort dat God niet zo veel van jou houdt, dat Hij je vergeet, dat Hij zijn tijd voor andere mensen
gebruikt maar niet voor jou ­ ja, dan ga je het op den duur nog geloven ook! Maar Hanna gaat dus bidden, smeken. En ze vraagt aan God: `wilt u me aub een kindje geven, een
zoon, en dan zal ik hem aan U geven'. En daarmee bedoelt Hanna dat die zoon dan speciaal in Gods
dienst zal komen. Aan Hem gewijd zal zijn. En als teken daarvan zal zijn haar dan niet worden
afgeschoren. Hanna smeekt God dus. En Hij hoort dat! Op een beetje wonderlijke manier krijgt Hanna dat
bevestigd. [12]Eli, de oude priester, denkt eerst dat ze dronken is. Dat zal te maken hebben met het
feit dat Hanna's lippen wel bewogen maar dat hij haar niet hoorde spreken. Als wij persoonlijk
bidden ­ dus niet samen, maar voor jezelf alleen ­ dan doen we dat vaak in onszelf. En dan bewegen
ook onze lippen niet. Maar in die tijd bad je hardop. Dus dat was te horen. Maar in dit geval dus niet.
Misschien kon Hanna niet meer dan een fluisterstem produceren. Maar dan, als Hanna uitlegt wat er
aan de hand is, dan heeft Eli een boodschap voor haar, namens God. Ik ga nu niet verder in op Eli,
maar uit wat we weten over hem krijgen we niet zo'n gunstige indruk. Hij was zegmaar kerkelijk
ambtsdrager waar flinke kritiek op mogelijk was. Maar deze Eli mag nu wel woorden van God
doorgeven. Want het kan toch niet anders dat Eli door de Heilige Geest spreekt als hij zegt dat Hanna
zal krijgen waar ze om gevraagd heeft. Dus: serveer een ambtsdrager niet te gauw af!
[13=zwart]
Hanna krijgt zelfs meer dan ze om gevraagd heeft. Zelf weet ze dat nog niet. Als Samuël wordt
geboren dan weet ze nog niet dat dat jochie een heel belangrijke rol zal mogen spelen in Israël. Niet
voor het eerst schakelt God een kinderloze in in zijn dienst. We hebben het eerder gezien bij
Abraham en zijn vrouw Saraï. Nu zien we het bij Samuël. Want dit verhaal gaat niet over een
kinderloze vrouw die toch nog een kindje krijgt. Ja, daar óók over. Maar net als in het verhaal over
Abraham en Sara die Izaäk krijgen, gaat het erom dat God verder gaat met ons mensen en met zijn
volk Israël. Het stond er in die tijd slecht voor met Israël, maar met Samuël gaat het volk een nieuw
tijdperk in. En het is duidelijk: God maakt dat nieuwe begin. Daar waar iemand onvruchtbaar leek,
maakt Hij haar vruchtbaar. Misschien heeft Hanna lang genoeg geleefd heeft om daar iets van de zegen die God via Samuël aan
het volk zou geven mee te maken. Maar dat weten we niet.
Samuël ­ om hem is tot God gebeden. Dat betekent zijn naam waarschijnlijk ook: `van God
gebedene'. Hij is dus verhoring van een heel diep gebed. Van een hartekreet naar God. [14]En nu zien we: God hoort. Hij verhoort. Hij doet echt iets met het smeekgebed van Hanna. Hij
doet het op zijn tijd. Op zijn manier. [14.1]
Hij doet zelf veel meer dan ze had gevraagd [14.2] [want die zoon werd dus een heel belangrijk
iemand voor Gods volk Israël]. En zo laat Hij zien: Hanna, jij bent echt wel belangrijk voor mij. Jij ook.
Heus. Ook jou kan ik gebruiken. Ja, Hanna blijkt voor God zelfs goed genoeg om de moeder te
worden van iemand die voor Israël later heel belangrijk zal zijn.
God gebruikt hier Hanna's gebed en de belofte die zij doet [als u mij een zoon geeft dan zal hij aan u
gewijd zijn] om verder te werken. Om te zorgen voor zijn volk Israël. Om verder te zorgen voor het
volk waar Hij grote plannen mee heeft. Waaruit de Messias eens geboren zal worden. Hanna besefte dat natuurlijk niet op die manier. Misschien mag je zelfs wel zeggen dat we hier een
voorbeeld zien van hoe God het kwaad doet meewerken ten goede[14.3]. Maar wat ik er voor
vanavond uit wil halen is dit: Hanna is een voorbeeld in haar bidden omdat zij bedacht is op de
dingen van God[14.4]. Natuurlijk, haar verdriet is zo diep en haar verlangen naar een kindje is zo
groot, dat ze op de gedachte komt. Vast.
Maar is het toch niet een mooi voorbeeld van vragen om in jouw situatie dienstbaar te mogen zijn
aan God. [15]Vraag maar, net als Hanna. Denk maar niet: mij vindt Hij vast stom. Want God vindt niemand
stom! Geloof het dus nooit als anderen dat tegen je zeggen.
Maar ga juist bidden, net als Hanna. Want als je bidt zal Hij je geven.
Ga maar naar de Here God toe met alles waar je verdrietig om bent. Om moet huilen.
Echt, je mag alles tegen Hem zeggen.
Ga maar bidden, net als Hanna. [15.1]En als je bidt zal Hij je geven. Als je klopt, zal Hij opendoen. Als
je zoekt, zul je vinden.
Geloof het maar. Want degene die het zegt, is degene die ook de wereld laat doordraaien.
Bid dus maar net als Hanna.