Preek Joh. 13 (voetwassing)

"Nee, doe jij het maar"
"Echt niet. Ik doe het echt niet"
"Ik zal de wasbak vast halen, als jij dan vast een doek pakt"
"Ja, dan mag ik zeker al die vieze voeten wassen ... nee, hoor bedankt" En zo wil niemand voordat ze aan tafel gaan de voeten van de ander wassen.
Tenminste, zo stel ik me voor dat het gegaan is. Voeten wassen dat was het werk van slaven, van
bedienden. Het was natuurlijk ook geen al te prettig werk, want wat konden iemands voeten vies zijn. In
die tijd liep men op een soort sandalen over stoffige wegen. Geen keurig asfalt en stoeptegels zoals bij
ons. Dus ook als je net in bad was geweest: je hoefde maar even over straat te gaan of je had al weer
vieze voeten. Maar goed, de discipelen gaan met ongewassen voeten aan tafel. En aan tafel gaan ze weer kibbelen. "Hé, als het koninkrijk er straks is zal ik toch wel de tweede man worden?"
"Waarom jij wel en ik niet?"
"Nou, was jij er dan soms bij, bij die verheerlijking op de berg? Nee? Nou dan!"
"Trouwens belachelijk die keer. Laten jullie je moeder aan Jezus vragen of jullie straks links en rechts
naast hem op de troon mogen zitten."
"Ja, ben je zo belangrijk ­ en moet je moeder het vragen. Mooie ministers zullen jullie worden"
"Nee, mij heeft Jezus al zo vaak ergens bij betrokken. Ik behoor zeker tot het kernkabinet" Ja ­ of de discipelen met ongewassen voeten aan tafel hebben gezeten, dat vermeldt de Bijbel niet. Je
kunt het vermoeden of veronderstellen. Maar dat ze het aan tafel hebben over de vraag wie van hen de
belangrijkste is: dat vermeldt de Bijbel wel. Dat lezen we in Lucas 22. Daar staat heel duidelijk: ze
hadden onenigheid over die vraag. Lucas is overigens de enige Evangelist die dit vermeldt. Wel lezen we
in de verschillende Evangeliën dat ze het vaker over deze vraag gehad hebben. Dit zit dus diep. En nu dus ook weer. Nu, als Jezus leven op aarde zijn allerlaatste en beslissende fase in gaat. Nu hebben
ze er echt ruzie over: "Ik ben de belangrijkste" "Nee, ik". Want ze denken allemaal: nu duurt het niet
lang meer, of de ministersposten worden verdeeld. Johannes vertelt het niet van deze onenigheid, zoals er wel meer is dat Johannes niet vertelt over het
laatste Pesachmaal, het laatste Avondmaal, wat de andere evangelisten ons wel vertellen.
Even tussen haakjes: dat hoeft hij ook niet. Johannes schrijft zijn evangelie meer dan 30 jaar
later dan Matteüs, Marcus en Lucas. Hij kan dus er vanuit gaan dat hij veel dingen niet voor een
vierde keer hoeft op te schrijven. Nee, hij kan zich concentreren op wat er nog meer gezegd
moet worden. En zo geven de vier Evangeliën ons samen een beeld van Jezus' leven. En van wat
er gebeurde bij dat laatste Avondmaal. Want de vier Evangeliën samen lezend moet het daar
wel om gaan, hier in Johannes 13. En zo weten we dus via Johannes dat tijdens dat laatste
Avondmaal Jezus de voeten van zijn discipelen waste.

We gaan samen wat dieper dat verhaal van de voetwassing in.
Die vindt dus plaats terwijl ze al aan tafel zitten ­ of eigenlijk: aanliggen. En de sfeer zal dus niet
helemaal ontspannen zijn geweest na de eerdere onenigheid. Maar er speelt nog meer. Nog veel meer
zelfs. We lezen in vs. 1 dat Jezus wist dat hij nu snel zou terugkeren naar zijn Vader.

Ook weer even tussen twee haakjes: Johannes kiest ook zijn eigen invalshoek bij het schrijven.
Telkens zien we namelijk bij Johannes dat hij Jezus' goddelijkheid benadrukt. En zijn grootheid.
Meteen al in Joh. 1 zie je dat. Daar zegt Johannes: wij hebben zijn grootheid gezien, de
grootheid van de enige Zoon van de Vader. En ook hoofdstuk 13 begint daar ook mee. Er staat
niet in vs. 1: Jezus wist dat zijn lijden en sterven nu snel zouden komen. Maar: Jezus wist dat Hij
nu gauw zou terugkeren naar de Vader. En in vs. 3 staat dat nog een keer met daarbij dat Jezus
wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven.

Jezus wist langs welke weg dat zou gaan: langs die van lijden en sterven. Dat zou eerst moeten
gebeuren. Maar Jezus wist nog meer. Hij wist ook dat één van de twaalf discipelen hem zou verraden.
Dat de duivel vat op hem had gekregen. Dus behalve de onderlinge spanning die aan de oppervlakte was
gekomen, is er ook onderhuidse spanning. Spanning die de overige discipelen niet voelen, maar Jezus
des te meer. De Satan zit hem, juist nu de ontknoping nadert, op de hielen. De hele tijd, en ook nu, voelt
Jezus de hete adem van satan in de nek. En daarom treft het mij ook zo dat Jezus uitgerekend nu de tijd neemt voor een heel belangrijke les. In
vs. 1 lezen we dat Jezus' liefde voor de mensen die van Hem houden tot het uiterste zou gaan.
Automatisch denk je dan aan zijn lijden en sterven. Dat is toch liefde tot het uiterste: als onschuldige
voor een ander die hartstikke schuldig is de doodstraf, aan het kruis nog wel, ondergaan. Ja, dat is
inderdaad liefde tot het uiterste. Maar we moeten, denk ik, het kruis niet isoleren van al het andere dat
Jezus heeft gedaan. Want alles wat Jezus op aarde heeft gedaan, heeft een betekenis. En laat
samenhang zien. Even heel kort geformuleerd: de voetwassing en het kruis liggen op één lijn. Dat is wat
Johannes hier duidelijk wil maken: kruis en voetwassing liggen op één lijn. Want: beide laten zien dat Gods rijk van een heel andere orde is. De voetwassing past helemaal in wat
Tim Keller het patroon van het kruis noemt. Het patroon van het kruis is, kort gezegd, de omgekeerde
wereld. Dat wil zeggen: de ongekeerde wereld ten opzichte van wat wij normaal vinden. Zoals het
meestal toegaat. Ja, hoe gaat het meestal toe? Nou, een beetje zoals bij de onenigheid onder de discipelen. In de wereld
van vandaag gaat het om wie er belangrijk is. Wie er de baas is. Wie het voor het zeggen heeft. En de
rest mag zich daarnaar schikken. Goedschiks of kwaadschiks. Ook in onze samenleving, die wij beschaafd
noemen, gaat dat zo: het recht van de sterkste geldt. Bij ons gaat dat meestal niet met wonder en
geweld, maar subtieler. Ik denk dat u wel aanvoelt wat ik bedoel. En dat patroon wil Jezus' doorbreken. Hij laat nu die ruziënde discipelen beschaamd staan. Want, of ze
nu hun voeten wel of niet gewassen hadden, Jezus gaat nu hun voeten wassen. Tot in de details
beschrijft Johannes het: Jezus legt zijn bovenkleed af - dat uit één stuk geweven kleed -, slaat een linnen
doek om en giet water in een waskom. Dit zijn geen overbodige details, want dit laat precies zien waar
het om gaat. Jezus neemt hier de gestalte van een dienstknecht aan. Letterlijk ­ door zijn kleding, zijn
knielende houding. Zijn waardigheid is ahw weg doordat hij zijn bovenkleed afdoet. Hij ziet er uit als een
slaaf en gaat het werk van een slaaf doen. Wij begrijpen wel dat dit vreemd is. Maar in die tijd was dit
echt de wereld op z'n kop. In de samenleving van toen had je - wat we in NL vroeger ook wel hadden en
wat je nu in sommige landen nog steeds hebt ­ rangen en standen. En bij een bepaalde stand hoorden
bepaalde plichten of juist rechten. Wie hoger in stand was hoefde een lagere in stand niet te bedienen.
Ondenkbaar! En het was dus ook ondenkbaar dat een Rabbi, die dus hoger stond, zijn leerlingen zou
bedienen en de voeten wassen. Ondenkbaar! Maar het ondenkbare gebeurt hier dus! En gezien hun eerdere onenigheid zullen de discipelen zioch
geschaamd hebben. Ze begrijpen misschien de diepere laag nog niet. Maar natuurlijk voelen ze het wel:
wij ons druk maken over wie de belangrijkste is ­ en nu wast Hij ons de voeten. En dus zwijgen ze.
Gelaten ondergaan ze de voetwassing. Die indruk krijg je uit de manier van vertellen. Maar dan komt Jezus bij Petrus en wil ook diens voeten gaan wassen. Tot dan toe heeft hij niets gezegd,
maar nu kan hij niet langer z'n mond houden. Dit gaat te ver: "U wilt toch niet mijn voeten wassen,
Heer?" Typisch Petrus. Hij gooit het eruit. Ik heb wel sympathie voor deze reactie. Want volgens mij wil
Petrus zeggen: "laten we nu aub stoppen met die poppenkast, de boodschap is duidelijk, we waren
verkeerd bezig, we zullen het nooit meer doen. Stopt u nu maar!". Maar Jezus stopt niet. Nee, want dan
zou de boodschap toch niet zijn overgekomen. Want wat Jezus hier wil laten zien, gaat nog veel en veel
dieper dan Petrus kan bedenken. En daarom zegt Jezus: "je begrijpt het nu nog niet, maar later wel". En
Petrus die wel gewend is aan wat raadselachtige antwoorden van Jezus (in zijn ogen dan) zegt nog een
keer, nu veel stelliger nog: "Nee, niks ervan. U mag mijn voeten niet wassen. Ongehoord. Nooit!" Nu maakt Jezus duidelijk: "Petrus, het gaat echt veel dieper dan je denkt. Als Ik dit nu niet mag doen,
kun jij niet bij Mij horen." Ik denk niet dat Petrus de echte betekenis begrijpt. Jezus zei net ook al dat
dat later zou komen. Maar hij hoort de ernst in Jezus stem. En dan, ook weer typisch Petrus, slaat hij
radicaal door naar de andere kant: "Nou, dan wil ik graag helemaal door u gewassen worden en niet
alleen mijn voeten!" Maar dat is volgens Jezus niet nodig: alleen de voeten hoeven gewassen te worden.
Vlak voor de maaltijd ging men immers in bad en dus waren alleen de voeten vies. Toch zit ook hier, in
vs. 10-11, een dubbele bodem in wat Jezus zegt. Niet iedereen is rein ­ dan bedoelt Jezus geestelijk rein.
Even verspringt het beeld. Ik ga er in deze preek verder niet op in. Jezus zelf laat ook het beeld weer
terugspringen. Jezus maakt zijn ronde af. En dan vraagt Hij: "begrijpen jullie wat Ik heb gedaan?" Zonder op antwoord
te wachten, legt Hij het uit. Volgens mij is de uitleg niet moeilijk te begrijpen. Jezus zegt: "jullie zeggen
tegen Mij `Meester'". Daarmee geven ze dus aan: "Jezus staat in rang en stand boven ons". Terecht, zegt
Jezus. Ik ben ook jullie Meester. Hij is onze Meester.
Welnu, als je Mij als Meester erkent en je gezien hebt wat Ik heb gedaan, dan moet je dat voorbeeld
volgen. Jezus, die zoals Johannes telkens benadrukt goddelijk is en zeer groot, de allergrootste, geeft dit
als voorbeeld. Er is dus geen enkele reden om dit voorbeeld niet te volgen! Want niemand is immers
hoger en groter dan Jezus? Als Jezus, die om zo te zeggen, naar de mens gesproken, dit helemaal niet
hoefde te doen, dit toch deed en tegen ons zegt: dit is een voorbeeld voor jullie. Dit moeten jullie ook
doen ­ dan is er dus geen enkele reden om te zeggen dat het niet hoeft, maar is er alle reden om het
wel te doen. En wat moeten we dan doen? Natuurlijk niet letterlijk elkaar de voeten wassen. Er zijn christenen die
dat zeggen. En er zelfs een liturgisch moment van maken. Zij vatten deze opdracht van Jezus letterlijk
op. Maar zo heeft Jezus het niet bedoeld. Jezus noemt de voetwassing een voorbeeld. Een voorbeeld
om iets duidelijk te maken. En om in de geest ervan te handelen. En de geest van dit voorbeeld hoeft ons niet onbekend te zijn. Dit is het omgekeerde patroon waar ik
het eerder al even over had. Dit patroon zien we het hele evangelie door.
- niet de eerste willen zijn, niet de meeste, maar de minste.
- niet willen heersen, maar willen dienen
- niet het recht van de sterkste, maar juist de zwakken helpen.
- niet het eigen belang, maar dat van een ander dienen
- niet terugvechten, maar de andere wang toekeren
- niet alleen goed zijn voor je vrienden, maar ook voor anderen
En dit rijtje kunnen we nog wel langer maken, denk ik. Eén element voeg ik er in ieder geval nog aan toe. Jezus wast de voeten van al zijn discipelen. Dus op
een gegeven moment ook die van Judas. De andere discipelen weten niet wat Jezus wel weet, namelijk
wat er in Judas' hart leeft en wat hij straks zal gaan doen. De duivel heeft bezit van zijn hart genomen.
En toch wast Jezus ook Judas de voeten!!!

Het gaat dus nog veel dieper! Precies wat Jezus al eens gezegd had, brengt Hij hier nu zelf in de praktijk:
Heb je vijanden lief.
Zou jij Judas' voeten hebben gewassen? Ik zou het ontzettend moeilijk hebben gevonden. En gedacht
hebben: het is wel goed met je. Als jij de poten onder mijn stoel wegzaagt, dan sla ik jouw voeten maar
even over. Maar Jezus leeft ons dus iets anders voor. Iets dat heel diep gaat. Veel dieper dan wij kunnen. Want zo
diep zit dat andere patroon er sinds de zondeval in. Zo diep, dat we dat normaal zijn gaan vinden en het
patroon wat Jezus hier voordoet, voorleeft, als het omgekeerde patroon zien. Als iets tegendraads.
Vanuit onze beleving is het dat inderdaad: tegendraads. Maar Jezus leert ons: dat is het patroon dat Ik
graag wil zien. Zo moet het zijn. Elkaar liefhebben wordt concreet in het elkaar dienen. En Hij doet ons dat patroon voor. Hier bij de voetwassing en straks aan het kruis. En daarom zei ik aan
het begin: voetwassing en kruis staan in elkaars verlengde. Beide laten Jezus' liefde tot het uiterste zien. Ik keer nog even terug naar het patroon van het kruis. Dat in onze beleving omgekeerde patroon. De
weg van de minste willen zijn. Zonder dat we het ooit helemaal zullen begrijpen: op een bepaalde
manier past daar het lijden en het kruis van Jezus bij. Misschien voel je het ook aan: als Jezus de wapens
had opgenomen, de Romeinen had verjaagd en op de aardse troon in Jeruzalem was gaan zitten ­ ja,
dan hadden de mensen dat prachtig gevonden. Maar was er dan wel echt wat veranderd? Zou juist dat
niet vreselijk botsen met wat Jezus ons wilde leren over Gods bedoeling met ons leven? Met hoe Hij
graag wil dat we leven? Nogmaals: hierover kunnen wij slechts stamelend iets zeggen. De Bijbel vertelt
ons: God wilde dat Jezus deze weg ging. Van lijden en sterven, vermoord worden door aan het kruis te
worden gespijkerd. Maar daarin laat Hij ons op nog diepere wijze zien wat Hij bij de voetwassing ook
laat zien: niet heersen, maar elkaar ­ iedereen, ook je vijand ­ dienen. Het zal niet makkelijk zijn om zo'n patroon in je leven te laten zien. Hoe krijg je dat ooit voor elkaar?
Daarvoor moet je telkens op Jezus letten. Dat is zijn nieuwe gebod: elkaar liefhebben zoals Hij ons heeft
liefgehad. Zo zegt Hij dat tegen zijn discipelen en ook tegen ons. Als we dat doen, dan zal iedereen zien dat we Gods leerlingen zijn. En weet u: dat werkt echt zo. Hiervan
zijn getuigenissen genoeg. Getuigenissen die laten zien welke kracht er uit kan gaan van die
tegendraadse houding van de minste willen zijn. In het groot en in het klein. Het kan een ander
beschaamd doen staan. Laatst overkwam mij dat zelf. Beschaamd stond ik door het gedrag van een
ander. Ze stond voor de AH, de dakloze met haar straatkrant. Ze dringt zich niet op. Ze staat er gewoon.
Meestal loop ik voorbij. Zo ook nu. Maar terwijl ik dat deed, sprak iemand haar aan. Hij legde even zijn
hand op haar schouder en vroeg: kan ik nog wat voor je meenemen uit de winkel? Heb je ergens zin in?
Na enig aarzelen: ja, ik heb eigenlijk wel trek, een paar boterhammen zouden wel lekker zijn. Ik weet
helemaal niet of die man christen was of niet. Het doet er ook niet zoveel toe. Ik was beschaamd.
Schaamde me over mezelf. Want deze man liet het omgekeerde patroon zien, bedoeld of onbedoeld.
Dit is een voorbeeld van wat Jezus bedoelde. Ja, het is maar een klein voorbeeld. Maar Jezus maakt keer op keer duidelijk dat wie iets voor de
`kleinen' doet, het aan Hem persoonlijk doet. En dat maakt duidelijk: het gaat hem niet om de
machtigen, of om de interessante mensen. Mensen van wie je tzt weer wat terug kunt verwachten. Nee,
het gaat Hem om iedereen en vooral: dat je dat belangeloos doet. Dat je liefde in je hart hebt. Maar het
maakt ook duidelijk: denk niet: wat stelt het voor. Is wat ik in mijn gezin, in mijn straat voor m'n
buurvrouw of ... is dat nou wat Jezus bedoelt? Ja, dat bedoelt Hij. Ook daarin mag je omgekeerd denken:
ook ik, in mijn klein hoekje (kerstliedje!) doe het aan Jezus zelf als Ik zijn patroon laat zien. Ook al ziet
niemand anders het. En het is te zien, te merken als iemand uit die overtuiging, uit die liefde handelt. Het plaatst een ander
voor een keuze. Die keuze is niet altijd positief. Kijk maar naar Judas. Ik stel me zo voor dat dit de
druppel voor hem is die de emmer doet overlopen. Vlak hiervoor (ca. 6 dagen geleden) werd Jezus
gezalfd met dure olie en nu dit. Het moet niet gekker worden. Dat kan ook onze intuïtieve reactie zijn. Want wij zijn mensen van vlees en bloed, levend na de zondeval.
Maar denk dan aan het voorbeeld van Jezus, die tot het uiterste ging. En denk aan hoe Hij zich voor jou
vernederde tot in de dood toe. Wat een liefde. En die liefde maakt het mogelijk om ook in ons leven dat
omgekeerde patroon te laten zien. Dat patroon van liefde. Want daar komt het uiteindelijk op neer: op liefde. Liefde die van God komt. Door Hem gevoed wordt.
De basis is het kruis. Met als drijvende kracht: de Heilige Geest. Die maakt dat je een ander van harte
wilt dienen.